Melding, Omgevingsvergunning beperkte milieutoets, Omgevingsvergunning milieu en Watervergunning

Milieustraten hebben over het algemeen geen omgevingsvergunning milieu of watervergunning nodig. Wel hebben ze een toestemming vooraf nodig, een 'OBM'.

Melding

Bij het starten of veranderen van activiteiten moeten milieustraten dit melden aan het bevoegd gezag, meestal de gemeente. Bij verandering moet de milieustraat alleen melden als er een afwijking ontstaat van eerder gemelde gegevens. Bedrijven kunnen de melding doen met de Activiteitenbesluit Internet Module (AIM, https://www.aimonline.nl).

De melding moet bepaalde algemene meldingseisen bevatten. Daarnaast moet de eigenaar van de milieustraat bij de melding ook gegevens aanleveren over:

  • de aard van de aangeleverde afvalstoffen
  • de opslagcapaciteit voor afvalstoffen
  • een beschrijving van de procedures van acceptatie en controle van de ontvangen afvalstoffen

Toelichting melding gegevens afvalstoffen

Bij het opslaan, overslaan of verwerken van afvalstoffen die van buiten de inrichting afkomstig zijn, moet het bedrijf de volgende gegevens melden:

  • De afvalstoffen en de activiteiten met afvalstoffen, bedoeld in bijlage 1, onderdeel C, onderdeel 28.10 van het Besluit omgevingsrecht
  • Per handeling en per afvalstof de maximale opslagcapaciteit en de verwerkingscapaciteit per jaar
  • Worden de afvalstoffen door iemand anders dan de inrichtinghouder ingezameld of afgegeven? Dan moet ook een beschrijving van de procedures van acceptatie en controle van afvalstoffen bij de melding worden gevoegd

Bedrijven kunnen dit formulier gebruiken voor het melden van de gegevens over afvalstoffen.

Bedrijven die afvalstoffen van anderen ontvangen of inzamelen, moeten bij de melding een actuele beschrijving toevoegen van de procedures van acceptatie en controle van de ontvangen afvalstoffen. Deze procedures zijn nodig voor een doelmatig beheer van afvalstoffen.

Deze beschrijving omvat per afvalstoffengroep in ieder geval de volgende elementen:

  • type ontdoener waarvan de afvalstoffen worden aangenomen, voor zover dit gevolgen heeft voor de acceptatie en controle
  • de eisen die de drijver dan inrichting stelt aan de manier waarop de afvalstoffen worden aangeboden
  • de manier waarop de afvalstoffen worden gecontroleerd bij ontvangst
  • de manier waarop de afvalstoffen, die op een milieuhygiënisch relevante manier afwijken van wat gangbaar is voor de categorie, worden behandeld.

Omgevingsvergunning beperkte milieutoets (OBM)

Milieustraten hebben over het algemeen geen omgevingsvergunning milieu of watervergunning nodig. Wel hebben ze een toestemming vooraf nodig van het bevoegd gezag nodig voordat met de activiteit mag worden gestart.

Deze toestemming heet de Omgevingsvergunning beperkte milieutoets (OBM). In de volgende tabel staat in welke gevallen een OBM nodig is en waarom.

Overzicht wanneer en waarvoor een OBM voor milieustraten

OBM nodig wegens

Toetsingsgrond

Grondslag in Besluit omgevingsrecht (Bor)

1. Gemeentelijke milieustraat

  • Doelmatig beheer van afvalstoffen

2.2a, lid 2 onder a

2. Opslaan van schroot

  • M.e.r.-beoordeling
  • Bibob-toets

2.2a, lid 1, onder b

3. Opslaan banden van voertuigen
  • Doelmatig beheer van afvalstoffen
  • Bibob-toets

2.2a, lid 2, onder c

De AIM geeft aan wanneer een OBM nodig is en biedt een link naar het Omgevingsloket Online (OLO) om de OBM aan te vragen.

NB: De hierna beschreven vrijstelling van de omgevingsvergunning milieu geldt zowel voor nuttige toepassing als voor verwijdering van afvalstoffen. Maar de OBM is alleen nodig voor verwijdering van afvalstoffen.

