Opvangcentrum voor asielzoekers

Is een asielzoekerscentrum (azc) een voor geluid gevoelig object? Het antwoord is afhankelijk van het beoordelingskader. Op deze pagina komt aan de orde:

  • Ruimtelijke ordening. Bij Ruimtelijke ordening gaat het om zowel de vestiging van een azc als de realisatie van een geluidsbron. Bijvoorbeeld een weg bij een azc.
  • Milieuregelgeving. Milieuregelgeving is van toepassing voor bedrijven in de nabijheid van een azc met een omgevingsvergunning milieu of voor type A of B bedrijven volgens Activiteitenbesluit.

Ruimtelijke ordening

Bij het aspect geluid in het ruimtelijke spoor gaat het om bescherming van mensen tegen geluidhinder maar ook tegen gezondheidseffecten door geluid. Hierbij wordt voor functies bescherming tegen geluid geboden door diverse wetten. Deze wetten zijn: de Wet geluidhinder, de Wet Luchtvaart, de Wet ruimtelijke ordening en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

Wet geluidhinder

De Wet geluidhinder (Wgh) wordt vooral toegepast bij ruimtelijke plannen. Hij biedt bescherming tegen (spoor)weglawaai en industrielawaai van inrichtingen gelegen op een gezoneerd industrieterrein.

De Wgh beschermt de volgende objecten:

  • woningen;
  • andere geluidsgevoelige gebouwen, en;
  • geluidsgevoelige terreinen.

Onder "woning" wordt verstaan (art. 1 Wgh):

Gebouw of gedeelte van een gebouw waar bewoning is toegestaan op grond van de geldende planologische status (bestemmingsplan, de beheersverordening, omgevingsvergunning afwijken bestemmingsplan of beheersverordening).

Een aantal functies is in art. 1.3 Besluit geluidhinder (Bgh) expliciet niet aangemerkt als woning. Daardoor vallen deze functies buiten de reikwijdte van de Wgh. In dit artikel staan asielzoekerscentra niet genoemd (tot de wijziging van de Wgh van 1 juli 2012 was dat wel het geval).

Bestemmingsplan

Een azc is een woning volgens de Wgh als het bestemmingsplan bewoning van het gebouw toestaat. Dit geldt ook bij een omgevingsvergunning Afwijken bestemmingsplan. Vaak zullen de bestemmingsplanregels geen discussie opleveren.

Als de planologische status niet duidelijk ‘wonen’ is maar bijvoorbeeld ‘tijdelijke huisvesting migranten’, dan moet het bevoegd gezag beoordelen of er sprake is van bewoning als bedoeld in de Wgh. Bij deze beoordeling kan bijvoorbeeld gelet worden op aard van de activiteiten en de verblijfsduur.

Vestiging op een gezoneerd industrieterrein

Gevoelige objecten op een gezoneerd industrieterrein worden niet getoetst aan de grenswaarden uit de Wgh. Dit geldt dus voor woningen en andere geluidsgevoelige objecten. Dit blijkt uit een uitspraak van de ABRvS (24 januari 2007, nr. 200600676/1).

Uit de uitspraak blijkt ook dat er wel een bescherming mag worden geboden. Dit kan door het wel of niet opnemen van voorschriften bij inrichtingen. Belangrijk is vooral dat deze voorschriften het speciale vestigingsklimaat voor inrichtingen op een gezoneerd industrieterrein niet aantasten. De bescherming is dus beperkt.

Omgevingsvergunning Afwijken bestemmingsplan

Een azc is een woning volgens de Wgh als de omgevingsvergunning Afwijken bestemmingsplan bewoning van het gebouw toestaat. Maar de Wgh is niet altijd van toepassing bij een omgevingsvergunning Afwijken bestemmingsplan. Dat is het geval bij tijdelijke omgevingsvergunningen Afwijken bestemmingsplan tot 10 jaar. In de tabel staat in welke situaties de Wgh van toepassing is.

