GF7a-Ledlampen in bestaande armaturen toepassen

Nummer

GF7

Bedrijfstak

Sport en recreatie

Activiteit

In werking hebben van een ruimte- en buitenverlichtingsinstallatie

Gloei-, halogeen- en/of neonlampen zijn aanwezig.

Technische staat van de bestaande armaturen moet volgens de installateur voldoende zijn.

LED staat voor Licht Emitterende Diodes. Ledlampen zijn bijna niet meer te onderscheiden van conventionele verlichting. Dit komt omdat ze vaak een melkwitte afscherming hebben. Als reclameverlichting zijn ze vaak uitgevoerd als ledbuizen of spotjes.

Het toepassen van armaturen met ledlampen heeft de onderstaande voordelen:

• langere levensduur van de lamp
• een snelle inschakeling zonder stroboscopisch effect
• lager elektriciteitsverbruik
• lagere kosten voor onderhoud
• geen elektriciteitsverbruik bij een kapotte lamp (gaat direct uit)
• trilling- en schokbestendig.

Ledlampen hebben minder vermogen nodig voor dezelfde lichtopbrengst. Hierdoor is minder stroom nodig en wordt de lamp minder warm. Dit is de energiebesparing.

De aandacht van de mens gaat altijd uit naar die plekken waar de lichtsterkste het hoogst is. Hierdoor is reclameverlichting vaak sterk geconcentreerd of gericht. Gloeilampen, halogeenverlichting en conventionele langwerpige fluorescentielampen zijn geen goede keuze voor reclameverlichting door de lage energie-inefficiëntie van deze lampen. Gloeilampen mogen sinds 2012 niet meer in de handel worden gebracht. Vanaf 2018 geldt dit ook voor halogeenlampen.

Reclameverlichting wordt vaak toegepast in lichtbakken (dak-, gevel- en zuilopstellingen) en als aangelichte reclameborden. Vaak gaat het om verlichte logo's, namen van bedrijven, organisaties en (aanbiedingen van) producten.

In de oorspronkelijke situatie was de verlichting met gloeilampen, halogeenlampen of conventionele langwerpige fluorescentielampen.

Doelmatige werking en gebruik van ruimte- en buitenverlichting:

• Periodiek schoonmaken van armaturen, lampen, reflectoren en bijhorende schakelingen en regelingen.
• Vervang tijdig defecte lampen.
• Aanpassen van het verlichtingsniveau aan de activiteit.

Doelmatige werking en gebruik installaties:

• Buiten bedrijfstijden apparatuur, machinerie en installaties uitschakelen die onnodig aanstaan.
• Periodiek de tijdinstellingen controleren en waar nodig herprogrammeren.
• Borgen van de goede werking van installaties die passen bij een juist gebruik (overeenkomstig de ontwerpuitgangspunten).
• Uitvoeren van preventief onderhoud.

Zelfstandig moment: Nee.

Natuurlijk moment: Ja.