Luchtvoorschriften bij het bereiden van voedingsmiddelen (niet industrieel)

Luchtvoorschriften in het Activiteitenbesluit voor de activiteit 'bereiden van voedingsmiddelen' gaan in op geur. Deze voorschriften zijn ook van toepassing op vergunningplichtige bedrijven type C.

Geur uitputtend geregeld

Voor het voorkomen of tot een aanvaardbaar niveau beperken van geurhinder moet de activiteit tenminste voldoen aan de voorschriften die staan in de Activiteitenregeling. Geur is voor deze activiteit uitputtend geregeld. Maatwerk voor geur op basis van artikel 2.7a of het zorgplichtartikel is niet mogelijk.

Voedselbereiding met keukenapparatuur

Het geurvoorschrift uit artikel 3.103 lid 1 van de Activiteitenregeling (afvoerpijp of doelmatige ontgeuringsinstallatie) geldt niet voor een bedrijf dat alleen keukenapparatuur gebruikt. Wel blijft maatwerk op basis van artikel 3.103 lid 4 van de Activiteitenregeling mogelijk.

Afvoerpijp of doelmatige ontgeuringsinstallatie

Het bedrijf heeft bij oprichting of wijziging van zijn activiteit de keuze uit:

Dit voorschrift geldt ook als zich binnen een straal van 25 meter rond het bedrijf geen andere gebouwen bevinden. Of een geurgevoelig object zich in de nabijheid van het bedrijf bevindt is bij dit voorschrift niet relevant.

Deze eisen gelden niet als het bedrijf zich bevindt op een gezoneerd industrieterrein of op een bedrijventerrein met minder dan één gevoelig gebouw per hectare.

Deze eisen gelden niet als sprake is van voedselbereiding met keukenapparatuur.

Vetvangend filter

Grootkeukens die grillen, frituren of bakken in olie of vet, moeten de hierbij vrijkomende dampen afzuigen. Bovendien moeten de afgezogen dampen via een doelmatig verwisselbaar of reinigbaar vetvangend filter worden afgevoerd naar de buitenlucht. Dit geldt niet voor het grillen met houtskool (artikel 3.103 lid 2 Activiteitenregeling).

Maatwerk voor geur

De activiteit voldoet aan de vereiste afvoerhoogte of een doelmatige ontgeuringsinstallatie, maar er is toch sprake van onaanvaardbare geurhinder. Dan kan het bevoegd gezag via een maatwerkbesluit aanvullende eisen stellen. Deze eisen kunnen gaan over:

  • de uitvoering en het onderhoud van een ontgeuringsinstallatie
  • de plaatsing van de afvoerpijp
  • het voorkomen van diffuse emissies
  • het beperken van incidentele geurpieken tot bepaalde tijdstippen

Bij besluitvorming hierover betrekt het bevoegd gezag de geuraspecten uit artikel 2.7a lid 3 van het Activiteitenbesluit. Meer informatie hierover staat in de handleiding geur.

Geurhinder kan bijvoorbeeld ontstaan door emissies die ontsnappen aan de centrale afzuiging, bijvoorbeeld door openstaande ramen of deuren. Als blijkt dat geurklachten (ook) veroorzaakt worden door dergelijke diffuse geuremissies is meestal maatwerk nodig. Hierbij ligt het voor de hand eerst te kijken of de centrale afzuiging verbeterd kan worden. Dat kan bijvoorbeeld door de bronafzuiging te optimaliseren of deze alsnog aan te brengen. Als het probleem niet op deze manier opgelost kan worden ligt het voor de hand te kijken naar mogelijke gedragsmaatregelen en een betere planning van werkzaamheden.

Overgangsrecht

Het overgangsrecht voor geur staat voor deze activiteit in artikel 3.103 lid 5, 6 en 7 van de Activiteitenregeling.

Het geurvoorschrift (afvoerpijp of doelmatige ontgeuringsinstallatie) geldt niet voor een bedrijf dat al bestond toen het Activiteitenbesluit in werking trad.  Het overgangsrecht vervalt als het bedrijf wijzigt en de geurbelasting op een geurgevoelig gebouw verandert.

Het bevoegd gezag kan ook aan bedrijven die al bestonden toen het Activiteitenbesluit in werking trad aanvullend maatwerk stellen. Voorwaarde is wel dat overschrijding van het aanvaardbaar hinderniveau voor geur plaats vindt.

Maatwerkbesluit

Het bevoegd gezag kan per maatwerkbesluit het geurvoorschrift uit artikel 3.103 lid 1 van de Activiteitenregeling wel van toepassing verklaren voor een bedrijf dat al bestond toen het Activiteitenbesluit in werking trad. Dit staat in artikel 3.103 lid 7 van de Activiteitenregeling. Hiervoor moet er sprake zijn van een overschrijding van het aanvaardbaar hinderniveau. Bij besluitvorming hierover betrekt het bevoegd gezag de aspecten uit artikel 2.7a lid 3 van het Activiteitenbesluit. Meer informatie hierover staat op de webpagina Aspecten bij afweging aanvaardbaar hinderniveau van de Handleiding geur.

Als het bevoegd gezag hiertoe besluit, betekent dit dat het bedrijf alsnog moet kiezen uit:

Bijvoorbeeld bij de bouw van een flatgebouw binnen een straal van 25 meter van een bestaand bedrijf. Planontwikkelaars moeten dit vanuit de Wet Ruimtelijke Ordening al bij het ontwikkelen van de nieuwbouwplannen oplossen. Is dit niet gebeurd, dan is er geen sprake van een goed woon- en leefklimaat. Zie ook de webpagina's over ruimtelijke ordening in de Handleiding geur.


Ontgeuringsinstallatie met ionisatie / ozoninjectie / plasmazuivering

Ionisatie of ozon-injectie voor geurverwijdering werkt meestal goed voor kleine moleculen. Grotere moleculen, zoals bijvoorbeeld in vettige dampen, worden afhankelijk van de hoeveelheid ozon gesplitst in meerdere kleine moleculen. Van deze kleinere moleculen valt niet op voorhand te zeggen of de geurbelasting minder is of soms zelfs meer wordt. Bij gebruik van ionisatie of ozon-injectie kan dus niet zonder meer van een doelmatige ontgeuring worden gesproken. De praktijk moet dat uitwijzen.

Bewerken van vlees en vis

Industrieel voedingsmiddelen