Toezicht door Rijk of Provincie

In hoofdstuk 3 van de Waterwet is de organisatie van het waterbeheer in Nederland geregeld. Daaronder valt ook het (interbestuurlijk) toezicht door een hoger gezag. Provincies en Rijk zorgen voor toezicht op het waterbeheer.

Naast de bepalingen in hoofdstuk 3 van de Waterwet (artikel 3.9 ev.) zijn voor waterbeheer ook toezichtbepalingen opgenomen in:

In de Waterschapswet is de organisatie van de waterschappen geregeld en zo ook de relatie tussen provincies en waterschappen. Ook in de Wet financiering decentrale overheden zijn regels opgenomen over financieel toezicht door provincies op waterschappen.

Provincies (en rijk) houden als het gaat om waterbeheer ook toezicht op gemeenten via de Wet ruimtelijke ordening (Wro). Daarin hebben de provincies en het rijk onder andere de bevoegdheid gekregen algemene regels te stellen. Of om zelf bestemmingsplannen te maken, inpassingsplannen genoemd. Daarnaast bevinden zich in de Gemeentewet en Provinciewet nog een aantal toezichtinstrumenten. Bijvoorbeeld artikel 124 Gemeentewet en artikel 273a Gemeentewet.

Toezicht is:

  • het verzamelen van informatie
  • het beoordelen van die informatie en
  • het eventueel op grond daarvan interveniëren

Het toezicht op het waterbeheer wordt uitgeoefend volgens het uitgangspunt: 'getrapt toezicht tenzij...'. Dit betekent dat:

  • de provincies in eerste instantie toezicht houden op de waterschappen (en gemeenten).
  • Het Rijk (Inspectie Leefomgeving en Transport) houdt toezicht op de provincies. Als het nodig is door internationale verplichtingen of bovenregionale belangen kan het Rijk ook toezicht houden op de waterschappen.

Alleen als het gaat om primaire waterkeringen is het anders. Tot voor kort hadden Gedeputeerde staten het toezicht op alle primaire waterkeringen. Sinds 1 januari 2014 is artikel 3.9 Waterwet gewijzigd en is het Rijk belast met het toezicht op de primaire waterkeringen.

Bevoegdheden van de Provincie

Regels over de te geven informatie

Provincies kunnen met het oog op een samenhangend en doelmatig regionaal waterbeheer regels stellen over door waterschappen aan te leveren informatie (zie artikel 3.10 Waterwet). Ook kunnen provincies regels stellen aan de door waterschappen vast te stellen plannen, besluiten en waterakkoorden (zie artikel 3.11 Waterwet). Het gaat dan over de:

  • voorbereiding
  • vaststelling
  • wijziging en
  • inhoud van de plannen, besluiten en waterakkoorden

Als het gaat om gegevens van waterschappen biedt artikel 58 van de Waterschapswet ook al voorzieningen. Deze instructieregels zijn te vinden in de provinciale waterverordeningen.

Een voorbeeld van een instructiebepaling, die door de meeste provincies is opgenomen in de waterverordeningen, is dat waterschappen informatie moeten aanleveren voor het landelijke grondwaterregister.

Aanwijzingen

Gedeputeerde staten hebben de bevoegdheid een aanwijzing te geven aan het waterschap over de uitoefening van taken en bevoegdheden, zie artikel 3.12 Waterwet. Dit instrument kan alleen worden ingezet als een samenhangend en doelmatig regionaal waterbeheer dat nodig maakt.

Deze bevoegdheid van gedeputeerde staten kan ver gaan. Het bestuur van het waterschap heeft dan ook eerst de gelegenheid om aan gedeputeerde staten te laten weten hoe zijn visie is op het voornemen van gedeputeerde staten een aanwijzing te geven.

Bedoeling van deze bepaling is om eerst een conceptaanwijzing te sturen, zodat het waterschap niet wordt overvallen. Deze kan achterwege blijven als sprake is van spoedeisendheid, bijvoorbeeld ingeval van een calamiteit. Als het waterschapsbestuur in gebreke blijft heeft gedeputeerde staten de bevoegdheid om de aanwijzing op te volgen, namens het waterschapsbestuur en ten laste van dat bestuur daarin zelf te voorzien. Toepassing van deze bevoegdheid om in de plaats te treden van het waterschapsbestuur moet direct aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat worden gemeld.

Gedeputeerde staten hebben de bevoegdheid om in de plaats te treden van het waterschap bijvoorbeeld in situaties van gevaar, zie artikel 5.31 Waterwet. En als Gedeputeerde staten in zo'n situatie niet snel genoeg bij elkaar kunnen komen kan de Commissaris van de Koning ingrijpen zolang het gevaar voortduurt en totdat gedeputeerde staten van hun bevoegdheden gebruik maakt.

Bevoegdheden van het Rijk

Het Rijk kan regels stellen over door provincies, waterschappen en gemeenten te leveren informatie. De voorwaarde is dat internationale verplichtingen of bovenregionale belangen dit nodig maken (artikel 3.10 Waterwet ). Verder kan het Rijk, onder dezelfde bepalingen, regels stellen over plannen, besluiten en waterakkoorden van provincies en waterschappen (artikel 3.11 Waterwet). Het gaat dan over de:

  • voorbereiding
  • vaststelling
  • wijziging en
  • inhoud van plannen, besluiten en waterakkoorden van provincies en waterschappen

Deze regels, ook wel instructiebepalingen genoemd, zijn te vinden in het artikel 3.4 Waterbesluit en artikel 3.8 Waterregeling.

Voorbeelden van dergelijke regels zijn te vinden in artikel 3.4, zesde lid van het Waterbesluit. Daarin staat de mogelijkheid voor de minister te vragen om informatie over het waterbeheer van de provincie- en gemeentebesturen. Er staat ook welke gegevens provincies, waterschappen en gemeenten aan het Rijk moeten aanleveren. Het gaat daarbij om gegevens die nodig zijn voor het door hem uit te oefenen toezicht op het waterbeheer in verband met de uitvoering van de:

  • Europese Kaderrichtlijn Water en de
  • Europese Richtlijn Overstromingsrisico's.

Voor deze Europese richtlijnen geldt een zesjaarlijkse informatiestroom (artikel 3.8 Waterregeling).

De minister heeft volgens artikel 3.13 Waterwet (als internationale verplichtingen of bovenregionale belangen dat nodig maken) min of meer dezelfde aanwijzingsbevoegdheid als gedeputeerde staten in artikel 3.12 Waterwet.

De minister van Infrastructuur en Waterstaat ziet toe op een evenwichtige onderlinge verdeling van de kosten als het gaat om hoogwaterbescherming voor waterschappen. Dit blijkt uit artikel 3.14 Waterwet dat is ingevoegd via de Deltawet waterveiligheid en zoetwatervoorziening. Reden voor deze bepaling is dat de waterschappen tegenwoordig zelf meebetalen aan de kosten van de versterking van primaire waterkeringen. De feitelijke verdeling van deze kosten over alle waterschappen is geregeld in de artikelen 7.24 tot en met 7.26 Waterwet.

Het belang van naleving van Europese verplichtingen

Het Rijk kan de nakoming van Europese verplichtingen en het betalen van boetes, voor zover die door andere bestuurslagen dan het Rijk zijn veroorzaakt, afdwingen bij die overheidsorganen, waaronder de provincies en de waterschappen. Dit staat in de Wet Naleving Europese regelgeving door publieke entiteiten (Wet NErpe). Ook hier zal het Rijk zijn verhaalsrecht normaliter starten met het vragen om informatie over het in gebreke blijven van een betreffend bestuursorgaan.


Zie ook FAQ's Waterwet