Voldoet de installatie aan BBT?

Hoe moet het bevoegd gezag bij het bepalen van beste beschikbare technieken (BBT) voor de emissie naar lucht toetsen aan de beste beschikbare technieken die staan in de BBT-conclusies? En hoe bepaalt het bevoegd gezag BBT als er geen BBT conclusies van toepassing zijn?

Twee typen BBT conclusies

De handleiding maakt onderscheidt in twee typen BBT-conclusies:

  1. BBT-conclusies met een milieuprestatieniveau in de vorm van een emissieniveau. Deze zijn in de BBT-conclusies te herkennen aan de engelse term Associated Emission Level (BAT-AEL).
  2. BBT-conclusies zonder een emissieniveau. Voorbeelden daarvan zijn grondstofverbruik of energieverbruik. Maar het kunnen ook maatregelen zijn zoals het monitoren en het toepassen van een milieuzorgsysteem.

Hieronder volgt voor beide typen BBT conclusie hoe het bevoegd gezag de installatie hieraan moet toetsen. Let op: naast eisen die volgen uit de BBT bepaling, kunnen ook eisen uit andere regelgeving gelden. Het gaat hierbij vooral om eisen die in het Activiteitenbesluit staan.

Toetsen aan BBT conclusies met een emissieniveau (BAT AEL)

De emissies van een installatie in normale bedrijfsomstandigheden zijn niet hoger dan de emissieniveaus in de BBT conclusies. Dit volgt uit artikel 5.5 lid 6 van het Bor.

De BAT-AEL bestaat uit een range die aangeeft wat het BBT geassocieerde emissieniveau is op brancheniveau. De vergunningverlener vertaalt de BBT-conclusie naar een emissiegrenswaarde in de vergunning. Daarbij beoordeelt de vergunningverlener wat BBT is voor een specifiek bedrijf.

Europees level playing field

Level playing field is omschreven als een rechtvaardigheidsprincipe. Dit houdt in dat onder gelijke omstandigheden voor iedereen gelijke regels gelden. Een hoog beschermingsniveau van milieu en gezondheid is het uitgangspunt van de Richtlijn industriële emissies en van Nederlandse wetgeving.

De BBT-conclusies bestaan uit een range, waardoor de Richtlijn industriële emissies beoordelingsruimte geeft aan het bevoegd gezag om te bepalen wat BBT is voor een individueel bedrijf. Dit kan ook laag in de BBT-range zijn. Locatie specifieke milieuomstandigheden en verschillen in ambities per gemeente of regio kan leiden tot verschillende uitkomsten waaronder laag in de BBT-range.

Beoordelingsvrijheid bij uitvoeren BBT-toets

Het bedrijf moet de beste beschikbare technieken (BBT) toepassen om de leefomgeving te beschermen. Bij BBT gaat het om de meest doeltreffende technieken en maatregelen die de emissies van een milieubelastende activiteit zo veel mogelijk voorkomen. Of als dat niet mogelijk is, de emissies zoveel mogelijk beperken.

Het bevoegd gezag heeft dus beoordelingsvrijheid bij het uitvoeren van de BBT-toets. Het bevoegd gezag mag die beoordelingsvrijheid zo invullen dat zij alleen nog de best presterende BBT als referentiepunt accepteren voor het bepalen van een geassocieerde emissiegrenswaarde.

Aantoonplicht bedrijven

Bij de aanvraag om een omgevingsvergunning moeten bedrijven aantonen dat ze alle preventieve maatregelen nemen. Hierbij moeten ze in ieder geval BBT toepassen. De BAT-AEL range geeft aan wat BBT is op brancheniveau. Deze BAT-AEL range is gebaseerd op gegevens van bestaande referentie-installaties. Er zijn dus installaties die met BBT maatregelen een emissie-eis aan de onderkant van de BAT-AEL range halen.

Bedrijven moeten daarom aantonen waarom een emissiegrenswaarde die aan de onderkant van de BAT-AEL range ligt voor hun niet haalbaar is. Dit doen ze door inzicht te geven in de mogelijke  toe te passen alternatieve technologie, technieken en maatregelen (art 4.1 , eerste lid, onder j van de Regeling omgevingsrecht). Uit de gegevens bij de aanvraag moet dus blijken dat het aangevraagde alternatief het milieuvriendelijkste alternatief is dat nog redelijkerwijs van het bedrijf verlangd kan worden.

BBT-conclusies met een emissieniveau (BAT-AEL)

De beschrijving van een BBT-conclusie met een emissieniveau bestaat uit:

  • een numerieke range van emissieniveaus
  • een eenheid (bijvoorbeeld mg/Nm3)
  • de referentie omstandigheden, bijvoorbeeld standaardomstandigheden (273,15 K, 101,3 kPa, in droog rookgas, standaard zuurstofconcentratie)
  • de middelingstijden, bijvoorbeeld half uur-, uur-, dag-, 48-uur-of kalendermaandgemiddelden
  • voor zover nodig en als de onderbouwing van de gegevens dit toelaat kan het emissieniveau ook uitgedrukt zijn in een korttijd gemiddelde en langtijd gemiddelde

Normale bedrijfsomstandigheden

De BAT AEL moet gaan over de brandbreedte van emissieniveaus verkregen in normale bedrijfsomstandigheden. Dit volgt uit artikel 5.5 lid 8 van het Bor. Bij de BBT-conclusies en de bijbehorende BREF staat doorgaans wat voor een sector de normale procesomstandigheden zijn.

De Richtlijn industriële emissies geeft aan wat in elk geval niet onder normale bedrijfsomstandigheden valt. Dit staat in artikel 17 lid 1f. Niet normale bedrijfsomstandigheden zijn het starten en stilleggen, lekken, storingen, korte stilleggingen en de bedrijfsbeëindiging van een installatie.

Het bedrijf bepaalt de periodes voor opstarten en stilleggen bij grote stookinstallaties (> 50 MW) volgens het uitvoeringsbesluit 2012/249/EU. Deze verplichting staat in artikel 5.8 van de Activiteitenregeling. Zie voor meer informatie de handleiding Grote stookinstallaties.

Bij de toetsing moet het bevoegd gezag ook nagaan of de toegepaste techniek in de BBT conclusies / BREF staat beschreven. Is dat niet het geval dan beoordeelt het bevoegd gezag of de techniek een beste beschikbare techniek is. De verplichting staat in artikel 9.3 lid 1a van de Mor. Bij deze beoordeling houdt het bevoegd gezag rekening met de criteria in artikel 5.4 lid 3 van het Bor.

Deze verplichting geldt dus naast de verplichtingen om aan het emissieniveau in de BBT conclusies te voldoen. Artikel 9.3 in het Mor is een implementatie van artikel 14 lid 5 uit de Richtlijn industriële emissies.

Toetsen aan BBT conclusie zonder een emissieniveau

Voorbeelden van een BBT conclusie zonder een emissieniveau zijn grondstofverbruik, water of energieverbruik, het ontstaan van afvalstoffen en het afvangrendement van een afgasbehandelingstechniek. De eenheid van deze BBT-conclusies is het verbruik per massa geproduceerd product (kg/ton).

BBT conclusies zonder een emissieniveau kunnen ook maatregelen zijn zoals het monitoren van emissies of het toepassen van een milieuzorgsysteem. Het bevoegd gezag toetst of de techniek voldoet aan de milieuprestatie uit de BBT-conclusies. Dit volgt uit artikel 9.3 van de Regeling omgevingsrecht (Mor).

Bij de toetsing moet het bevoegd gezag ook nagaan of de toegepaste techniek in de BBT conclusies / BREF staat beschreven. Is dat niet het geval dan beoordeelt het bevoegd gezag of de techniek een beste beschikbare techniek is. De verplichting staat in artikel 9.3 lid 1a van de Mor. Bij deze beoordeling houdt het bevoegd gezag rekening met de criteria in artikel 5.4 lid 3 van het Bor.

Deze verplichting geldt dus naast de verplichtingen om aan het emissieniveau in de BBT conclusies te voldoen. Artikel 9.3 in het Mor is een implementatie van artikel 14 lid 5 uit de Richtlijn industriële emissies.

Het bevoegd gezag toetst dus aan de BBT-conclusies. Daarnaast gaat het bevoegd gezag ook na of er emissiegrenswaarden gelden uit het Activiteitenbesluit of andere regelgeving.

BBT bepaling als er geen BBT conclusies van toepassing zijn

Bij een installatie kunnen emissies van stoffen vrijkomen waarvoor geen BBT-conclusie bestaat en geen eisen staan in andere BBT-documenten. In dat geval moet het bevoegd gezag zelf BBT bepalen. Dit volgt uit artikel 5.4 lid 2 van het Bor. Bij het vaststellen van BBT moet het bevoegd gezag in ieder geval rekening houden met de criteria uit artikel 5.4 lid 3 van het Bor.

Het bevoegd gezag toetst dus aan deze criteria wat BBT is. Daarnaast gaat het bevoegd gezag ook na of er emissiegrenswaarden uit het Activiteitenbesluit of andere regelgeving gelden.

Hulpmiddelen bij toetsing aan criteria in artikel 5.4 lid 3 Bor:

De Raad van State heeft in het verleden enkele keren een summiere toets uitgevoerd op de "eigen" invulling van BBT door het bevoegd gezag. Voorbeeld uitspraken zijn:

BBT bij bestaande installaties

De vergunningverlener kan bij een bestaande installatie nagaan welke emissieniveaus de installatie behaalt met het toepassen van de technieken uit de vergunningaanvraag of de verleende vergunning. De volgende factoren zijn bepalend voor deze emissieniveaus:

  • zuiverheid en kwaliteit van eindproduct,
  • het ontwerp, bouw, omvang en capaciteit van de installatie
  • gebruikte grondstoffen

Meer informatie over de motivatie voor de onderbouwing van de BBT emissieniveaus staat in het hoofdstuk Techniques to consider in the determination of BAT. Vooral de informatie onder het kopje ‘environmental performance and operational data’ is van belang.

In de definitie van beste beschikbare techniek uit de Richtlijn industriële emissies staat "voor het bereiken van een hoog niveau van bescherming van het milieu meest doeltreffende technieken om de emissies en de nadelige gevolgen voor het milieu die een inrichting kan veroorzaken te voorkomen of als dat niet mogelijk is zoveel te mogelijk te beperken".

De doelstelling van de Richtlijn industriële emissies is het zoveel mogelijk beperken van de emissie. Bij het bepalen van BBT voor een specifieke installatie moet het bevoegd gezag beoordelen waar in de range van de BBT emissieniveau het BBT niveau van deze specifieke installatie ligt. Dit is dus niet automatisch de bovenkant van de BBT-range.

BBT bij nieuwe installaties

Bij het oprichten van een nieuwe installatie moet de vergunning verlener ervan uitgaan dat door toepassing van de beste beschikbare technieken de installatie beter zal presteren dan bestaande installaties. Daardoor zal het BBT emissieniveau vaak aan de onderkant van de bandbreedte liggen.


Stappenplan BBT bij IPPC

Stappenplan_toets aan BBT