Bestemmingsplan

In het bestemmingsplan gaat het er bij het thema energie om dat rekening gehouden wordt met duurzaamheidsaspecten bij het ontwikkelen van een plangebied.
Wat moet?

Er is geen wettelijke verplichting om het thema energie vast te leggen in het bestemmingsplan.

Wat kan?

Door bij de opstelling van een bestemmingsplan al rekening te houden met bijvoorbeeld een zongerichte situering van woningen, kan al in een vroeg stadium van een planontwikkeling worden bewerkstelligd dat de mogelijkheden voor efficiënt gebruik van energie en de inzet van nieuwe energiebronnen kunnen worden benut.

In het bestemmingsplan kan in de toelichting een paragraaf worden opgenomen over duurzaamheid in zijn algemeenheid en energie in het bijzonder. Hierin kan worden vermeld welke extra maatregelen in het kader van het bestemmingsplan worden geleverd op het thema energie.

In de toelichting van het bestemmingsplan kan worden aangegeven dat bij de planontwikkeling is gedacht aan:

  • zongericht verkavelen of bouwen: Het zodanig inrichten van een woongebied dat zoveel mogelijk passieve en actieve zonne-energie wordt benut. Dit kan passief bijvoorbeeld door opwarming door de zon van het gebouw of actief. Voorbeelden van het actief benutten van zonne-energie zijn zonnepanelen voor elektriciteitsopwekking en zonneboilers voor warmwater.
  • compact bouwen: Hierbij wordt gekozen voor een bouwvorm, waarbij de verhouding tussen het gebruiksoppervlak (vloeroppervlak) en het verliesoppervlak (gevels en daken) zo gunstig mogelijk is en de transmissieverliezen klein zijn.
  • warmtelevering door gebruik van restwarmte: Een voorbeeld hiervan is het gebruik in woningen of bedrijven van restwarmte die vrijkomt bij elektriciteitscentrales, industrie en afvalverbranding.
  • warmteopwekking door een kleinschalige warmte- krachtinstallatie. Dit betreft het gebruik maken van overige duurzame energiebronnen, bijvoorbeeld aardwarmte, koude- of warmteopslag in de bodem, zonne-energie, biomassacentrales en warmtepompen.
  • Bij bedrijfsmatige activiteiten kunnen de mogelijkheden voor de productie van duurzame energie (mestvergisting, oprichting windturbine) nadrukkelijk als nevenactiviteit worden benoemd.

Verder kunnen in de regels en de verbeelding stedenbouwkundige eisen worden opgenomen, die tevens bijdragen aan een ‘energiebewust' plan. Hieronder staan enkele voorbeelden genoemd.

Het is mogelijk om als randvoorwaarde vast te leggen dat de bebouwing, dakhelling, nokrichting in zuidelijke richting zijn georiënteerd. Dit kan bijvoorbeeld door de rooilijnen vast te leggen. Op deze manier kan passieve zonne-energie beter benut worden. De onderlinge oriëntatie van bebouwing kan zo worden vorm gegeven dat beschaduwing wordt vermeden. In het bestemmingsplan kan ook ruimte worden gereserveerd voor collectieve en/of decentrale warmtelevering of energie-opwekking ( windturbines, bio-energiecentrale).

De bijgebouwenregeling kan het bouwen van serres (tot de hoogte van de woning) toelaten. Om dit soort maatregelen te benutten moet het energiethema in een vroeg stadium van de planontwikkeling worden meegenomen.

Wat kan niet?

Voorwaarden stellen met betrekking tot energie in het bestemmingsplan van niet stedenbouwkundige aard.