Algemene Regels

Olie is een ongewenste stof in het afvalwater. In het Activiteitenbesluit en het Besluit lozen buiten inrichtingen (Blbi) staan daarom regels voor die situaties waarbij minerale olie in afvalwater terecht kan komen. De eenvoudigste manier om olie en water te scheiden is een olieafscheider. De grootte van een oliescheider hangt af van de hoeveelheden olie en water. De algemene regels staan hier uitgelegd.

Bij activiteiten die in vergunningen (Water- of omgevingsvergunning) worden geregeld mag het bevoegd gezag afwijkende voorschriften over afscheiders opnemen.

Welke algemene regel is van toepassing

Olieafscheiders gebruikt men op plekken waarbij een grotere kans is op het lozen van minerale olie. Denk bijvoorbeeld aan het wassen van personenauto's en vrachtwagens. Maar ook bij werkplaatsen waar men aan motorvoertuigen sleutelt of een tankstation. Afhankelijk waar en door wie een lozing doet of plaatsvindt bepaalt de vindplaats van regelgeving.

Bijvoorbeeld het wassen van auto's:

  • Wanneer dit plaatsvindt vanuit een particulier huishouden dan geldt Besluit lozen afvalwater huishoudens.
  • Wanneer dit op straat plaatsvindt, dan geldt Besluit lozen buiten inrichtingen.
  • Wanneer dit bij een bedrijf plaatsvindt, dan geldt het Activiteitenbesluit.

De inhoud van de voorschriften is niet anders maar van waaruit een lozing plaatsvindt bepaalt welk besluit van toepassing is. In dat besluit vind je de voorschriften voor die situatie.

Activiteitenbesluit

In het Activiteitenbesluit zijn bij afzonderlijke activiteiten in hoofdstuk 3 of 4 eisen gesteld aan oliehoudend afvalwater. De activiteiten in hoofdstuk 3 zijn:

  • tanken van motorvoertuigen en spoorvoertuigen, artikel 3.23
  • wassen van motorvoertuigen, werktuigen of spoorvoertuigen, artikel 3.23c
  • demonteren van autowrakken of tweewielige motorvoertuigen, artikel 3.26c
  • gelegenheid tot afmeren van pleziervaartuigen (jachthaven), artikel 3.26h
  • opslaan en overslaan van goederen, artikel 3.34

De activiteiten in hoofdstuk 3 van het besluit gelden voor alle bedrijven, type A, B- of C-bedrijven. Een inrichting type B en een inrichting type C moeten de activiteit melden.

Voor type A/B bedrijven is ook in de volgende activiteiten iets over olie geregeld:

  • lozen van afvalwater afkomstig van metaal bewerken, artikel 4.71
  • tanken van vaartuigen, artikel 4.75
  • onderhouden van motoren, apparaten of voertuigen, artikel 4.75
  • onderhouden of afspuiten van pleziervaartuigen, artikel 4.75
  • tanken van voertuigen voor eigen gebruik, artikel 4.82

De regels voor activiteiten in hoofdstuk 4 gelden niet voor type C bedrijven. Voor type-C bedrijven worden de regels voor deze activiteit in de omgevingsvergunning vermeld bij een lozing op het riool. Bij een lozing op oppervlaktewater worden deze regels in de watervergunning opgenomen.

Algemeen geregeld

In het algemeen is een directe lozing van oliehoudend afvalwater in oppervlaktewater of bodem ongewenst. In beginsel mag geen olie direct in het milieu terecht komen. In de algemene regels zijn voor oliehoudend afvalwater alleen lozingen de lozing op het vuilwaterriool geregeld. De andere lozingsroutes voor oliehoudend afvalwater zijn niet toegestaan.

Bij lozen van oliehoudend afvalwater in het vuilwaterriool is de standaardlozingseis (BBT) 20 mg/liter minerale olie in enig steekmonster. Een ondernemer mag zelf kiezen hoe hij deze norm bereikt:

  • door heel schoon te werken (good housekeeping)
  • door het plaatsen van een voorziening die voldoet aan de lozingsnorm

Een voorziening die voldoet is een olieafscheider die voldoet aan de NEN-EN 858, voluit de NEN-EN 858-1:2002 of NEN-EN 858-1:2002/A1:2004 en NEN-EN 858-2:2003. Een olieafscheider die is ontworpen volgens de NEN-EN 858 moet voldoen aan de grenswaarde van 200 mg/l olie. De norm van 200 mg/l geldt voor enig steekmonster. Om daaraan te voldoen zal de gemiddelde olieconcentratie veel lager moeten liggen.
Een goed gedimensioneerde en goed onderhouden combinatie van slibvangput met olieafscheider voldoet aan deze norm. In normale omstandigheden zal de olieafscheider kunnen voldoen aan de standaardlozingseis. Daarom is het gedrag (good housekeeping) van het bedrijf belangrijk. Het gebruik van reinigingsmiddelen en hogedrukreiniger mag de olieafscheider niet nadelig beïnvloeden. Ook blijft zorgvuldig werken noodzaak.

Met uitzondering van bij tankstations stellen de algemene regels geen specifieke eisen aan het plaatsten van een olieafscheider. De zorgplicht volgens artikel 2.1 van het Activiteitenbesluit is natuurlijk wel van toepassing.