Koppeling Wgh en de Wabo

Wabo (omgevingsvergunning)
Instrument Industrielawaai Wegverkeers-lawaai Spoorweglawaai
Binnenplanse afwijking (artikel 2.12, lid 1, sub a, onder 1, Wabo) Geen toetsing Geen toetsing Geen toetsing
Afwijken bij AMvB aangewezen
gevallen (artikel 2.12, lid 1, sub a, onder 2, Wabo, lid 1 t/m 10 kruimellijst)
Toetsing aan artikel 48 en 57 Wgh, mits langer dan 10 jaar Toetsing aan artikel 76a Wgh, mits langer dan 10 jaar Toetsing aan artikel 4.2 Bgh, mits langer dan 10 jaar
Tijdelijk afwijken voor een termijn van maximaal 10 jaar (artikel 2.12, lid 1, sub a, onder 2, Wabo, lid 11 kruimellijst) Geen toetsing Geen toetsing Geen toetsing
Buitenplans Afwijken (artikel 2.12, lid 1, sub a, onder 3, Wabo) Toetsing aan artikel 48 en 57 Wgh, mits langer dan 10 jaar Toetsing aan artikel 76a Wgh, mits langer dan 10 jaar Toetsing aan artikel 4.2 Bgh, mits langer dan 10 jaar

Let op: indien de Wet geluidhinder geen toets voorschrijft moet het bevoegd gezag het onderdeel geluid altijd nog toetsen aan de goede ruimtelijke ordening.

Een goede ruimtelijke ordening

Uit de tabel hierboven blijkt dat in sommige situaties de Wgh niet van toepassing is. In die situaties is het primaire afwegingskader in een ruimtelijk besluit (bestemmingsplan, afwijken bestemmingsplan) “een goede ruimtelijke ordening”. In dit geval: kan een goed woon- en leefklimaat worden geboden? Daarbij wordt ook geluid in de beschouwing betrokken. Bij deze beschouwing spelen diverse factoren een rol, zoals:

  • de aard van de activiteiten zoals slapen, verblijven , recreëren
  • de duur van het verblijf van de migranten

N.B. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan wordt beoordeeld welke functies aanvaardbaar kunnen zijn. Hierbij moet worden uitgegaan van de maximaal toegestane planologische mogelijkheden.

Milieuregelgeving

Bedrijven met omgevingsvergunning milieu

De huidige vergunning is leidend voor de bescherming van de geluidsgevoelige objecten. Pas bij het beoordelen van een aanvraag tot revisie van een vergunning wordt opnieuw gekeken naar geluidsgevoelige bestemmingen en de eventueel nodige voorschriften.

In de Wabo zijn geen objecten genoemd die bescherming tegen (geluid)hinder krijgen. Het ligt voor de hand om aansluiting te zoeken bij de geluidgevoelige objecten uit de Wgh. Het bevoegde gezag kan aanvullend daarop in enige mate zelf bepalen welke objecten (in welke mate dan ook) bescherming nodig hebben. Dit geldt dus ook voor een asielzoekerscentrum als dat niet als (be)woning is aangemerkt.

Bij de bepaling van de mate van bescherming kunnen ook de factoren worden toegepast die zijn genoemd bij “een goede ruimtelijke ordening”.

Type A of B bedrijven Activiteitenbesluit

In het Activiteitenbesluit staan voorschriften die bescherming bieden tegen geluidhinder van type A en B inrichtingen aan gevoelige objecten. Deze objecten zijn gevoelige gebouwen en gevoelige terreinen (art. 1.1).

In art. 1.1 is de definitie van gevoelige gebouwen gegeven:

Gevoelige gebouwen: woningen en gebouwen die op grond van art. 1 Wgh worden aangemerkt als andere geluidsgevoelige gebouwen, met uitzondering van die gebouwen behorende bij de betreffende inrichting

Uit de definitie van woningen (art. 1.1 AB) blijkt dat hier gaat om “bewoning”:

Gebouw of gedeelte van een gebouw waar bewoning is toegestaan op grond van het bestemmingsplan, de beheersverordening, of, indien met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van het bestemmingsplan of de beheersverordening is afgeweken

De planologische status is leidend bij de beoordeling of een asielzoekerscentrum een geluidgevoelig object is. Dit is het geval als het bestemmingsplan of de omgevingsvergunning Afwijken bestemmingsplan bewoning toestaat.