Regels luchtkwaliteit in 't kort

De belangrijkste regels over de luchtkwaliteit staan in hoofdstuk 5 (titel 5.2) van de Wet milieubeheer (Wm). Specifieke onderdelen van de wet zijn uitgewerkt in besluiten (AMvB's) en ministeriële regelingen.

De kern van titel 5.2 Wm bestaat uit luchtkwaliteitsnormen, gebaseerd op de Europese richtlijnen. Verder bevat titel 5.2 van de Wm basisverplichtingen door Europese richtlijnen, namelijk: het beoordelen van luchtkwaliteit, rapportage en maatregelen. De maatregelen worden in Nederland vooral in het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) vastgelegd.

De systematiek van de luchtkwaliteitsregelgeving beschrijven we kort via de volgende bouwstenen:

Regels en grenswaarden voor luchtkwaliteit

Fijnstof (PM10 en PM2,5) en stikstofdioxide (NO2) zijn de belangrijkste stoffen in de luchtkwaliteitsregelgeving.

De regels en grenswaarden voor luchtkwaliteit staan in de Wet milieubeheer (Wm), titel 5.2: luchtkwaliteitseisen.

Artikel 5.16 lid 1 van de Wm geeft aan wanneer een (luchtvervuilend) project toelaatbaar is. Het bevoegde bestuursorgaan moet dan aannemelijk maken, dat het project aan één of een combinatie van de volgende voorwaarden voldoet:

Voor ruimtelijke projecten geldt uiteraard ook het principe van een goede ruimtelijke ordening. Voor luchtkwaliteit kan dit betekenen: de meest kwetsbare groep op de minst vervuilde plek.

En langs snelwegen en provinciale wegen kan het Besluit gevoelige bestemmingen relevant zijn. Want er gelden speciale regels binnen 300 respectievelijk 50 meter langs deze wegen. Met als doel om gevoelige groepen te beschermen tegen luchtvervuiling boven de grenswaarden.

Niet alle projecten en besluiten hoeft het bestuursorgaan te toetsen aan de luchtkwaliteitsregels uit de Wet milieubeheer. Dit is alleen verplicht bij de bevoegdheden, die staan opgesomd in artikel 5.16 lid 2 van de Wm.

Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL)

Het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) bevat landelijke, regionale en lokale maatregelen om te voldoen aan de normen. Daarbij is rekening gehouden met gewenste en geplande ruimtelijke ontwikkelingen. Het rijk, provincies en gemeenten werken samen binnen het NSL.

Om het NSL actueel te houden, vindt jaarlijks een actualisatie plaats: de NSL-monitoring. De actualisatie omvat:

  • een terugblik naar het afgelopen jaar (met meet- en rekenresultaten)
  • een bijstelling van de prognoses voor komende jaren

Niet in betekenende mate bijdragen (NIBM)

Draagt een project ‘niet in betekenende mate’ (NIBM) bij aan de luchtverontreiniging? Dan is geen toetsing aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit nodig. Wel moet altijd sprake zijn van een goede ruimtelijke ordening.

De uitvoeringsregels voor NIBM staan in de Algemene Maatregel van Bestuur ‘Niet in betekenende mate bijdragen' (Besluit NIBM) en de ministeriële regeling NIBM (Regeling NIBM).

De Regeling NIBM geeft voor specifieke projecten kwantitatieve grenzen. Zo is een nieuwbouwproject met maximaal 1500 woningen (bij 1 ontsluitingsweg) per definitie NIBM.

Maar ook op andere manieren kunnen overheden en initiatiefnemers aannemelijk maken dat een project NIBM bijdraagt. De Handreiking NIBM kan hierbij helpen.

Beoordelen van de luchtkwaliteit

Waar en hoe moeten concentraties van luchtverontreinigende stoffen berekend en gemeten worden? Dat staat in de uitvoeringsregels van de Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007 (Rbl).

De Regeling beschrijft standaardrekenmethoden voor de beoordeling van de luchtkwaliteit langs wegen en bij puntbronnen (bedrijven).

Toetsing aan de grenswaarden is niet op alle plekken nodig. De twee criteria zijn:

De Rbl laat op een aantal onderdelen ruimte voor een eigen invulling. IenM en Kenniscentrum InfoMil hebben handreikingen opgesteld die u kunnen helpen bij het maken van keuzes en het onderbouwen van een besluit: