Gedragsvoorschriften metalectro

Metalectrobedrijven zijn op grond van het Activiteitenbesluit (en de daarbij horende ministeriële regeling) verplicht om gedragsvoorschriften op te stellen. In de gedragsvoorschriften moet het bedrijf aangeven welke preventieve en procesgeïntegreerde maatregelen zijn genomen om emissies van metalen en hulpstoffen te beperken. Naaste een concrete beschrijving van de maatregelen moeten de gedragsvoorschriften informatie bevatten over:

  • hoe en wanneer controle en onderhoud van installaties, die van invloed kunnen zijn op de samenstelling van het afvalwater, is geregeld;
  • hoe procesgeïntegreerde maatregelen op hun haalbaarheid worden onderzocht;
  • hoe wordt omgegaan met procesafvalwater en de doelmatige verwerking daarvan;
  • bij gebruik van bepaalde stoffen, de wijze waarop emissies zoveel mogelijk worden beperkt (zoals ethyleendiaminetetra-acetaat(EDTA), chroom IV, cyanide, perfluoroctaansulfonaten en cadmium).

De gedragvoorschriften moeten bij elk bedrijf beschikbaar zijn voor het bevoegd gezag. Het bevoegd gezag kan hier op handhaven. Met dit formulier kunt u invulling geven aan deze verplichting. Het formulier is eenvoudig en snel in te vullen. Geef bij de verschillende onderwerpen (1) t/m (6) aan welke maatregelen in uw bedrijf worden toegepast. Het gaat hierbij om maatregelen die reeds succesvol zijn geïmplementeerd. Het formulier bevat vrije invulvelden. Deze gebruikt u om de specifieke situatie in uw bedrijf toe te lichten. Voor het bevoegd gezag kan dit essentiële informatie zijn.

Na het invullen ontvangt u het formulier op het door u opgegeven mailadres.




Overzicht maatregelen uitsleepvermindering

De hoeveelheid vloeistof die aan een werkstuk blijft hangen als het uit een procesbad of installatie wordt gehaald, wordt uitsleep genoemd. Naast de mogelijke emissies kunnen ook de navolgende processen worden verstoord. De hiernavolgende opsomming is een combinatie van mogelijke maatregelen om de uitsleep bij oplosmiddel reinigen en waterig reinigen te verminderen.

Constructie en wijze van oprekken
Het verminderen van de uitsleep begint al bij het ontwerpen van een product. De constructie van het product kan zodanig worden uitgevoerd dat het scheppen van vloeistof door producten en oprekmateriaal zoveel mogelijk wordt voorkomen. Om het uitlekken te versnellen, kunnen - als formaat, vorm en functie van de werkstukken dat toelaten - onderdelen worden voorzien van afloopgaatjes of kunnen holle profielen worden afgedicht. Bij het oprekken van materiaal kan hier ook op gelet worden. Zo kunnen rechte profielen het beste verticaal worden opgehangen. Horizontaal oprekken moet daar waar mogelijk worden vermeden.

Langere uitdruiptijd
Werkstukken moeten altijd boven het procesbad uitlekken voordat ze worden weggehaald of er is een lekbak geplaatst. Een uitdruiptijd kan in acht worden genomen door een automatische stop in te bouwen (bij automatische verplaatsing). De uitdruiptijd kan worden verlengd door boven het reinigingsbad een uitlekstang of uitlekrek te installeren. In het algemeen kan voor handwerk een uitdruiptijd van 10 seconden en voor trommelwerk een uitdruiptijd van 20 seconden worden aangehouden. Bij het vaststellen van de uitdruiptijd moet worden meegewogen dat tijdens het uitlekken de procesvloeistof nog steeds doorwerkt.

Verwijderen van aanhangende vloeistof
Tijdens de uitdruiptijd kan de aanhangende vloeistof worden afgeblazen (bijvoorbeeld met een luchtmes) of opgezogen. Afhankelijk van de vorm van het product zijn er verschillende mogelijkheden. Draad- en bandvormige producten kunnen afgeborsteld worden. Bij trommelwerk kan de draairichting omgewisseld worden en te onderbreken. Bij waterige systemen kan het werkstuk worden beneveld met water. Na het af laten druipen kunnen aanhangende druppels vloeistof door een tik of schok terugvallen in het reinigingsbad. Bij automaten zijn niet alle manieren van actief verwijderen van aanhangende vloeistof toepasbaar. Het afblazen, afzuigen en afborstelen van badvloeistof is bij automatische systemen niet mogelijk. Voor het terugwinnen van vloeistof dat van werkstukken druipt, kunnen lekbakken worden gebruikt. De opgevangen vloeistof wordt vervolgens teruggevoerd in de baden.

Het correct overbrengen van werkstukken
Het is van belang dat voldoende aandacht wordt besteed aan het ontwerp van de werkmanden en aan de methoden voor het overbrengen van de onderdelen om te zorgen, dat slechts een minimale hoeveelheid reinigingsmiddel in manden of op onderdelen achterblijft. Door het goed plaatsen van de werkstukken kan het reinigingsmiddel makkelijk en effectief terug de reinigingsinstallatie indruipen. De uitsleep kan zo tot een minimum worden beperkt. De maximale takelsnelheid voor waterige baden bedraagt acht meter per minuut. De uitsleephoeveelheid van slecht uitgelekte onderdelen en goed uitgelekte onderdelen kan meer dan een factor 10 verschillen.

Het gebruik van standbaden/spaarbaden
Door middel van het gebruik van standbaden kan voorkomen worden dat de uitsleep in volgende procesbaden terechtkomt. Het aanhangende reinigingsmiddel komt terecht in het standbad. Bij het opnieuw gebruiken van de vloeistof van het standbad in het reinigingsbad wordt reinigingsmiddel teruggevoerd, waarmee uitsleep (indirect) wordt voorkomen. Een vorm van standspoelen is ECOrinse, dit is een verdund procesbad dat als een soort standspoeling zowel voor het ingaan als na het uitnemen bij een procesbad wordt aangedaan.

Overzicht maatregelen procesbaden

Bijvullen procesbaden
Door de verwarming van galvanische baden zullen verdampingsverliezen optreden. Dit verlies aan vloeistof kan worden bijgevuld met spaarspoelwater en/of hooggeconcentreerd cascadewater. Koude procesbaden hebben nauwelijks verdampingsverliezen. Uitgesleepte procesvloeistof kan worden aangevuld door de voorwerpen eerst door het spaarspoelbad te voeren, alvorens de voorwerpen in het procesbad worden gebracht.

Terugvoeren water sproeiregisters in procesbad
Bij het sproeien verdwijnt vloeistof via de afzuiging (nevel), verdamping (water) en uitsleep. Na het aanbrengen van een conversielaag kan een deel van de uitsleep in het bad worden teruggebracht, door het eerste sproeiregister te voeden met schoon water (bijvoorbeeld demi-water) en dit water in het procesbad te laten terugvloeien.

Terugdringen concentratie metalen
Een eenvoudige manier om de hoeveelheid metalen in het afvalwater terug te dringen is het verlagen van de concentratie van metalen in het kleurbad. Een nadeel hiervan is dat bij lagere concentratie de procestijd toeneemt. Deze maatregel is toepasbaar bij anodiseren.

Standtijdverlenging
Een langere levendsduur van procesbaden wordt bereikt door de kwaliteit van het procesbad op peil te houden door regeneratie van de badvloeistif. Verlenging van de standtijd heeft als voordeel dat de hoeveelheid af te voeren afval(water) afneemt. Regeneratie is mogelijk via bijvoorbeeld actief koolbehandeling, electrodialyse, het selectief verwijderen van metaal met behulp van electrolyse, etcetera.

Overzicht maatregelen spoelen en reinigen

Standspoelen, spaarspoelen, ECOrinse
Het spaarspoelen en standspoelen is het spoelen van de werkstukken na het procesbad in een niet doorstromend spoelbad, alvorens men overgaat tot spoelen in een doorstromend bad. In het spaarbad vindt in principe geen doorspoeling plaats, waardoor de verontreiniging zich in het bad zal ophopen. De concentratie in het spaarbad dient door verversing of batchgewijze afvoer op de juiste concentratie gehouden te worden, zoals in het spoelcriterium is vastgesteld.
Een vorm van standspoelen is ECOrinse, dit is een verdund procesbad dat als een soort standspoeling zowel voor het ingaan als na het uitnemen bij een procesbad wordt aangedaan.Spaarspoelen kan met cascadespoelen ook worden toegepast als combinatie van spaar- en cascadespoeling. Hierbij kan de doorstroming in de cascadespoeling worden verminderd. Afhankelijk van de waterkwaliteit kunnen vloeistofverliezen van procesbaden worden aangevuld door toevoeging van spoelwater uit de spaarbaden.

Sproeispoelen/nevelspoelen
Bij het sproeispoelen wordt (schoon) water door middel van een speciale sproeikop met kracht op het oppervlak gespoten. Hierdoor wordt een hoge spoelfactor met betrekkelijk weinig water bereikt. Bij het nevelspoelen wordt (schoon) water door middel van een speciale nevelkop verstoven, waarna het water op het oppervlak neerslaat. Ten opzichte van het sproeispoelen verbruikt het nevelsproeien minder water. Bij de eerste spoeling wordt het sproei- en nevelspoelen toegepast door de werkstukken boven het (warme) procesbad af te sproeien/nevelen met water uit het spoelbad. Hierdoor wordt de aanhangende badvloeistof grotendeels in het procesbad teruggevoerd. Het sproei- en nevelspoelen kan ook plaatsvinden boven een lege tank, waarna het spoelwater weer in het procesbad kan worden teruggevoerd. Bij de laatste spoeling wordt met name het sproeispoelen toegepast door de werkstukken boven het laatste spoelbad met water af te sproeien. Hierdoor wordt een zo schoon mogelijk oppervlak verkregen.

Cascadespoelen, tegenstroomspoelen
Het cascadespoelen is het in tegenstroom spoelen van de werkstukken in twee of meer gekoppelde spoelbaden met afnemende verontreinigingsgraad. Het schone water wordt aan het laatste spoelbad toegevoerd en loopt in tegenstroom met het werkstuk. De benodigde hoeveelheid water is afhankelijk van het vastgestelde spoelcriterium. Het spoelwaterverbruik van een cascadebad is beduidend lager in vergelijking met een doorlopend spoelbad. Afhankelijk van de aangehouden concentratie van het cascadespoelbad is de uitsleep naar het spoelwater veel minder dan de uitsleep rechtstreeks uit het procesbad.

Luchtagitatie in het spoelbad
De effectiviteit van spoeling kan verhoogd worden door luchtagitatie in het spoelbad. Mogelijk moeten hierbij stabiliserende middelen worden toegevoegd om schuimvorming tegen te gaan. De uiteindelijke hoeveelheid benodigd spoelwater vermindert.

Compensatie verdampingsverliezen reinigingsbad
Ter reductie van de hoeveelheid te lozen spoelwater kan een gedeelte ter compensatie van verdampingsverliezen naar het reinigingsbad worden teruggevoerd.

Spoelcriterium bepalen
Om effectief maatregelen te kunnen nemen om het spoelwaterverbruik te reduceren, dient het spoelcriterium te worden vastgesteld. Hieronder wordt verstaan: de toegestane vervuilingsgraad van het spoelwater in het laatste spoelbad. Aan de hand hiervan kan worden vastgesteld in welke mate moet worden gespoeld. Bij sterk variabele productie dient te worden uitgegaan van de ‘worst case' situatie.

Maatregelen ter besparing van spoelwater
Door een relatie te leggen tussen de uitgevoerde bewerkingsprocessen en de verbruikte hoeveelheid spoelwater kan bij een verhoogd gebruik worden ingegrepen. Dit betekent dat op een aantal punten in het proces het waterverbuik door watermeters dient te worden geregistreerd. De registratie kan in een logboek plaatsvinden of zelfs worden geautomatiseerd. Bij veel processen kan water worden bespaard door de toevoer afhankelijk te maken van het bewerkingsproces. Door manden, korven, rekken een lichtstraal te laten onderbreken kan een signaal gegeven worden voor de toevoer van een bepaalde hoeveelheid spoelwater (bijvoorbeeld een magneetklep met een tijdschakelaar). Een dergelijke maatregel kan een waterbesparing van 50% opleveren. De hoeveelheid spoelwater kan ook worden geregeld door de geleidbaarheid van het gebruikte spoelwater te meten. Een andere, eenvoudige mogelijkheid tot waterbesparing is het installeren van twee kranen in serie. Met de eerste kraan wordt het juiste debiet geregeld. Deze kraan kan eventueel worden vastgezet. De tweede kraan is voor aan/uit regeling. Indien water benodigd is, kan met de tweede kraan de waterstroom geregeld worden.

Hergebruik spoelwater
Het spoelwater kan worden hergebruikt door middel van een kringloopinstallatie, waarbij het water door een ionenwisselaar wordt gevoerd. In verband met de ophoping van niet verwijderde stoffen en eventueel zwakke zuren die niet verwijderd worden, zal het kringloopwater regelmatig gedeeltelijk ververst moeten worden. Bij regeneratie van de ionenwisselaar ontstaat een concentraat dat in het geval van een monostroom intern kan worden hergebruikt of naar een externe verwerker kan worden afgevoerd.

Overzicht maatregelen behandeling halfconcentraten

Voor het zuiveren dan wel concentreren van halfconcentraten (bijvoorbeeld spaarspoelwater, cascadewater en regeneratiewater uit de inonenwisselaar) zijn diverse technieken beschikbaar. Het concentraat/slib kan intern worden hergebruikt of, als hergebruik niet mogelijk is, naar een externe verwerker worden afgevoerd.

Verdampen/indampen
Dit betreft het aan de lucht, of bij lage druk (vacuümverdampen) verdampen van water, waarna dit vervolgens wordt gecondenseerd.

Elektrolyse
Door een elektrische gelijkspanning vinden diverse oxidatie- en reductiereacties aan de elektroden plaats, waarbij de metaalionen aan de kathode neerslaan. Eventueel aanwezige CN- zal oxideren aan de anode. Elektrolyse kan worden toegepast voor de verwijdering van een groot aantal opgeloste metalen. Daarnaast wordt elektrolyse toegepast op deelstromen zoals spaar-, spoel- en beitsbaden en galvanische procesbaden. In principe is elektrolyse toepasbaar in de range van 100 mg/l tot meer. Toepassing bij hogere metaalconcentraties is in het algemeen aantrekkelijker. In een aantal gevallen wordt daarom voorconcentreren toegepast.

Terugvoeren naar procesbad
Bij het sproeien verdwijnt vloeistof via de afzuiging (nevel), verdamping (water) en uitsleep. Na het aanbrengen van een conversielaag kan een deel van de uitsleep in het bad worden teruggebracht, door het eerste sproeiregister te voeden met schoon water (bijvoorbeeld demi-water) en dit water in het procesbad te laten terugvloeien.

OVERZICHT ZUIVERINGSTECHNIEKEN

ONO-installatie
Een ONO-installatie bestaat uit drie processen, te weten ontgiften, neutraliseren en ontwateren. Ontgiften van afvalwater kan noodzakelijk zijn bij de aanwezigheid van cyanide of (VI)-chroom. Cyanide wordt in de ontgiftingsstap geoxideerd met bijvoorbeeld natriumhypochloriet, terwijl chroom 6+ met behulp van natriumsulfiet gereduceerd kan worden tot chroom 3+. In de tweede stap wordt ernaar gestreefd om de opgeloste zware metalen om te zetten in moeilijk oplosbare metaalhydroxiden. De vorming van deze metaalhydroxiden verloopt voor de meeste metalen goed bij een zuurgraad van 8 à 10. De tweede stap komt dus neer op een pH-correctie. Hiervoor wordt veelal kalkmelk, natronloog of zoutzuur gebruikt. De ontwateringsstap bij een ONO bestaat vaak uit een kamerfilterpers. In dit apparaat wordt batchgewijs het slib in kamers en door een filterdoek geperst. Het doek houdt het slib tegen, waardoor er een sliblaag op dit doek wordt opgebouwd. Het perswater wordt bij een continue ONO teruggevoerd in de neutralisatietank om opnieuw behandeld te worden. Bij een batch-ONO wordt slechts het eerste perswater terug in de reactor gevoerd en geloosd nadat er een sliblaag is opgebouwd. Om de ontwatering te verbeteren worden hulpstoffen gedoseerd, zoals de reeds genoemde kalkmelk.

Bezinken
Bezinking (sedimentatie) is het afscheiden van vaste deeltjes onder invloed van gravitatie. Bezinking vindt plaats in een tank waarin een zodanige verblijftijd (circa 4 uur) wordt gecreëerd dat turbulenties worden gereduceerd. Turbulenties zorgen namelijk voor opwervelingen waardoor het bezinkingsproces wordt gehinderd. Het ontwerp van de tank bepaalt de efficiëntie van het afscheidingsproces. De afscheiding kan veelal verbeterd worden door in de tank een zogenaamd platenpakket te plaatsen. Deze platen worden schuin in de tank geplaatst en hebben als functie een bezinkend deeltje snel op te vangen en naar de bodem af te voeren. Toepassing van een platenpakket (platen- of lamellenseparator) biedt de mogelijkheid om de bezinktank compacter uit te voeren. Verbetering van de bezinking kan daarnaast plaatsvinden door poly-elektroliet te doseren. Hierdoor kunnen deeltjes met een hogere soortelijke massa worden gecreëerd die betere bezinkeigenschappen hebben. Aternatief is bezinking in een tank volgens het Dortmund principe.

Olie/bezineafscheider
Een olie/benzineafscheider is evenals bezinking en flotatie gebaseerd op het verschil in soortelijke massa van de componenten in het water. De meeste olie-achtige componenten hebben een geringere soortelijke massa dan water en zullen hierdoor gaan opdrijven. De zo gevormde drijflaag wordt afgeroomd en verwijderd. Olie/benzineafscheiders zijn vaak uitgebreid met een extra compartiment om bezinkbare delen te verwijderen (sedimentatie).

Coalescentie
Coalescentie is het laten samenvloeien van kleine druppels tot grote druppels. Grote druppels zijn namelijk beter en sneller af te scheiden dan kleine. Voor coalescentie is het noodzakelijk om druppels met elkaar in contact te brengen. Hiervoor zijn verschillende systemen op de markt. In de conventionele systemen zijn platen, gaasmateriaal of pakkingen in een tank aangebracht. De druppels hechten zich aan de wanden hiervan en vormen grotere druppels. Voorwaarde hiervoor is natuurlijk wel dat er een affiniteit bestaat tussen het coalescentiemateriaal en de af te scheiden fase. Nadat coalescentie heeft plaatsgevonden dienen de grote druppels afgescheiden te worden. Aangezien het vaak een olie-achtige fase met geringe dichtheid betreft, zal de fase naar het wateroppervlak stijgen, waarna zij wordt verwijderd. Om de afscheiding te verbeteren wordt in plaats van luchtinbreng ook elektroflotatie toegepast. Is dit het geval dan wordt het proces elektrocoalescentie genoemd.

Flotatie
Flotatie is gebaseerd op het opdrijven van deeltjes met behulp van gas of lucht. Delen met een soortelijke massa kleiner dan water zullen opdrijven, bijvoorbeeld olie-achtige delen. Met behulp van gasinbreng (lucht) kunnen delen met een soortelijke massa die vergelijkbaar is met die van water naar het vloeistofoppervlak worden getransporteerd. De opdrijvende delen vormen een drijflaag die wordt afgeroomd. Dit afromen kan met behulp van een schraper, die de drijflaag over een overstortrand drukt. De verwijderde laag wordt meestal verder ontwaterd en afgevoerd voor verwerking elders. Voor de luchtinbreng zijn twee principes gangbaar: IAF (induced air flotation)/ DAF (dissolved air flotation) en elektroflotatie.
Om het flotatieproces te verbeteren kan een poly-elektroliet worden toegepast. Bij elektroflotatie wordt door elektrolyse water ontleed in waterstofgas en zuurstofgas. Deze techniek kan worden verdeeld in elektroflotatie met inerte elektrodes en elektroflotatie met oplosbare elektrodes. In het laatste geval dienen deze opgeloste stoffen voor verbetering van de vlokvorming en de filtratie en zonodig voor ontgifting van in de afvalstroom aanwezige stoffen.

Centrifugatie/(hydro)cyclonen
Bij centrifugatie en in cyclonen wordt gebruikgemaakt van g-krachten om een scheiding tussen deeltjes of fasen te bewerkstelligen. Evenals bij bezinking en flotatie zijn verschillen in soortelijke dichtheid noodzakelijk voor een efficiënte scheiding. Delen met een hogere dichtheid worden tijdens het centrifugeren naar buiten getransporteerd en kunnen hier worden verwijderd. Delen met een lagere dichtheid worden verzameld aan de binnenkant van de centrifuge. Een decanter is een veelgebruikte uitvoeringsvorm van centrifugeren. De decanter is een horizontale trommelcentrifuge, voorzien van een roterende mantel en een transportschroef voor afvoer van de te scheiden vaste stoffen. De mantel en de schroef draaien in dezelfde richting, maar met een gering verschil in toerental. De schroef draait langzamer dan de mantel. De te scheiden c.q. te ontwateren suspensie wordt centraal in de centrifuge gebracht en onderworpen aan centrifugaalkrachten. De zwaardere deeltjes, de vaste stoffen, worden tegen de binnenkant van de mantel geslingerd en door de schroef, via een conisch gedeelte van de mantel daaruit verwijderd.

Omgekeerde osmose
Omgekeerde osmose is geen filtratietechniek. Een semi-permeabel membraan zorgt voor een scheiding die gebaseerd is op verschillen in oplosbaarheid en diffusie.
Bij omgekeerde osmose zijn hoge werkdrukken (20 tot 100 bar) noodzakelijk om de osmotische druk van het permeaat (gepermeëerde vloeistof) te weerstaan. Vergelijkbaar met membraanfiltratie is een omgekeerde osmose-installatie opgebouwd uit modules; er zijn verschillende uitvoeringsvormen. Een flux (hoeveelheid vloeistof per m2 per tijdseenheid) van 10 à 50 l/m2.h is over het algemeen haalbaar. Vervuilde membranen kunnen gereinigd worden met industriële zepen of andere chemicaliën.

Elektrolyse
Metaalafscheiding door middel van elektrolyse berust op hetzelfde principe als waarop de galvanotechniek is gebaseerd. Met behulp van ten minste twee elektroden, die zijn aangesloten op een gelijkspanningsbron, wordt een elektrische stroom door de elektrolytoplossing (in dit geval de afvalwaterstroom) geleid.
Aan de elektroden treden elektrochemische reacties op, waarbij aan de anode oxidatie plaatsvindt, bijvoorbeeld van cyanide, en aan de kathode reductie van in dit geval opgeloste metalen. Voor het verkrijgen van een hoge depositiesnelheid, een hoog stroomrendement en relatief lage eindconcentraties zijn verschillende reactortypen ontwikkeld. De vorm van de elektroden varieert van eenvoudige staven of platen tot gaasvormen en gefluïdiseerde deeltjes. Ook zijn volledig gesloten elektrolysecellen met pomp ontwikkeld die geïntegreerd in een lijn selectief/continue ingezet kunnen worden. Vooral bij edelmetaalterugwinnnig kan hiermee zeer efficiënt metaal worden teruggewonnen tegen lage operationele kosten.

Zandfiltratie
Filtratie is gebaseerd op het tegenhouden van deeltjes of emulsies door een filter. Filtratie wordt zowel toegepast voor het behandelen van afvalwater als voor het ontwateren van slib. Voor filtratie van afvalwater zijn vele uitvoeringsvormen op de markt. Deze zijn onder te verdelen in zand- en membraanfiltratie en de kamerfilterpers. Bij zandfiltratie wordt de te behandelen vloeistof over een met zand gevulde kolom geleid. Dit kan een gepakt (conventioneel) of een zwevend (dynamisch) bed zijn. Bij een gepakt bed is er vaak sprake van verscheidene pakkingsmaterialen. Vaste of geëmulgeerde deeltjes blijven achter in het zandbed. Het is dan ook nodig het bed van tijd tot tijd te reinigen. Bij conventionele zandfilters geschiedt dit batchgewijs door met water en lucht terug te spoelen. Het filter is hierbij uit bedrijf. Bij zogenaamde dynamische zandfilters vindt de reiniging van het bed continu plaats (het filter blijft operationeel). Een kleine stroom vervuild zand wordt hierdoor continu afgevoerd en intensief met schoon water (en lucht) gereinigd en vervolgens teruggevoerd. De verontreinigingen bij zowel een conventioneel als een dynamisch zandfilter worden in een tank opgevangen en dienen verder te worden verwerkt.

Membraanfiltratie
Bij membraanfiltratie bestaat het scheidingsvlak tussen de deeltjes en de vloeistof uit een membraan. Het membraan is van kunststof of keramiek gemaakt en bevat poriën die de scheiding teweegbrengen. Membraanfiltratie is een drukgedreven proces waarbij het water door de poriën wordt geperst (het permeaat) en de deeltjes en emulsies door het membraan worden tegengehouden en geconcentreerd (het concentraat). Afhankelijk van de diameter van de poriën is er sprake van micro-, ultra- of nanofiltratie. Nanofiltratie is (nog) geen stand der techniek. Omgekeerde osmose is ook een membraantechniek, maar wordt thans in Nederland alleen nog maar voor de waterbereiding gebruikt. Omgekeerde osmose voor de scheiding van afvalwaterstromen is nog niet in de praktijk uitgevoerd. Overige processen die zijn beschreven en waarin membranen worden toegepast, zijn membraanelektrolyse, elektrodialyse en pertractie. Deze membranen dienen niet als filter, maar als halfdoorlaatbare scheidingswand.

Membraanelektrolyse
Membraanelektrolyse is een elektrolysetechniek, waarbij een of meerdere ionselectieve membranen naast elkaar worden geplaatst. Membranen worden toegepast om het proces beheersbaar te maken of om verschillende compartimenten die elektrisch met elkaar in verbinding staan te scheiden. Dit is afhankelijk van de doorlaatbaarheid van de membranen voor verschillende componenten en van neveneffecten die kunnen optreden, zoals het transport van zuurresten of de corrosiebestendigheid van elektroden. Membraanelektrolyse kan leiden tot metaaldepositie, zoals bij nikkelvloeistoffen, maar dat hoeft niet, zoals bij de verwijdering van kationen uit chroomzuur. Bij metaalverwijdering kan het verwijderingsrendement zeer hoog zijn, maar dit gaat ten koste van het elektrisch rendement. Bij een dalende metaalconcentratie stijgt het stroomverbruik exponentieel.

Ionenwisseling
Zoals de naam reeds doet vermoeden, is deze techniek gebaseerd op het uitwisselen van ionen. In een ionenwisselaar is een hars aanwezig met positief (kationen) of negatief (anionen) geladen ionen. In een anionenwisselaar is hydroxide (OH-) aan de hars gebonden, terwijl in een kationenwisselaar waterstof (H+) aan de hars is gebonden. Opgeloste metalen zullen in een kationenwisselaar dus uitgewisseld worden met waterstofionen. De metalen worden op deze wijze ingevangen in de hars. Indien de hars verzadigd is, kan regeneratie plaatsvinden met behulp van een overmaat aan H+- of OH--ionen. Ionenwisselaarinstallaties worden meestal uitgevoerd als vastbedreactoren. In speciale toepassingen worden ook fluïdised-bed reactoren toegepast. Is een systeem dubbel uitgevoerd, dan kan worden gekozen voor een paralleluitvoering, waarbij een set na regeneratie stand-by staat. Er kan ook gekozen worden voor serieschakeling van de beide sets. Hierdoor kan de eerste set hoger beladen worden, zonder dat de kwaliteit van het effluent afneemt.

Actief kool
Actief kool is een microporeus materiaal van gebonden koolstof dat door middel van thermische of chemische activering uit organisch of bitumineus materiaal wordt verkregen en door deze bewerking een groot inwendig oppervlakte heeft (specifiek oppervlak). Aan het oppervlak van de actieve kool kunnen componenten door middel van adsorptie gebonden worden. De mate waarin de actieve kool componenten adsorbeert, de zogenaamde belading, is sterk afhankelijk van de component, het beschikbare specifieke oppervlak van de kool en de procesomstandigheden. Organische componenten worden in het algemeen goed geadsorbeerd en bijvoorbeeld zware metalen niet. Het beschikbare specifieke oppervlak kan sterk worden beïnvloed door de samenstelling van het water. Bevat het water veel emulsies, dan kan hierdoor versmering van het kooloppervlak optreden waardoor het specifieke oppervlak en daarmee de belading sterk zal afnemen. Met betrekking tot de procesomstandigheden wordt opgemerkt dat er voldoende adsorptietijd gecreëerd moet worden (10 à 40 minuten). Actief kool wordt voor de behandeling van water op twee manieren ingezet, namelijk gepakt in een kolom (actiefkoolfilter) of in een geroerde reactor (slurryreactor). In een actief kool filter wordt het te behandelen water over de actieve kool geleid die als een gepakt bed hierin aanwezig is. In de slurryreactor wordt actieve kool toegevoegd aan het te behandelen water en intensief gemengd. De beladen actieve kool wordt vervolgens meestal door middel van bezinking wederom van de vloeistof gescheiden.

Filtratie
Filtratie is gebaseerd op het tegenhouden van deeltjes of emulsies door een filter. Filtratie als ontwateringstechniek wordt meestal uitgevoerd in een (kamer-)filterpers of met een zeefbandpers. Soms kan het nodig zijn om flocculant toe te voegen. Bij emailleren wordt reinigingswater door een filterpers met doekenfilters geleid om emailsuspensies af te scheiden.

Retardatie
Retardatie is een scheidingstechniek, waarbij gebruik wordt gemaakt van bepaalde zeolieten om een zuur te scheiden van het metaalzout van dit zuur (retarderen = vertragen). Wordt het gepakte bed, dat is geregenereerd met water beladen met een mengsel van een geschikt zuur dat verontreinigd is met het desbetreffende metaalzout (mobiele fase), dan zullen beide stoffen een zwakke verbinding aangaan met de drager (stationaire fase). De bindingskracht van het zuur onder deze omstandigheden is groter dan die van het metaalzout. En het zuur zal meer worden tegengehouden dan het metaalzout. Eerst zal een fractie van hoofdzakelijk (regeneratie)water het bed verlaten. Hierna ontstaat, bij het ‘doorslaan' van de kolom een fractie met hoofdzakelijk metaalzoutoplossing met weinig zuur. Wordt op het moment dat het zuur ook gaat doorslaan het bed in omgekeerde richting geregenereerd met water, dan zal een mengsel worden teruggewonnen van ongeveer gelijke zuursterkte, maar met een lager metaalzoutgehalte.

Elektrodialyse
Elektrodialyse is een membraanproces waarbij ionen worden getransporteerd door ionenselectieve membranen onder invloed van een elektrisch veld. Tussen twee elektroden is alternerend, op geringe afstand van elkaar, een aantal kation- en anionselectieve membranen geplaatst. De negatief geladen kationselectieve membranen laten alleen kationen door, terwijl de positief geladen anionselectieve membranen alleen anionen doorlaten. Een membraanpakket met een elektrodenpaar wordt een stack genoemd. Er wordt vaak een aantal stacks na elkaar geschakeld om de gewenste eindconcentraties te bereiken. Op deze wijze wordt de te behandelen afvalwaterstroom/het procesbad gescheiden in twee stromen. De ene stroom, het concentraat, is rijk aan zouten (ionen) terwijl de andere stroom arm is aan zouten (ionen). In het permeaat (de zoutarme stroom) bevinden zich nog wel (een deel van de) organische componenten, zowel afbraakproducten als toevoegingen, zoals boorzuur.Bij elektrodialyse treedt het probleem van membraanvervuiling aanzienlijk minder op dan bij de overige membraanzuiveringstechnieken het geval is. Reiniging van de membranen vindt plaats met behulp van zuren en alkalische middelen.

Pertractie
Pertractie is een reinigingstechniek die gebruik maakt van een extractiemiddel opgelost in een organische fase. Dit extractiemiddel wordt gescheiden van de waterige fase door middel van een hydrofobe holle vezel membraan. Het toegepaste extractiemiddel kan selectief metalen uit de waterige fase verwijderen. Deze selectiviteit hangt af van het type, het metaal en de pH. Extractie van metalen kan in principe worden uitgevoerd zonder membraan (solvent extractie), maar omdat een sterke vermenging van beide fasen moet plaatsvinden, zullen in de praktijk veelal slecht te scheiden emulsies ontstaan. Hierdoor raakt de procesvloeistof verontreinigd met de organische component en wordt onbruikbaar. De belaste organische fase wordt intensief vermengd in de daarop volgende extractiestap, thans zwavelzuur. Na meer of mindere fasescheiding wordt het extractiemiddel weer aan het systeem aangeboden, terwijl het zwavelzuur met metalen wordt verwerkt.

Nanofiltratie
Nanofiltratie is een membraanscheidingstechniek. Tot nu toe zijn er nog geen toepassingen bekend binnen de galvano. De scheiding bij nanofiltratie wordt, evenals bij andere membraanscheidingstechnieken, tot stand gebracht door het influent door het membraan te persen. De mate waarin moleculen van een bepaalde stof worden tegengehouden (retentie of cut-off), wordt bepaald door de fysische omstandigheden tijdens het proces, alsmede de geometrie en de lading van zowel de poriën als de moleculen. De moleculen die het membraan niet kunnen passeren, concentreren zich aan de hoge drukzijde van het membraan, terwijl het permeaat geheel of nagenoeg vrij is van deze moleculen.