FG1a-Isolatie aanbrengen om stoom- en condensaatleidingen.

Algemeen

Nummer
FG1
Bedrijfstak
Bedrijfshallen
Activiteit
In werking hebben van een stoominstallatie, niet zijnde stookinstallatie
isolatie-stoomleidingen-en-appendages-1
isolatie-stoomleidingen-en-appendages-2
isolatie-stoomleidingen-en-appendages-3

Toepasbaarheid

Isolatie om stoom- en condensaatleidingen en/of stoomafsluiters ontbreekt.

Isoleer deze machines niet als leverancier een goede werking van het proces niet meer garandeert (bijvoorbeeld thermische condenspotten).

Beschrijving

Isolatie om leidingen en appendages beperkt het het verlies van warmte via warmwaterleidingen en/of -appendages. Isolatie om leidingen is op verschillende manieren te herkennen:

  • Lage oppervlaktetemperatuur van de leiding. Ongeïsoleerd voelt de leiding warm aan tijdens het stoken.
  • Grotere leidingdiameter door aanwezigheid van isolatiemateriaal.
  • Een eenduidige kleur van het isolatiemateriaal (voor warme onderdelen vaak wit of grijs en voor koude onderdelen vaak zwart).

Het isolatiemateriaal van stoomleidingen moet tegen de hoge temperatuur van stoom kunnen. Daarom is het materiaal meestal van steenwol of glasvezel en afgewerkt met een aluminium of roestvaststalen beplating.

Slecht of niet geïsoleerde leidingen hebben veel warmteverlies wat zorgt voor een lagere temperatuur op het afgiftepunt va het stoomsysteem. Om dit te compenseren moet de stoomdruk en temperatuur hoger zijn (dit volgt uit de algemene gaswet). Wanneer het complete stoomsysteem goede isolatie heeft, kan de stoomdruk en temperatuur lager zijn dan bij een slecht geïsoleerd systeem. Door de isolatie verminderen de warmteverliezen en verbetert het ketelrendement.

Geïsoleerde stoomleidingen besparen op de stookkosten. De stoomketel hoeft minder  warmte op te wekken voor eenzelfde stoomproductie. Door het isoleren van leidingen blijft de warmte in de leiding. Dit is de energiebesparing.

In de zomer zorgt de afgifte van warmte juist voor een hoge warmtebelasting. Hierdoor kan meer koelvermogen nodig zijn.

Doelmatig beheer en onderhoud

Controleren instellingen en het borgen van een doelmatige werking en gebruik van de stoominstallatie:

Periodiek controleren op en herstellen van lekkages bij condenspotten (stoom wordt doorgelaten en niet alleen condensaat).
Periodiek controleren op en herstellen van stoom- en condensaatlekkages in de stoominstallatie.
Verlagen stoomdruk op basis van de gebuiker die de hoogste druk vraagt.
Verlagen stoomdruk buiten bedrijfstijden.
Afsluiten van ongebruikte stoomleidingen.
Periodiek controleren van de economiser en de rookgascondensor op vervuiling.
Periodiek analyseren van de waterkwaliteit van het water waarmee de ketel wordt gevoed.
Controleren instellen en het borgen van een doelmatige werking en gebruik van isolatiemateriaal van leidingen, appendages en installaties in onverwarmde ruimten:

Periodiek het isolatiemateriaal controleren op en het herstellen van beschadigingen van het isolatiemateriaal (van bijvoorbeeld verwarmingsinstallaties en koelinstallaties met bijhorende leidingen en appendages).
Rendementsverlies van de warmtewisselaars beperken:

Periodiek controleren en schoonmaken van de warmtewisselaars.

Financiële aspecten

Bedrijfstijd stoominstallatie is minimaal 700 vollasturen per jaar.

Zelfstandig moment: Ja. Natuurlijk moment: Ja.