Bodem en puingranulaat

Asbest in de (water)bodem is een probleem dat steeds vaker voorkomt in Nederland. Sinds 3 maart 2004 wordt het landelijk kader voor een belangrijk deel gevormd door de Beleidsvernieuwing bodemsanering. Hierin is onder andere de interventiewaarde bodemsanering en de restconcentratienorm voor asbesthoudende bulkmaterialen geregeld.

Inmiddels is de interventiewaarde bij bodemsanering voor asbest in grond, verankerd in de circulaire bodemsanering. De hergebruikswaarde voor asbest in grond, baggerspecie en bouwstoffen staat in het Productenbesluit asbest en de Regeling bodemkwaliteit. De provincie en enkele aangewezen gemeenten zijn bevoegd gezag voor ernstige bodemverontreiniging met asbest.

Voor het melden van bodemverontreinigingen met asbest en asbestwegen kunt u terecht bij het meldpunt van de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT).

De landelijke normen die voor asbest in grond, bodem en puingranulaat van toepassing zijn vastgesteld op 100 mg/kg gewogen (serpentijnconcentratie vermeerderd met tienmaal de amfiboolconcentratie). De interventiewaarde en hergebruikswaarde voor asbest zijn opgenomen in de circulaire bodemsanering en de Regeling bodemkwaliteit.

Protocollen voor (water)bodemonderzoek

Bij het uitvoeren van (water)bodemonderzoek zijn de volgende normdocumenten aangewezen in het Productenbesluit asbest (Stcrt. 2005, nr 6) en de bijbehorende Productregeling asbest (Stcrt. 25 februari 2005, nr. 40):

  • NEN 5707: Bodem - Inspectie, monsterneming en analyse van asbest in bodem (voor grond < 20% bodemvreemd materiaal)
  • NEN 5897: Monsterneming en analyse van asbest in onbewerkt bouw- en sloopafval en recyclinggranulaat (voor bodem en puingranulaat met > 20% bodemvreemd materiaal)
  • NTA 5727: Bodem - Monsterneming en analyse van asbest in waterbodem en baggerspecie (waterbodem en baggerspecie)
  • NEN 5896: Kwalitatieve analyse van asbest in materialen met polarisatiemicroscopie (overige en materialen)

De normdocumenten zijn tegen betaling te downloaden vanaf de website van de NEN.

Voor het uitvoeren van bodemonderzoek naar asbest in de grond geldt bovendien sinds 1 juli 2007 de verplichting dat de veldwerkzaamheden moeten worden uitgevoerd door een bedrijf en persoon die op basis van het Besluit bodemkwaliteit erkend is voor de BRL SIKB 2000 (Veldwerk milieuhygiënisch bodem- en waterbodemonderzoek) en het onderliggende protocol 2018 (Locatie-inspectie en monsterneming van asbest in bodem). Welke bedrijven en personen erkend zijn, is terug te vinden op de website van Bodem+.

Risicobeoordeling van een bodemverontreiniging met asbest

In de circulaire bodemsanering 2006 is, zoals gewijzigd per 1 oktober 2008 (Stcrt. 10 juli 2008, nr. 131), in bijlage 3 het "Milieuhygiënisch Saneringscriterium Bodem, Protocol Asbest" opgenomen. Met het protocol asbest kan worden bepaald of er sprake is van onacceptabele risico's door de aanwezigheid van een bodemverontreiniging met asbest en in hoeverre saneringsmaatregelen (op korte termijn) moeten worden getroffen. Voor meer informatie over de circulaire bodemsanering, wordt verwezen naar de website van Bodem+.

Het protocol asbest is alleen van toepassing op historische (water)bodemverontreiniginging met asbest, waarbij asbest aanwezig is in een gehalte boven de interventiewaarde van 100 mg/kg d.s. (gewogen serpentijnconcentratie vermeerderd met tienmaal de amfiboolconcentratie). Het protocol heeft dus geen betrekking op niet historische gevallen van bodemverontreiniging (zogenaamde nieuwe gevallen die zijn ontstaan na 1993) die op basis van de zorgplicht gesaneerd moeten worden. Nieuwe gevallen van bodemverontreiniging moeten (ongeacht het asbestgehalte) voor zover redelijkerwijs mogelijk is volledig verwijderd te worden.

Stappenschema

In het protocol asbest is met een stappenschema aangegeven hoe vastgesteld kan worden of wel of geen sprake is van onaanvaardbare risico’s. Of sprake is van (on)aanvaardbare risico’s is afhankelijk van de asbestconcentratie, hechtgebondenheid, huidige of toekomstig gebruik van de locatie en de aanwezige bodembedekking.

Onaanvaardbare risico’s

Als er sprake is van onaanvaardbare risico’s moeten op korte termijn saneringsmaatregelen worden getroffen. Het bevoegd gezag Wet bodembescherming (Wbb) legt in de beschikking vast binnen welke termijn (maar uiterlijk binnen vier jaar) moet zijn gestart met de sanering. Ook kan het bevoegd gezag tijdelijke beveiligingsmaatregelen (bijvoorbeeld het plaatsen van een hekwerk om de locatie) opleggen in de beschikking.

