Buitenschietbanen

In paragraaf 3.8.3 van het Activiteitenbesluit en paragraaf 3.8.2 van de Activiteitenregeling is er verschil gemaakt in buitenschietbanen voor overheidsdiensten en buitenschietbanen voor sport en recreatie. Er is bijvoorbeeld verschil in het gebruik van wapens. Deze paragraaf is van toepassing op het schieten:

  • op een buitenschietbaan voor defensie als er minder dan 3 miljoen schoten per jaar worden afgevuurd
  • een buitenschietbaan voor sport en recreatie met een beperkte onveilige zone
  • een kleiduivenbaan

Algemene informatie over de activiteit "buitenschietbanen" vindt u op de pagina Schietbanen (buiten).

Buitenschietbanen voor overheidsdiensten

Voor het opleiden, trainen en oefenen van bijvoorbeeld defensie en politiemedewerkers zijn er in Nederland verschillende locaties waar wordt geschoten met hand- en schoudervuurwapens op een buitenschietbaan. Op deze banen is ook gebruik door particulieren mogelijk. Voor dit particuliere deel gelden dezelfde normen.

Voor de externe veiligheid wordt uitgegaan van de effectbenadering: binnen het gebied waar gevaar aanwezig is (de zogeheten onveilige zone) is de aanwezigheid van personen niet toegestaan. Schietbanen voldoen aan constructieve eisen om gevaar voor personen te voorkomen of te beperken. Voor schietbanen voor overheidsdiensten is in artikel 3.117 van de Activiteitenregeling verwezen naar de interne regelgeving van de minister van Defensie, namelijk delen van hoofdstuk 2 van de MP40-30. Hierin zijn de constructieve eisen en de eisen aan de kogelvanger van de verschillende soorten schietbanen beschreven. Uitgangspunt van de MP40-30 is het zoveel mogelijk voorkomen dat projectielen buiten de baan terecht komen.

Buitenschietbanen voor sportieve en recreatieve doeleinden

Voor recreatief- en sportschieten op particuliere schietbanen is er een groot verschil in afstanden waarover wordt geschoten met verschillende vuistvuurwapens (pistool of revolver) en schoudervuurwapens (geweer) of historische wapens. Bij dit type schietbanen wordt door de aanwezige voorzieningen de onveilige zone beperkt tot een gebied tussen het wapen en de kogelvanger.

Voor de externe veiligheid wordt uitgegaan van de effectbenadering: binnen het gebied waar gevaar aanwezig is (de zogeheten onveilige zone) is de aanwezigheid van personen niet toegestaan. Schietbanen voldoen aan constructieve eisen om gevaar voor personen te voorkomen of te beperken. Voor de buitenschietbanen voor sportieve en recreatieve doeleinden zijn de constructieve eisen opgenomen in in tabel 3.117a van de Activiteitenregeling. De eisen zijn afhankelijk van het type wapen en munitie.

Paintball is een spel waarbij verfballetjes worden afgeschoten op de deelnemers. Het is een activiteit in een afgesloten omgeving binnen of buiten. Er zijn in het Activiteitenbesluit en de -regeling geen voorschriften voor deze branche opgenomen omdat de algemene regels van het Activiteitenbesluit voor deze recreatieve activiteit toereikend zijn.

Kleiduivenbaan

Kleiduivenschietbanen worden gebruikt als oefen- en wedstrijdbanen voor kleiduivenschutters en jagers. Kleiduivenschieten is een Olympische discipline waar met hagelgeweren wordt geschoten en daarom een specifiek type schietbaan vereisen. In vergelijking met het schieten met een enkele kogel heeft een hagelschot een korter bereik maar een grotere spreiding van de afzonderlijke hagelkorrels. De op een kleiduivenschietbaan beschoten doelen (meestal door de lucht geworpen kleiduiven) bewegen zich in een uitgestrekt gebied. Voor deze type schietbanen gelden andere eisen aan de veiligheidsmaatregelen dan die voor het kogelschieten gelden. De voorschriften om de onveilige zone te bepalen, zijn opgenomen in tabel 3.117b van de Activiteitenregeling.

In onderstaand figuur is de onveilige zone van de verschillende typen kleiduivenbanen schematisch weergegeven.

Onveilige zone kleiduivenbaan

Maatwerk

In specifieke gevallen is een bijzondere uitvoeringen van buitenschietbanen mogelijk. In artikel 3.117 lid 5 van de Activiteitenregeling is daarom de mogelijkheid geboden om via maatwerkvoorschriften eisen te stellen aan de uitvoering van de constructie of aan de afmetingen van de onveilige zone van een kleiduivenbaan.