Samenvatting brancheinformatie grafische industrie

Alle bedrijven in de grafische industrie vallen onder het Activiteitenbesluit en de Activiteitenregeling. In de meeste gevallen hebben deze bedrijven geen omgevingsvergunning milieu of watervergunning nodig.

Welke bedrijven

Onder deze branche vallen de volgende bedrijven:

  • Prepressbedrijven (bedrijven gespecialiseerd in drukvoorbereiding)
  • Drukkerijen (waaronder offset, zeefdruk, diepdruk, flexo)
  • Nabewerkingsbedrijven (bijvoorbeeld boekbinderijen)
  • Verpakkingsbedrijven
  • Overige grafische bedrijven (bijvoorbeeld copy/printbedrijven, vakfotografen en foto-ontwikkelbedrijven, bedrijven gespecialiseerd in vormvervaardiging)

Welke activiteiten

Kenmerkende grafische activiteiten zijn:

  • zeefdrukken
  • vellenoffset
  • rotatieoffset
  • flexodruk
  • verpakkingsdiepdruk
  • lllustratiediepdruk
  • rotatiezeefdruk
  • ontwikkelen en afdrukken van fotografisch materiaal

Daarnaast kunnen bij grafische bedrijven de volgende activiteiten plaatsvinden:

  • opslaan van stoffen in opslagtanks of verpakking
  • het in werking hebben van een kleine of middelgrote stookinstallatie
  • bewerken, lijmen, coaten of lamineren van papier of karton

Welke milieuthema's

Belangrijke milieuthema's voor de branche zijn lucht, lozingen, geur, veiligheid en bodem. De voorschriften hiervoor staan in het Activiteitenbesluit.

Melding, omgevingsvergunning milieu en watervergunning

De meeste drukkerijen hebben geen omgevingsvergunning milieu nodig.

Melding

Bij het starten of veranderen van activiteiten moeten de meeste grafische bedrijven dit melden bij het bevoegd gezag. Voor bedrijven die alleen digitaal drukken geldt deze meldingsplicht niet.

Bij verandering is een melding alleen vereist als een afwijking ontstaat van eerder verstrekte gegevens. Met de Activiteitenbesluit Internet Module (AIM, https://www.aimonline.nl/) kan een bedrijf de melding doen. Een melding Activiteitenbesluit moet een aantal algemene gegevens bevatten.

Soms een omgevingsvergunning milieu nodig

Drukkerijen met illustratiediepdruk of rotatiezeefdruk hebben een omgevingsvergunning milieu nodig.

Een drukkerij kan ook vergunningplichtig worden doordat er andere vergunningplichtige activiteiten plaatsvinden. Denk bijvoorbeeld aan de aanwezigheid van een grote ondergrondse opslagtank met oplosmiddelen.

Watervergunning

Drukkerijen hebben een watervergunning nodig als ze afvalwater lozen op het oppervlaktewater. Vaak lozen drukkerijen hun afvalwater op het vuilwaterriool. De regels voor het lozen op het vuilwaterriool staan in het Activiteitenbesluit.

Digitaal drukken

Digitale drukkerijen zijn door de drukactiviteiten niet vergunningplichtig. Ook hoeven ze geen melding in te dienen. Als het nodig is kan het bevoegd gezag maatwerkvoorschriften stellen op basis van de zorgplicht.

Activiteiten en maatregelen

Per activiteit zijn voorschriften in het Activiteitenbesluit en maatregelen in de Activiteitenregeling opgenomen. De website van InfoMil geeft uitgebreide informatie over de voorschriften en maatregelen voor de verschillende activiteiten. De voorschriften voor de kenmerkende activiteiten staan hieronder kort toegelicht.

Flexodruk en verpakkingsdiepdruk

Het bedrijf moet afgezogen gassen en dampen afvoeren:

  • op 2 meter vanaf het hoogste dak van de gebouwen binnen een straal van 25 meter, of
  • via een doelmatige ontgeuringsinstallatie.

Deze eisen gelden niet voor een bedrijf op een gezoneerd industrieterrein of op een bedrijventerrein met minder dan één geurgevoelig object per hectare. De gemeente kan maatwerkvoorschriften stellen voor geur.

Als een bedrijf bij flexodruk oplosmiddelhoudende inkt en lak mengt of resten van oplosmiddel destilleert of als het bedrijf verpakkingen van oplosmiddelhoudende inkt of lak en lijm spoelt, moet dit plaatsvinden boven een vloeistofdichte vloer of verharding.

Een bedrijf dat bij verpakkingsdiepdruk met watergedragen inkt of lak spullen bedrukt, lakt, lamineert of mengt of als het verpakkingen van watergedragen inkt of lak en lijm spoelt, moet dat doen boven een vloeistofkerende vloer of een lekbak.

Het destilleren van oplosmiddelen moet bij verpakkingsdiepdruk plaatsvinden in een brandcompartiment. In dit brandcompartiment mag geen opslag van gevaarlijke stoffen of brandbare goederen of andere activiteiten dan destillatie plaatsvinden.

Afvalwater dat vrijkomt bij het toepassen van flexodruk of verpakkingsdiepdruk mag het bedrijf op het vuilwaterriool lozen. Vloeistoffen met gevaarlijk afval moet het bedrijf apart afvoeren naar een erkende verwerker. Denk bijvoorbeeld aan vloeistoffen met organische peroxiden die deze bedrijven gebruiken om apparatuur te reinigen van oplosmiddelhoudende inkt. Bij lozen houdt het bedrijf rekening met de milieuinformatie van hulpstoffen en inkten.

Voor grootverbruikers van oplosmiddelen (15 ton/jaar of meer) bij deze druktechnieken geldt afdeling 2.11 van het Activiteitenbesluit over oplosmiddeleninstallaties. Het bedrijf moet dan met een oplosmiddelenboekhouding aantonen dat het aan de eisen voldoet.

Ontwikkelen of afdrukken van fotografisch materiaal

Afvalwater dat vrijkomt bij het ontwikkelen of afdrukken van fotografisch materiaal mag het bedrijf op het vuilwaterriool lozen. Als dit niet mogelijk is, dan kan het bevoegd gezag met maatwerk of een watervergunning toestemming geven voor een andere lozingsroute.

Bij het lozen van afvalwater afkomstig van het ontwikkelen of afdrukken van fotografisch materiaal moet het bedrijf in goede staat verkerende afkwetsrollen gebruiken. Daarnaast moet het bedrijf maatregelen nemen om de zilveremissie te beperken. Het zilvergehalte in het afvalwater moet minder zijn dan 4 milligram per liter. Bij een verbruik van meer dan 700 liter aan gebruiksklare fixeer is een zilverterugwinningsinstallatie verplicht.

Rotatieoffset

Het bedrijf moet afgezogen gassen en dampen afvoeren op 2 meter vanaf het hoogste dak van de gebouwen binnen een straal van 25 meter. Dit geldt niet voor een bedrijf op een gezoneerd industrieterrein of op een bedrijventerrein met minder dan één geurgevoelig object per hectare. De gemeente kan maatwerkvoorschriften stellen voor geur.

Bij heatsetrotatieoffset gelden voor grootverbruikers van oplosmiddelen (15 ton/jaar of meer) de eisen voor oplosmiddeleninstallaties uit afdeling 2.11 van het Activiteitenbesluit. Het bedrijf moet dan met een oplosmiddelenboekhouding aantonen dat het aan de eisen voldoet.

Het verwerken van inkten, verdunningsmiddelen, reinigingsmiddelen en toevoegingsmiddelen moet plaatsvinden boven een vloeistofkerende vloer of lekbak.

Afvalwater dat vrijkomt bij rotatieoffset mag het bedrijf op het vuilwaterriool lozen. Als dit niet mogelijk is, dan kan het bevoegd gezag met maatwerk of een watervergunning toestemming geven voor een andere lozingsroute.

In het afvalwater dat vrijkomt bij het reinigen van apparatuur mag maximaal 200 mg olie per liter zitten. Het toepassen van chroomhoudende hulpstoffen is niet toegestaan.

Bij lozen houdt het bedrijf rekening met de milieuinformatie van hulpstoffen en inkten.

Vloeistoffen met gevaarlijk afval moet het bedrijf apart afvoeren naar een erkende verwerker. Denk bijvoorbeeld aan vloeistoffen met organische peroxiden die deze bedrijven gebruiken om apparatuur te reinigen van oplosmiddelhoudende inkt.

Vellenoffset

Het bedrijf moet afgezogen gassen en dampen afvoeren op 2 meter vanaf het hoogste dak van de gebouwen binnen een straal van 25 meter. Dit geldt niet voor een bedrijf op een gezoneerd industrieterrein of op een bedrijventerrein met minder dan één geurgevoelig object per hectare. De gemeente kan maatwerkvoorschriften stellen voor geur.