Er zijn afwijkende algemene regels voor oliehoudend afvalwater bij bodemsaneringen en proefbronneringen. Hier is een lozing in het oppervlaktewater toegestaan als aan grenswaarden wordt voldaan. De grenswaarde voor minerale olie in het te lozen afvalwater voor:

  • grotere wateren (aangewezen wateren) 500 microgram per liter (0,5 mg/l)
  • kleinere wateren (niet aangewezen) 50 microgram per liter (0,05 mg/l)

Dit staat in artikel 3.1 van het Activiteitenbesluit en artikel 3.1 van het Besluit lozen buiten inrichtingen.

Deze waarden zijn niet haalbaar met een normale olieafscheider, hiervoor zijn verdergaande technieken nodig.

Andere lozingsroutes dan vuilwaterriool

Wanneer oliehoudend afvalwater op de bodem of in een hemelwaterriool geloosd wordt, is toestemming nodig van de gemeente. Het bevoegd gezag, de gemeente, kan met een maatwerkvoorschrift op basis van artikel 2.2a. Activiteitenbesluit toestemming verlenen.

Voor een lozing in oppervlaktewater is een Waterwetvergunning nodig. De waterkwaliteitsbeheerder is voor de watervergunning bevoegd gezag.

Afvoer van de inhoud van olieafscheider

De inhoud van de olieafscheider is gevaarlijk afval (EURAL 13.05). Hierop is titel 10.6 Wet milieubeheer (Wm) van toepassing:

Dit geldt mogelijk ook voor andere afvalstoffen vanuit deze afvalwaterstroom. Zie ook EURAL 16.10.

Strengere eisen, maatwerk

Als er door omstandigheden scherpere normen moeten gelden (BBT-toets), zal men ook nog betere technieken moeten inzetten. Bijvoorbeeld een coalescentieafscheider.

Coalescentiescheiders combineert men met 'normale oliescheiders. De oliescheider vangt eerst het merendeel van de olie op. In een coalescentiescheider zitten meerdere platen, gaasfilters of pakkingsmateriaal. Allemaal contactpunten waar oliehoudend water langs stroomt. Al langsstromend botsen kleine druppels tegen dit vergrote contact oppervlak. En daardoor tegen elkaar, om zo samen te vloeien tot grotere druppels. Het belang hiervan is dat grotere druppels beter en sneller af te scheiden zijn dan kleine druppels. Het rendement is daarom beter dan van een normale oliescheider. Een coalescentiefilter kost wel meer dan een normale olieafscheiders.

Meerdere stromen op één olieafscheider

Meerdere oliehoudende afvalwater stromen mogen op 1n afscheider uitkomen. Bijvoorbeeld omdat een bedrijf een deel van zijn activiteit verplaatst naar een andere plek op het terrein. Zo hoeft de ondernemer geen nieuwe oliescheider te plaatsen. Hiervoor gelden wel voorwaarden. De afscheider:

  • werkt doelmatig
  • is voldoende gedimensioneerd
  • het effluent voldoet aan de lozingseis
  • voor controle bereikbaar

Als over één of meerdere van deze aspecten twijfel bestaat kan het bevoegd gezag hier tegen optreden. Dit kan bijvoorbeeld omdat door een nieuwe activiteit het bedrijf meer afvalwater produceert waarvoor de aanwezige afscheider te weinig capaciteit heeft. Het is niet toegestaan om een oliehoudende afvalwater stroom en ander afvalwater over een olieafscheider te leiden (artikel 2.2 AB, 2,3 Blbi).

Olieafscheiders van voor 2008, overgangsrecht

Voor al bestaande olieafscheiders, bijvoorbeeld die voldoen aan NEN 7089, geldt overgangsrecht. Het gaat om lozingssituaties voordat het Activiteitenbesluit voor die activiteit van toepassing werd. Door certificering op basis van BRL 5251 voor betonnen olieafscheiders (Beoordelingsrichtlijn) kon het bedrijf aantonen dat voldeed aan NEN 7089. Dit is belangrijk om rekening mee te houden bij handhaving. Dit geldt ook voor andere type olieafscheiders met voldoende capaciteit.

Belangrijk verschil in de nieuwe normen is de capaciteitsberekening. Bij toepassing van de berekening volgens de NEN-EN 858-2:2003 zou een ondernemer in zijn huidige situatie een grotere afscheider moeten plaatsen dan bij hantering van de berekening van de oude NEN. In de berekeningstabel kunt u de capaciteit berekenen op basis van de nieuwe NEN-EN 858-2:2003.

De NEN 7089 bevatte formeel geen onderhoudsvoorschriften bevat. In bijlage A van NEN 7089 staat wel een aanbevolen onderhoudsfrequentie van 1 maal per 2 maanden. Die bijlage maakt uitdrukkelijk geen deel uit van de NEN. Voor olieafscheiders van voor 1 maart 1997 is in het geheel geen onderhoudsregime beschikbaar. De onderhoudsaanbeveling van NEN 7089 heeft niet de status van het onderhoudsregime zoals genoemd in NEN-EN 858-2:2003.

In het geval het besluit zaken niet expliciet regelt is de zorgplicht van artikel 2.1 van toepassing. In dit geval gaat het om de volgende onderdelen van het tweede lid:

  1. .............
  2. het zorgen voor een goede staat van onderhoud van de inrichting (en dus ook van de daar aanwezige installaties zoals olieafscheiders)
  3. de bescherming van de doelmatig werking van de voorzieningen voor het beheer van afvalwater, en
  4. het doelmatig beheer van afvalwater
    ............

Met een maatwerkvoorschrift op basis van de zorgplicht mag het bevoegd gezag het te hanteren onderhoudsregime vastleggen. Het bevoegd gezag moet bepalen wat de praktische invulling van de zorgplicht per inrichting inhoudt.

Hier vindt u