Hoe bepaalt het bevoegd gezag of de reguliere of de uitgebreide procedure geldt voor de verlening van een omgevingsvergunning?

Vraag

Hoe bepaalt het bevoegd gezag of de reguliere of de uitgebreide procedure geldt voor de verlening van een omgevingsvergunning?

Antwoord

Welke voorbereidingsprocedure moet worden gevolgd hangt af van wat er precies wordt aangevraagd of (ambtshalve) gewijzigd. Gaat het bijvoorbeeld alleen om de vergunningvoorschriften, wordt een vergunde activiteit gewijzigd, komt er een nieuwe activiteit bij? En is het op aanvraag, of doet het bevoegd gezag het ambtshalve?

  • Nieuwe activiteit: we hebben het in Wabo-verband over een nieuwe activiteit als het project nog geen omgevingsvergunning heeft of als er een activiteit wordt aangevraagd die onder een ander onderdeel van de artikelen 2.1 en 2.2 Wabo valt dan de bestaande omgevingsvergunning.
  • Ambtshalve of op aanvraag: de meeste omgevingsvergunningen worden gewijzigd of ingetrokken omdat iemand dat heeft aangevraagd. Soms kan het bevoegd gezag echter uit eigen beweging, zonder dat dit is aangevraagd, een omgevingsvergunning wijzigen of intrekken.
  • Wijzigen van voorschriften: Onder wijzigen van de voorschriften wordt ook verstaan het aanvullen, intrekken of toevoegen van voorschriften (artikel 1.1 lid 1 Wabo).

De volgende situaties zijn te onderscheiden:

Welke procedure is van toepassing - Hoofdregel

Welke procedure geldt, is te vinden in artikel 3.7 en 3.10 Wabo. Het uitgangspunt is dat de reguliere procedure van toepassing is.

In afwijking daarvan geeft artikel 3.10 Wabo aan dat - kort gezegd - de uitgebreide procedure in de volgende gevallen geldt:

  • het voormalige projectbesluit (art. 2.1 lid 1, onder c, in samenhang met art. 2.12 lid 1, onder a, onder 3o)
  • vergunningplichtig brandveilig gebruik (art. 2.1 lid 1, onder d, Wabo)
  • vergunningplichtige inrichting of mijnbouwwerk (art. 2.1 lid 1, onder e, Wabo)
  • handelingen die een wijziging inhouden van een rijksmonument (art. 2.1 lid 1, onder f, Wabo)
  • gevallen waarin een verklaring van geen bedenkingen (vvgb) is vereist
  • als een aanhakende wet dit bepaalt

Afwijkingen van deze hoofdregel worden hieronder besproken.

Vergunnen van een nieuwe activiteit

Het vergunnen van een nieuwe activiteit gaat altijd op aanvraag van de (toekomstige) vergunninghouder. Het ambtshalve vergunnen van een nieuwe activiteit is niet mogelijk.

Welke procedure?
Dit is afhankelijk van de activiteiten die worden aangevraagd. Welke procedure geldt, is te vinden in artikel 3.7 en 3.10 Wabo, zie hierboven de hoofdregel. Als een aanvraag uit meerdere activiteiten bestaat waarop zowel de reguliere voorbereidingsprocedure als de uitgebreide voorbereidingsprocedure van toepassing is, wordt de uitgebreide procedure gevolgd.

Wijzigen van reeds vergunde activiteiten

Een wijziging in de activiteiten geschiedt bijna altijd op aanvraag van de vergunninghouder. Te denken valt bijvoorbeeld aan een ander gebruik van een reeds vergunde uitweg, of een wijziging van de milieuactiviteiten van een inrichting.

Ambtshalve wijzigingen aanbrengen in de activiteiten die zijn vergund kan alleen de Minister in de bijzondere situatie van een ongewoon voorval (artikel 2.32 in samenhang met artikel 3.15 lid 3 Wabo, wijziging milieugedeelte omgevingsvergunning met de reguliere procedure).

Welke procedure?
Welke procedure geldt is te vinden in artikel 3.7 en 3.10 Wabo, zie hierboven de hoofdregel.

Uitzondering: Wanneer er een wijziging van een Wm-inrichting wordt aangevraagd en de aangevraagde wijziging milieuneutraal is, dan geldt de reguliere procedure.

Intrekken van reeds vergunde activiteiten op aanvraag

De vergunninghouder kan vragen om de omgevingsvergunning (deels) in te trekken. Een derde-belanghebbende kan ook om intrekking van vergunde activiteiten vragen, bijvoorbeeld vanwege ondervonden hinder.

Welke procedure?
De procedure volgt uit artikel 3.15 lid 2 en 3 Wabo. Kort gezegd geldt voor het intrekken dezelfde procedure als wanneer deze activiteit zou worden aangevraagd en vergund. Zie hierboven de hoofdregel.

Uitzondering: Het bovenstaande geldt weer niet als de omgevingsvergunning wordt ingetrokken omdat de waterwetvergunning wordt ingetrokken (artikel 3.23 Wabo): dan geldt de reguliere procedure.

Ambtshalve intrekken van reeds vergunde activiteiten (1) en ambtshalve wijzigen of intrekken van de vergunningvoorschriften (2)

  1. Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning ambtshalve (deels) intrekken. De gronden hiervoor staan in artikel 2.33 en artikel 3.23 Wabo. Het kan bijvoorbeeld gaan om het intrekken van een vergunning die van rechtswege is verleend, indien die activiteit ernstige gevolgen voor het milieu heeft.
  2. Het bevoegd gezag kan ambtshalve de vergunningvoorschriften wijzigen. De gronden staan in artikel 2.31 Wabo. Denk bijvoorbeeld aan het aanscherpen van de geluidsvoorschriften op grond van de actualisatieplicht.

Welke procedure voor 1 en 2?
Hiervoor geldt de reguliere voorbereidingsprocedure van paragraaf 3.2 van de Wabo niet, omdat er geen sprake is van een aanvraag. Daarom valt men terug op de Awb. Het uitgangspunt is dat de minimumprocedure van de Awb geldt. Denk bijvoorbeeld aan de bekendmaking van afdeling 3.6, de hoorplicht van afdeling 4.1.2 en de beslistermijn van afdeling 4.1.3. Daarbij gelden op grond van de Wabo twee extra eisen voor mededeling doen en een afschrift zenden aan bestuursorganen (artikel 3.15 lid 1 Wabo).

Uitzondering: In afwijking daarvan geeft artikel 3.15 lid 3 Wabo aan dat - kort gezegd - de uitgebreide procedure geldt in de gevallen die worden genoemd in artikel 3.10 lid 1 Wabo. Zie hiervoor de hoofdregel.

Twee speciale uitzonderingen:

  • Het bovenstaande geldt weer niet als de omgevingsvergunning wordt ingetrokken omdat de waterwetvergunning wordt ingetrokken (artikel 3.23 Wabo): dan geldt de reguliere procedure.
  • Ook bestaat de mogelijkheid dat bij milieuneutrale wijzigingen de uitgebreide procedure niet geldt. Zie hiervoor de FAQ Wanneer wordt het milieugedeelte van de omgevingsvergunning gewijzigd met de reguliere procedure. In dat geval valt men weer terug op de minimumprocedure van de Awb (zie hierboven).

Wijzigen of intrekken van voorschriften op aanvraag

De vergunninghouder kan vragen om een voorschrift te wijzigen, bijvoorbeeld het intrekken van een - in zijn ogen overbodig - voorschrift. Een derde-belanghebbende kan vragen om een voorschrift te wijzigen, bijvoorbeeld het verzoek om een strenger geluidsvoorschrift.

Welke procedure?
De procedure volgt uit artikel 3.15 lid 2 en 3 Wabo. Kort gezegd geldt voor het wijzigen dezelfde procedure als wanneer deze activiteit zou worden aangevraagd en vergund. Zie hiervoor de hoofdregel.

Uitzondering: Bij het wijzigen van een voorschrift dat betrekking heeft op een activiteit die eerder als milieuneutrale wijziging was vergund geldt de reguliere procedure.