Emissies chemie en aardolieketen

Diffuse emissies en emissies bij op- en overslag

Binnen de industrie en de handel, diensten en overheid (HDO) dragen de bedrijven in de aardolieketen en de chemische industrie relatief veel bij aan de emissies van Vluchtige Organische Stoffen (VOS).

Voor een deel gaat het om diffuse emissies, dit zijn emissies die niet tot puntbronnen zijn te herleiden. Met name de op- en overslagbedrijven binnen de aardolieketen zijn relevant. Voor de monitoring van deze emissies zijn de bepalingsmethoden vastgelegd in een protocol en een handboek.

De belangrijkste bronnen voor vergunningvoorschriften voor deze bedrijven zijn de BBT-conclusies/BREFs over op- en overslag en de diverse BBT-conclusies voor de chemische industrie.

Monitoring

Voor de monitoring van emissies van vluchtige organische stoffen (VOS) binnen de chemische industrie en de aardolieketen zijn de bepalingsmethoden sinds 1 januari 2005 vastgelegd in een protocol en een handboek. Eind 2009 is het handboek geactualiseerd, de wijzigingen staan in een inlegvel.

De methoden leggen de benaderingswijze eenduidig vast en zorgen daardoor voor meer uniformiteit en betere vergelijkbaarheid tussen bedrijven. Het handboek en het meetprotocol zijn als nummer 14 en 15 verschenen in de reeks Milieumonitor van RIVM/MNP onder redactie van Tebodin.

Emissies op- en overslag

De in de Emissieregistratie vermelde emissiegegevens van op- en overslag binnen de aardolieketen zijn sinds 2005 toegenomen.

Het betreft niet noodzakelijkerwijs een stijging van de emissies (zoals door toename van volumes), maar het toepassen van een gewijzigde monitoring (protocol en handboek) vanaf 2005.

De laatste jaren zijn er aanwijzingen dat de werkelijke emissies nog hoger liggen.

Toepassen van de bepalingsmethoden

  • Met de bepalingsmethoden kan de werkelijke emissie alleen maar bij benadering worden aangegeven. De methoden leggen de benaderingswijze eenduidig vast en zorgen daardoor voor meer uniformiteit en betere vergelijkbaarheid tussen bedrijven.
  • Het Meetprotocol voor lekverliezen voorziet in een uitgebreide eerste meetronde die de basis vormt voor de selectie van lekgevoelige onderdelen. Daarnaast beveelt het meetprotocol aan om meetgegevens op te slaan in een database, zodat analyse van lekgedrag mogelijk wordt.
  • Het toepassen van het meetprotocol voor de aardolie- en op- en overslagbedrijven is vastgelegd in de oplegnotitie bij de BREF Op- en overslag en in NeR paragraaf 3.4.2.
  • Zie voor de toepassing van het protocol in de chemie de desbetreffende BREF en de oplegnotitie chemie.

Totstandkoming meetprotocol en handboek

Het meetprotocol en het handboek en de verbeteringen ervan komen voort uit twee projecten. Enerzijds is dit een verbetering van de in de Handreiking Milieujaarverslagen opgenomen methode om de VOS-emissies door de puntbronnen in de chemie vast te stellen. Anderzijds is gewerkt aan een actualisatie van twee KWS2000 factsheets over op- en overslag (LF18 en LF19) en de Handreiking Lekverliezen (IPO, 1995).

Het Meetprotocol voor lekverliezen geldt voor alle bedrijven binnen de chemische industrie, raffinaderijen en op- en overslagbedrijven en vervangt daarmee de oude KWS2000 factsheets LF18 en LF19 en de Handreiking Lekverliezen.

Diffuse emissies op- en overslag

Het project ter verbetering van de monitoring van diffuse emissies en emissies bij op- en overslag werd in opdracht van InfoMil/VROM uitgevoerd door Tebodin en begeleid door een werkgroep waarin de relevante brancheorganisaties (VNPI, VNCI en VOTOB), VROM, IPO en Emissieregistratie (taakgroep ENINA) vertegenwoordigd waren.

Dit handboek moet door de raffinaderijen, de chemische industrie en de op- en overslag bedrijven gebruikt worden voor de bepaling van de jaarlijkse VOS-emissies. Om een uniforme toepassing van de methoden uit het handboek te waarborgen, zijn tevens instructies voor toepassing aan het handboek toegevoegd.

Puntbronnen chemie

Het monitoringsprotocol voor bepaling van de VOS-emissie door puntbronnen in de chemie sluit aan bij de methode zoals die is vastgelegd in de Handreiking Validatie Milieujaarverslagen. Hierbij is de bepalingsmethode afhankelijk van de grootte van de emissie van de inrichting in relatie tot de drempelwaarde voor de emissie in kwestie of landelijke of lokale doelstellingen of eisen.

Het project ter verbetering van de monitoring van de puntbronnen in de chemie is door InfoMil uitgevoerd en begeleid door een werkgroep bestaande uit vertegenwoordigers van VROM, IPO/MJV, ENINA en een drietal convenantchemiebedrijven.

Ontgassen binnenvaartschepen

Een bron van VOS-emissies buiten Wet milieubeheer (Wm)-inrichtingen, is het ontgassen van schepen tijdens de vaart. Nadat schippers hun lading hebben gelost is het soms nodig om de ruimen te ontdoen van restanten van die lading. Dit is over het algemeen toegestaan, behalve voor benzine, maar leidt de laatste jaren tot klachten van omwonenden.

Sinds 2006 is het verboden benzine uit binnenvaartschepen te ontgassen. De komende jaren wordt het ontgassen van bepaalde andere ladingsdampen mogelijk ook verboden. In mei 2014 is hierover bestuurlijke overeenstemming bereikt. Overeenstemming is er over de uitwerking van een samenhangend pakket van internationale, nationale, regionale en lokale maatregelen.

De maatregelen bestaan uit een convenant met het bedrijfsleven op nationaal en regionaal niveau en verbodsbepalingen in internationale, nationale, regionale en lokale regelgeving. Het pakket is naar verwachting in 2018-2020 volledig gerealiseerd.

In 2013 zijn de emissies in kaart gebracht op basis van berekeningen. Ook zijn er indicatieve metingen verricht en is de toepassing van technieken onderzocht.