Bij gebruik van anti-smetpoeder moet het bedrijf de afgezogen lucht via een filter afvoeren, tenzij het minder dan 500 kg anti-smetpoeder per jaar gebruikt. Als binnen 50 meter een gevoelig gebouw ligt, moet het bedrijf de afgezogen lucht bovendaks en omhooggericht afvoeren.

Het offsetdrukken, verwerken van inkten, verdunningsmiddelen, reinigingsmiddelen en toevoegmiddelen moet plaatsvinden boven een vloeistofkerende vloer of lekbak.

Bedrijven die weinig isopropylalcolhol gebruiken, moeten met een eenvoudige boekhouding (in- en verkoopgegevens) kunnen aantonen dat er minder dan 1.000 kg vluchtige organische stoffen (VOS) in de jaarlijks gebruikte inkten, lakken en reinigingsmiddelen zit.

Als het verbruik van VOS groter is dan 1.000 kg per jaar moet het bedrijf een uitgebreidere VOS-boekhouding bijhouden. Verder moet het een plan opstellen met daarin maatregelen om de hoeveelheid isopropylalcohol in het vochtwater te reduceren. Het bedrijf actualiseert het plan elke twee jaar. Als het bedrijf de emissiereducerende maatregelen uit het plan niet of in onvoldoende mate heeft getroffen, moet het motiveren waarom dit zo is.

Als het bedrukken plaatsvindt in samenhang met het coaten van het substraat en het bedrijf daarbij meer dan 5.000 kg VOS per jaar gebruikt, gelden de eisen voor oplosmiddeleninstallaties uit afdeling 2.11 van het Activiteitenbesluit in plaats van die van hoofdstuk 4. Het bedrijf moet dan met een oplosmiddelenboekhouding aantonen dat het aan de eisen voldoet.

Afvalwater dat vrijkomt bij vellenoffset mag het bedrijf op het vuilwaterriool lozen. Als dit niet mogelijk is, dan kan het bevoegd gezag met maatwerk of een watervergunning toestemming geven voor een andere lozingsroute.

In het afvalwater dat vrijkomt bij het reinigen van apparatuur mag maximaal 200 mg olie per liter zitten. Het toepassen van chroomhoudende hulpstoffen is niet toegestaan.

Bij lozen houdt het bedrijf rekening met de milieuinformatie van hulpstoffen en inkten.

Vloeistoffen met gevaarlijk afval moet het bedrijf apart afvoeren naar een erkende verwerker. Denk bijvoorbeeld aan vloeistoffen met organische peroxiden die deze bedrijven gebruiken om apparatuur te reinigen van oplosmiddelhoudende inkt.

Zeefdruk

Het bedrijf moet afgezogen gassen en dampen afvoeren op 2 meter vanaf het hoogste dak van de gebouwen binnen een straal van 25 meter. Dit geldt niet voor een bedrijf op een gezoneerd industrieterrein of op een bedrijventerrein met minder dan één gevoelig gebouw per hectare. De gemeente kan maatwerkvoorschriften stellen voor geur.

Zeefdrukbedrijven die op 1 januari 2008 al bestonden en hun activiteiten niet gewijzigd hebben hoeven geen afvoerhoogte van 2 meter te hebben. Wel kan de gemeente via maatwerk maatregelen eisen als het bedrijf een aanvaardbaar hinderniveau overschrijdt.

Het zeefdrukken en het verwijderen van inkt van zeefdrukramen door reinigen of andere methoden moet plaatsvinden boven een vloeistofkerende vloer of lekbak.

De producten voor de eindreiniging van ramen moeten op waterbasis zijn of een vlampunt boven de 55 graden hebben. Meestal zijn dit middelen op basis van plantaardige olie.

Het bedrijf moet het lozen van oplosmiddelen en inkten zoveel mogelijk voorkomen. Dit betekent dat het bedrijf uitsluitend het naspoelwater mag lozen. Het bedrijf moet het verwijderen van inkt en het strippen van het sjabloon in twee stappen uitvoeren. Dat wil zeggen dat het eerst de inkt verwijdert en daarna pas het sjabloon stript. Het bedrijf voldoet in ieder geval aan deze eis door de inkt aan de zeefdrukpers te verwijderen en het strippen in een automatische drukvormwasinstallatie of een drukvormspoelmeubel uit te voeren.

