Knalapparaten en antihagelkanonnen

Knalapparaten worden gebruikt voor het verjagen van vogels.  Antihagelkanonnen worden gebruikt om schade door hagel aan de gewassen te voorkomen. Beide apparaten veroorzaken een forse geluidsproductie. Hieronder is aangegeven welke regelgeving daarover voor handen is.

Lokale afweging van de belangen

Het Activiteitenbesluit kent geen algemene normen voor antihagelkanonnen en knalapparaten – zoals andere activiteiten in hoofdstuk 3. De reden is het bijzondere geluidskarakter en het beperkt aantal ervan. De ruimte voor het gebruik ervan is sterk afhankelijk van lokale omstandigheden. Zoals de locatie waarop het is gesitueerd en de locatie van de omliggende woningen. De belangenafweging dient daarom vooral op lokaal niveau plaats te vinden.

Antihagelkanon

Antihagelkanonnen zijn aangewezen als milieurelevante en vergunningplichtige inrichtingen. Zie onderdeel C, onderdeel 2.1, sub c respectievelijk onderdeel 2.7, sub s van bijlage 1 Besluit omgevingsrecht):

Als categorieën vergunningplichtige inrichtingen (…) worden inrichtingen aangewezen waar een installatie aanwezig is waarin gassen worden gemengd en tot ontbranding worden gebracht met als doel het opwekken van een schokgolf.

Bij vergunningverlening is de Handreiking industrielawaai en vergunningverlening van toepassing. Het bevoegd gezag kan aansluiten op de rapportagevereisten zoals aangegeven in de Handleiding meten en rekenen Industrielawaai 1999 (HMRI 1999).

In de Brief van de saatssecretaris van Infrastructuur en Milieu van 22 mei 2013 (pdf, 839 kB) staat een toelichting op de toepassing van de Handreiking industrielawaai en vergunningverlening bij vergunningverlening voor een antihagelkanon.

Er zijn ook schokgolfgeneratoren die niet op gas werken. Dit type antihagelkanon vallen niet onder een categorie van het Bor. Het toepassen deze antihagelkanonnen maakt een perceel dus geen inrichting. En zijn deze niet vergunningplichtig. Volg voor deze antihagelkanonnen de systematiek van knalapparaten hieronder.

Knalapparaat

Een knalapparaat heeft als doel een knal op te wekken, niet een schokgolf. Daarom vallen deze apparaten vallen niet onder een categorie van het Bor. Een knalapparaat op zich is om die reden geen inrichting. Het kan wel onderdeel zijn van een inrichting.

Geen onderdeel van de inrichting

Knalapparaten worden vaak gebruikt op boomgaarden en agrarische percelen met gewassen. Deze percelen op zich zijn geen inrichting.

De APV geldt als het knalapparaat geen onderdeel van een inrichting is. De APV biedt mogelijkheden voor maatregelen/normering (uitgaande van de bepalingen van de model-APV). Bijvoorbeeld een ontheffing via het vangnetartikel.

Gemeenten kunnen gebaseerd op de APV een eigen beleid voor knalapparaten opstellen.

Wel onderdeel van de inrichting

Als een knalapparaat onderdeel van een inrichting is, valt hij onder de regels van die inrichting.

Bij vergunningverlening is de Handreiking industrielawaai en vergunningverlening van toepassing. Zie het antihagelkanon hierboven.

In het kader van het Activiteitenbesluit kan een gemeente maatwerkvoorschriften stellen. Toepassing van artikel 2.20, lid 6 (voor bepaalde activiteiten) is in dat geval de meest logische keus. Hierbij is ook de Handleiding meten en rekenen Industrielawaai 1999 van toepassing.

De activiteit valt niet onder de zorgplicht van het Activiteitenbesluit. Als het knalapparaat onderdeel is van de inrichting gelden 'gewoon' de regels uit hoofdstuk 2.8.


HILV 1998

Handreiking industrielawaai en vergunningverlening bij vergunningverlening