Toelichting toetsingsgronden

De toetsingsgrond doelmatig beheer van afvalstoffen toetst het bevoegd gezag aan de sectorplannen van het Landelijk afvalbeheerplan 2009-2021 (LAP). De sectorplannen geven per afvalstof aan welke handeling de afvalstof ten minste moet ondergaan om te spreken van doelmatig beheer.

De m.e.r.-beoordeling is een oordeel van het bevoegd gezag of de eigenaar van de milieustraat een milieueffectrapport (MER) moet opstellen. Als de uitkomst van dit oordeel “ja” is, weigert het bevoegd gezag de OBM. De eigenaar van de milieustraat moet dan een MER opstellen en een uitgebreide omgevingsvergunning milieu aanvragen in plaats van een OBM.

De Bibob-toets is een toets op basis van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur. Hierbij toetst de vergunningverlener of de vergunning zal worden gebruikt om crimineel geld te benutten of strafbare feiten te plegen.

Meer informatie

Zie de OBM overzichtstabellen:

  1. gemeentelijke milieustraat
  2. opslaan van schroot
  3. opslaan van banden van voertuigen

Omgevingsvergunning milieu

Een milieustraat heeft in principe geen omgevingsvergunning milieu nodig. Dit komt omdat deze niet nodig is voor het opslaan en mengen van afvalstoffen als daarmee uitvoering wordt gegeven aan titel 10.4 van de Wet milieubeheer. Dit volgt uit categorie 28.10, onderdeel 4a, van bijlage I, onderdeel C, van het Bor. Onder titel 10.4 Wm valt:

  • het inzamelen van huishoudelijk restafval
  • locaties waar particulieren afval aan kunnen bieden (zoals de milieustraat, maar ook een afvaleiland)
  • opruimen van zwerfafval

Als de milieustraat ook bedrijfsafvalstoffen in ontvangst neemt kan dat anders zijn. Zo is wel een omgevingsvergunning milieu nodig voor bijvoorbeeld het opslaan van de volgende afvalstromen, als deze afkomstig zijn van bedrijven:

  • meer dan 600 m3 groenafval, bijvoorbeeld van de eigen plantsoendienst
  • afgewerkte olie
  • meer dan 1 kubieke meter gebruikte frituurvetten of –oliën

Bij de meeste milieustraten gaat het bij deze afvalstromen uitsluitend om particulier afval, zodat er geen vergunning nodig is. Om te bepalen of milieustraten voor het opslaan van afvalstoffen van bedrijven een omgevingsvergunning milieu nodig hebben, kan het beste de AIM worden geraadpleegd.

Ook is een omgevingsvergunning milieu nodig bij het tijdelijk opslaan van gevaarlijke afvalstoffen met een totale capaciteit van meer dan 50 ton voorafgaand aan storten, verbranden, ondergrondse opslag en handelingen die in categorie 5.1 bijlage I Richtlijn industriële emissies zijn genoemd. Dit volgt uit artikel 2.1, tweede lid Bor. Deze vergunningplicht geldt ook als uitvoering wordt gegeven aan titel 10.4 van de Wet milieubeheer.

Watervergunning

De bedrijven in deze branche hebben meestal geen watervergunning nodig. In het Activiteitenbesluit zijn de lozingen algemeen geregeld. Het afvalwater afkomstig van de werkzaamheden gaat in de meeste gevallen naar het vuilwaterriool.

Voor lozingen naar oppervlaktewater wordt verschil gemaakt tussen kwetsbaar en niet kwetsbaar oppervlaktewater. De niet-kwetsbare oppervlaktewateren zijn opgenomen in een lijst in bijlage 2 van het activiteitenbesluit. Daarom wordt dit "aangewezen oppervlaktewater" genoemd.

Lozingen naar het oppervlaktewater zijn alleen toegestaan voor aangewezen oppervlaktewater. Dit betekent dat voor lozingen naar andere wateren een watervergunning nodig is. Voor goederen waaruit vloeibare bodembedreigende stoffen kunnen lekken is ook een Watervergunning nodig.