Aanvaardbare risico’s

Als sprake is van aanvaardbare risico’s bij het huidig of voorgenomen gebruik van de locatie is geen directe saneringsnoodzaak. Wel moet de verontreiniging kadastraal worden geregistreerd. Ook kan het bevoegd gezag op basis van de Wet bodembescherming beheermaatregelen op leggen. Bijvoorbeeld het opleggen van gebruiksbeperkingen en de verplichting om wijzigingen in het gebruik te melden.

Onderbouwing van het protocol asbest

Het protocol asbest is gebaseerd op de door RIVM en TNO ontwikkelde systematiek voor risicobeoordeling van bodemverontreiniging met asbest. Het rapport Beoordeling van de risico’s van bodemverontreiniging met asbest uit 2003 dient als verdere onderbouwing van de huidige restconcentratienorm en interventiewaarde bodemsanering voor asbest (houdende bulkmaterialen). Het niveau van de interventiewaarde is gelegd op het niveau van het verwaarloosbaar risiconiveau (VR), terwijl voor de overige bodemverontreinigende stoffen de interventiewaarde zijn vastgelegd op het niveau van het maximaal toelaatbaar risico (MTR).

De reden hiervoor is dat bij bodemverontreiniging door asbest het moeilijk is een goede eenduidige relatie te leggen tussen het gehalte in de bodem en de risico's voor de gezondheid van mensen. Ook sluit de vastgestelde norm goed aan op de arbo-regelgeving. Besloten is geen streefwaarde voor asbest in te voeren omdat de interventiewaarde zich al op het niveau van het VR bevindt. Bovendien krijgt de locale overheid in de toekomst meer vrijheid om de kwaliteit van de bodem na een saneringsoperatie te bepalen.

Hergebruik van asbesthoudende grond, baggerspecie en bouwstoffen

Vanaf 1 januari 2008 is het Besluit bodemkwaliteit gefaseerd in werking getreden. Om de bodem en het oppervlaktewater te beschermen tegen mogelijke verontreinigingen, stelt het Besluit bodemkwaliteit randvoorwaarden aan de toepassingsmogelijkheden van steenachtige bouwstoffen. Zoals beton, asfalt en bakstenen. Het onderdeel grond en baggerspecie van het Besluit bodemkwaliteit regelt hoe en waar grond en baggerspecie met een bepaalde kwaliteit mag worden toegepast.

Voor toepassingen van grond en baggerspecie op de waterbodem is het Besluit per 1 januari 2008 in werking getreden. Voor toepassingen van grond, baggerspecie en bouwstoffen op de landbodem, is het Besluit in werking getreden op 1 juli 2008. Voor meer informatie over het Besluit en de Regeling bodemkwaliteit verwijzen wij u naar het kennisplein Besluit bodemkwaliteit op de website van Bodem+.

In de regeling bodemkwaliteit zijn zowel voor toepassingen van bouwstoffen, grond en baggerspecie op de landbodem of waterbodem zogenaamde maximale (samenstellings)waarden vastgesteld.

Een nieuwe genormeerde stof voor bouwstoffen is asbest. Voor de meeste bouwstoffen geldt dat deze geen asbest zullen bevatten. Voor deze bouwstoffen geldt een nul-eis voor de samenstellingswaarde volgens het Productenbesluit asbest. In dit besluit staat dat een nul-eis geldt, behalve voor producten waaraan geen asbest opzettelijk is toegevoegd en waarvan de gewogen concentratie (serpentijnasbest, vermeerderd met tienmaal de concentratie amfiboolasbest) niet hoger is dan 100 mg/kg d.s. Voor dergelijke producten zou een absolute nul-eis het hergebruik onmogelijk maken.

Bij een aantal bouwstoffen kan het voorkomen dat ze onopzettelijk een geringe concentratie asbest bevatten. Het gaat dan vooral om bouwstoffen als AVI-bodemas, BSA-granulaten, geïmmobiliseerde grond en vormgegeven producten die BSA-granulaat of grond als grondstof gebruiken.

Ook voor toepassingen van grond en baggerspecie op de land- en de waterbodem is de maximale waarde voor asbest vastgelegd op 100 mg/kg d.s. (gewogen). Op voorwaarde dat asbest niet opzettelijk aan de partij grond of baggerspecie is toegevoegd.

Overige informatie

In september 2005 is de "Handreiking mobiel reinigen, opslag en transport asbesthoudende bulkmaterialen" verschenen. Doel is provincies en gemeenten een uniform toetsingskader te bieden voor mobiel reinigen, opslag en transport van asbesthoudende bulkmaterialen. Op basis van deze handreiking kunnen zij eigen regels opstellen of aanpassen op het gebied van:

  • mobiel reinigen
  • tijdelijke opslag
  • transport van asbesthoudende bulkmaterialen (zoals grond, puingranulaat en baggerspecie).

In maart 2006 is het eindrapport Asbest in kaart verschenen. Het gaat om een historisch onderzoek naar de geschiedenis en omvang van de productie, toepassing en verwerking van asbesthoudende materialen in Nederland. Meer informatie en het rapport zelf is te vinden op de website van Bodem+.

Voor meer informatie zie de links hieronder:

Bodem+:

Wetgeving bodem: