Omgevingsvergunning beperkte milieutoets (OBM) voor de betonindustrie

Voor het vervaardigen van betonmortel of betonproducten is geen uitgebreide vergunning meer nodig. Ook als bij de vervaardiging ervan afvalstoffen worden gemengd, is geen uitgebreide vergunning meer nodig. Wel is in veel gevallen nog wel een toestemming van het bevoegd gezag nodig voordat met de activiteit mag worden gestart. Deze toestemming heet de Omgevingsvergunning beperkte milieutoets (OBM). Voor de producenten van betonmortel en betonproducten is de omgevingsvergunning vervangen door algemene regels samen met de OBM.

Wanneer een OBM

Producenten van betonmortel of betonproducten hebben vooraf toestemming nodig van het bevoegd gezag voordat ze kunnen starten met deze activiteiten. Het bedrijf moet deze toestemming aanvragen door het indienen van een aanvraag voor een OBM. Een OBM is nodig vanwege de milieuaspecten geluid, lucht of afvalstoffen.

De AIM biedt een link naar het Omgevingsloket Online (OLO) om de OBM aan te vragen. Voor de beoordeling van een OBM geldt een termijn van 8 weken met een mogelijke verlenging van 6 weken.

Zie ook de overzichtstabel OBM cement- en betonindustrie.

OBM Geluid

Een OBM voor geluid is nodig voor het vervaardigen van betonmortel of betonproducten bij grote lawaaimakers. Een producent van betonproducten is een grote lawaaimaker als de productiecapaciteit van de betonproducten 100.000 kg per dag of meer is. En er bij de vervaardiging gebruik wordt gemaakt van persen, triltafels of bekistingstrillers. Een producent van betonmortel is een grote lawaaimaker als de productiecapaciteit van de betonmortel 100.000 kg per uur of meer is.

Grote lawaaimakers bevinden zich op gezoneerde industrieterreinen. Bij het beoordelen van de aanvraag van de OBM betrekt het bevoegd gezag het akoestisch rapport dat bij een melding Activiteitenbesluit moet worden bijgesloten. Als uit het akoestisch rapport blijkt dat het bedrijf niet aan de grenswaarden uit de Wet geluidhinder kan voldoen, moet de OBM geweigerd worden. Op grond van maatwerk zouden dan eerst lagere geluidsgrenswaarden moeten worden voorgeschreven zodat de grote lawaaimaker wél voldoet aan de geluidsgrenswaarden van de Wet geluidhinder. Vervolgens kan een aanvraag van een OBM wel worden verleend.

OBM Lucht

Een OBM voor het milieuaspect lucht is nodig vanwege de emissie van stikstofdioxiden en zwevende deeltjes. Bij het vervaardigen van betonmortel of betonproducten zijn namelijk verschillende activiteiten denkbaar waarbij stofdioxiden en/of zwevende deeltjes vrijkomen. Zoals:

  • de op- en overslag van grondstoffen (zand en grind)
  • het lossen van cement in silo's
  • het vullen van de menger vanuit de silo's en de opslagvakken
  • het rondrijden van motorvoertuigen en interne transportmiddelen
  • het draaien van dieselmotoren van schepen of het gebruik van shovels.

Een OBM voor lucht is nodig voor een of meer activiteiten:

  1. het vervaardigen van betonmortel (zowel grote als niet grote lawaaimakers)
  2. het vervaardigen van betonproducten (zowel grote als niet grote lawaaimakers)
  3. het breken van restproducten voor vervaardiging betonmortel (zowel grote als niet grote lawaaimakers)

Het bevoegd gezag toetst of de activiteiten leiden tot een overschrijding van de grenswaarden voor stikstofdioxiden en zwevende deeltjes zoals deze zijn opgenomen in bijlage 2 van de Wet milieubeheer (grenswaarde voor het jaargemiddelde NO2 en zwevende deeltjes is 40 μg/m3).

Bij een overschrijding van de waarden moet de OBM worden geweigerd. Er gelden uitzonderingen op het overschrijden van de waarden. Een van de uitzonderingen is dat de overschrijding van de grenswaarden niet in betekenende mate is. In het geval dat de overschrijding niet in betekenende mate is dan kan de OBM worden verleend. Het bevoegd gezag verricht de toets aan de hand van de onderbouwing van de gevolgen van de activiteiten voor de luchtkwaliteit die bij de melding moet worden ingediend.

OBM Afvalstoffen

Een OBM voor het milieuaspect afvalstoffen is nodig om te toetsen of bij het mengen van afvalstoffen voor het vervaardigen van betonmortel of betonproducten sprake is van een doelmatig beheer van de gebruikte afvalstoffen. Wanneer sprake is van een doelmatig beheer wordt per afvalstof uitgewerkt in onder meer de sectorplannen van het Landelijk afvalbeheerplan 2009-2021 (LAP3).

Per afvalstof wordt aangegeven welke handeling de afvalstof ten minste moet ondergaan om te spreken van een doelmatig beheer. Zo wordt voor steenachtig materiaal (waar puingranulaat onder kan vallen) in het Landelijk afvalbeheerplan 2009-2021 aangegeven dat deze afvalstoffen ten minste nuttig moeten worden toegepast door middel van materiaalhergebruik.

De OBM voor afvalstoffen kan worden geweigerd als er geen sprake is van een doelmatig beheer van afvalstoffen. Deze toets kan worden uitgevoerd aan de hand van de gegevens die bij de melding moeten worden verstrekt over de (activiteiten met) afvalstoffen die van buiten de inrichting afkomstig zijn. De OBM voor afvalstoffen kan ook geweigerd worden op basis van de integriteitsbeoordeling (Wet Bibob).