Luchtvoorschriften voor het aanbrengen van lijm, hars of coating op steen

Deze pagina gaat in op de luchtvoorschriften in het Activiteitenbesluit voor de activiteit het aanbrengen van lijm, hars of coating op steen. Bij deze activiteit zijn er luchtvoorschriften voor stof, vluchtige organische stoffen (VOS) en geur.

Verbod op activiteiten in de buitenlucht

Het is verboden om deze activiteit buiten het bebouwde deel van de inrichting uit te voeren. Dit mag wel als het te bewerken object zo groot is, dat binnen uitvoeren niet mogelijk is. In dat geval moet de uitstoot geminimaliseerd worden.

Als er geen vluchtige organische stoffen kunnen vrijkomen of geen nevelspuit wordt toegepast mag dit wel buiten worden uitgevoerd.

Bronafzuiging

Diffuse emissies zijn te verwachten bij:

  • aanbrengen van lijmen, harsen en coatings op steen door middel van vernevelen met een nevelspuit
  • drogen of uitharden van met vluchtige organische stoffen behandelde materialen

Bronafzuiging is bij deze activiteit(en) verplicht, voor zover dat redelijkerwijs mogelijk is. Het bedrijf moet de afgezogen emissies doelmatig afvoeren. Ruimteafzuiging is ook doelmatige bronafzuiging als de activiteiten in een afgesloten ruimte plaatsvinden.

Voorbeelden van situaties waarbij bronafzuiging niet altijd redelijk is:

  • De werkstukken zijn zo groot dat de emissie niet, of zeer slecht, met bronafzuiging bereikbaar is.
  • De activiteiten hebben een niet-plaatsgebonden karakter. Hierbij moet het bedrijf de (niet in de apparatuur geïntegreerde) bronafzuiging gemiddeld meer dan 10 keer per uur meeverplaatsen.
  • Er is alleen emissie van grof stof, dat zich niet binnen de inrichting verspreid.
  • De activiteiten hebben een incidenteel en/of kleinschalig karakter.
  • De uitvoering van de activiteiten vindt plaats in een gesloten systeem. Hierbij komen alleen kleine restemissies vrij.

Afvoerpunt en maatwerk

Het bedrijf moet emissies naar de buitenlucht bovendaks en omhoog gericht afvoeren. Dit voorschrift geldt als er binnen 50 meter van het afvoerpunt gevoelige gebouwen liggen. Dit voorschrift geldt niet voor gevoelige gebouwen op een gezoneerd industrieterrein of bedrijventerrein met minder dan 1 gevoelig gebouw per hectare. Ook geldt dit voorschrift niet voor een bedrijf dat al bestond toen het Activiteitenbesluit in werking trad.  Voorwaarde is wel dat het bedrijf zijn activiteit niet gewijzigd heeft.

In het belang van de luchtkwaliteit kan het bevoegd gezag bij maatwerk voorschriften stellen aan de ligging en uitvoering van het afvoerpunt. Dit is ook mogelijk voor een bedrijf dat al bestond toen het Activiteitenbesluit in werking trad. Een voorbeeld van een maatwerkvoorschrift is het verhogen van de afvoerhoogte om te zorgen voor een betere verspreiding van afgezogen dampen en gassen.

Stof: emissiegrenswaarde en maatregelen

Artikel 4.74f van het Activiteitenbesluit geeft een emissiegrenswaarde voor stof.

De emissiegrenswaarde voor stof is maximaal:

  • 5 mg/Nm3 bij een grensmassastroom ≥ 200 g/u
  • 50 mg/Nm3 bij een grensmassastroom < 200 g/u

De sommatiemethode is van toepassing.

Als het bedrijf de emissies afzuigt en leidt door een doelmatige filtrerende afscheider voldoet het bedrijf aan de emissiegrenswaarde van het Activiteitenbesluit. Dit is een erkende maatregel. De filtrerende afscheider:

  • is goed gedimensioneerd
  • verkeert in een goede staat van onderhoud
  • wordt periodiek gecontroleerd
  • wordt zo vaak als nodig schoongemaakt en vervangen

De eisen zijn niet van toepassing als de activiteit in de buitenlucht mag plaatsvinden.

Erkende maatregelen

Het uitgangspunt is dat het bedrijf met het nemen van de erkende maatregelen uit de Activiteitenregeling voldoet aan de emissiegrenswaarden uit het Activiteitenbesluit. De toezichthouder controleert in dat geval op de aanwezigheid en goede werking van de erkende maatregel.

Heeft het bedrijf de erkende maatregelen niet of onvoldoende uitgevoerd, dan toont het bedrijf aan:

  • dat de emissie de emissiegrenswaarde niet overschrijdt
  • of dat de emissie niet relevant is

Aantonen kan bijvoorbeeld met metingen of berekeningen. De aantoonplicht volgt uit artikel 2.8 lid 1b van het Activiteitenbesluit. Zie ook de informatie op de pagina Toezicht bij hoofdstuk 3 en 4 activiteiten.

Het bevoegd gezag heeft de mogelijkheid bij maatwerk eisen te stellen aan de controle en onderhoud van de emissiebeperkende techniek of aan de controle van de emissies. Dit volgt uit artikel 2.7 lid 8 en 9 van het Activiteitenbesluit.

Geur: afvoerpijp of doelmatige ontgeuringsinstallatie

Het bedrijf heeft bij oprichting of wijziging van zijn activiteit de keuze uit:

Dit voorschrift geldt ook als zich binnen een straal van 25 meter rond het bedrijf geen andere gebouwen bevinden. Of een geurgevoelig object zich in de nabijheid van het bedrijf bevindt is bij dit voorschrift niet relevant.

Deze eisen gelden niet als het bedrijf zich bevindt op een gezoneerd industrieterrein of op een bedrijventerrein met minder dan één gevoelig gebouw per hectare.

Bij dampen en gassen die ontstaan bij het vernevelen met een nevelspuit en het aansluitend drogen of uitharden van met vluchtige organische stoffen behandelde materialen kan geurhinder ontstaan.

Bij watergedragen producten is de goede werking van een adsorptiefilter met actief kool niet gegarandeerd vanwege de aanwezigheid van water in deze producten.

Maatwerk voor geur

De activiteit voldoet aan de vereiste afvoerhoogte of een doelmatige ontgeuringsinstallatie, maar er is toch sprake van onaanvaardbare geurhinder. Dan kan het bevoegd gezag via een maatwerkbesluit aanvullende eisen stellen. Deze eisen kunnen gaan over:

  • de uitvoering en het onderhoud van een ontgeuringsinstallatie
  • de plaatsing van de afvoerpijp
  • het voorkomen van diffuse emissies
  • het beperken van incidentele geurpieken tot bepaalde tijdstippen

Maatregelen gericht op de aspecten hierboven zijn niet altijd voldoende om te komen tot een aanvaardbaar hinderniveau. In dat geval kan het bevoegd gezag aanvullend in een maatwerkbesluit een ontgeuringsinstallatie of een grotere afvoerhoogte verplicht stellen.

Bij besluitvorming hierover betrekt het bevoegd gezag de geuraspecten uit artikel 2.7a lid 3 van het Activiteitenbesluit. Meer informatie hierover staat in de handleiding geur.

Geur uitputtend geregeld

Voor het voorkomen of tot een aanvaardbaar niveau beperken van geurhinder moet de activiteit tenminste voldoen aan de voorschriften die staan in de Activiteitenregeling. Geur is voor deze activiteit uitputtend geregeld. Maatwerk voor geur op basis van artikel 2.7a of het zorgplichtartikel is niet mogelijk.

Overgangsrecht geur

Het geurvoorschrift (afvoerpijp of doelmatige ontgeuringsinstallatie) geldt niet voor een bedrijf dat al bestond toen het Activiteitenbesluit in werking trad.  Het overgangsrecht vervalt als het bedrijf wijzigt en de geurbelasting op een geurgevoelig gebouw verandert.

Het bevoegd gezag kan ook aan bedrijven die al bestonden toen het Activiteitenbesluit in werking trad aanvullend maatwerk stellen. Voorwaarde is wel dat overschrijding van het aanvaardbaar hinderniveau voor geur plaats vindt.