Het bedrijf moet bij het verwijderen van inkt deze zoveel mogelijk wegschrapen. Het kan daarna met weinig water spoelen. Het sterk verontreinigde water dat hierbij ontstaat moet het opvangen en verwijderen als gevaarlijk afval. Het bedrijf kan het naspoelwater dat nog nauwelijks inkt bevat hergebruiken als spoelwater of voor het aanlengen van nieuwe inkt. Het lozen van spoelwater met slechts geringe hoeveelheden inkt is meestal geen probleem, tenzij de milieu-informatie op het productveiligheidsblad van de inkt dit verbiedt.

Het afvalwater dat vrijkomt bij zeefdruk moet het bedrijf zoveel mogelijk ontdoen van waterbezwaarlijke stoffen. Bij het reinigen van zeefdrukramen moet men het verwijderen van inkt en het strippen van de sjabloon procesmatig scheiden.

Het eerste spoelwater dat sterk verontreinigd is met inktresten en andere vloeistoffen met gevaarlijk afval moet het bedrijf apart afvoeren naar een erkende verwerker. Denk bijvoorbeeld aan vloeistoffen met organische peroxiden die deze bedrijven gebruiken om apparatuur te reinigen van oplosmiddelhoudende inkt.

Het laatste spoelwater mag het bedrijf op het vuilwaterriool lozen. Als dit niet mogelijk is, dan kan het bevoegd gezag met maatwerk of een watervergunning toestemming geven voor een andere lozingsroute.

Bewerken, lijmen, coaten of lamineren van papier of karton

Het bedrijf moet afgezogen gassen en dampen afvoeren:

  • op 2 meter vanaf het hoogste dak van de gebouwen binnen een straal van 25 meter, of
  • via een doelmatige ontgeuringsinstallatie.

Deze eisen gelden niet voor een bedrijf op een gezoneerd industrieterrein of op een bedrijventerrein met minder dan één gevoelig gebouw per hectare. De gemeente kan maatwerkvoorschriften stellen voor geur.

Bedrijven die op 1 januari 2008 al bestonden en hun activiteiten niet gewijzigd hebben hoeven geen afvoerhoogte van 2 meter of een doelmatige ontgeuringsinstallatie te hebben. Wel kan de gemeente via maatwerk maatregelen eisen als het bedrijf een aanvaardbaar hinderniveau overschrijdt.

Bij het mechanisch verkleinen van papier en karton moet het bedrijf bij de bron afzuigen en de afgezogen lucht via een filter afvoeren. Als binnen 50 meter een gevoelig gebouw ligt, moet het bedrijf de afgezogen lucht bovendaks en omhooggericht afvoeren.

Het verwerken van lijmen en coatings en het mechanisch bewerken met een installatie voorzien van een olie- of koelvloeistofcircuit moet plaatsvinden boven een vloeistofkerende vloer of lekbak.

Bedrijven die oplosmiddelhoudende producten gebruiken, moeten inzicht kunnen geven in het verbruik van vluchtige organische stoffen. Hiervoor kan het bedrijf gebruik maken van inkoopgegevens en productinformatie.

Als het verbruik van VOS groter is dan 1.000 kg per jaar moet het bedrijf maatregelen nemen om de emissie van VOS te reduceren. Deze maatregelen bestaan uit good housekeeping en gebruik van efficiënte applicatie methoden (minimale overspray) en oplosmiddelarme producten.

Als het bedrijf bij het coaten van papier of karton meer dan 5.000 kg VOS per jaar gebruikt, gelden de eisen voor oplosmiddeleninstallaties uit afdeling 2.11 van het Activiteitenbesluit in plaats van die van hoofdstuk 4. Het bedrijf moet dan met een uitgebreide oplosmiddelenboekhouding aantonen dat het aan de eisen voldoet.

Overgangsrecht vergunningvoorschriften

Sinds 1 januari 2013 is er geen vergunningplicht meer voor:

  • rotatieoffset
  • flexodruk
  • verpakkingsdiepdruk en
  • zeefdruk met een emissie groter dan 10.000 kg vluchtige organische stoffen per jaar

De vergunningvoorschriften hiervoor kunnen soms nog een tijd als maatwerkvoorschrift gelden.

Meer informatie

De website van InfoMil geeft uitgebreide informatie over de grafische industrie. Overheden kunnen met vragen terecht bij de helpdesk van Kenniscentrum InfoMil. Bedrijven kunnen met vragen terecht bij hun gemeente, koepelorganisatie (KVGO) of bij Antwoord voor bedrijven.