Inleiding

Hier vindt u informatie over de beoordeling van een energiebesparingsrapport. Het geeft de energietoezichthouder handvatten bij de uitvoering van zijn werk. De informatie is ook interessant voor het bedrijf dat een energiebesparingsonderzoek uitvoert of laat uitvoeren. Deze handreiking heeft geen juridische status.

In deze inleiding beginnen we met de juridische achtergrond, de erkende maatregelen en de uitzonderingen. Meer informatie hierover kunt u lezen in de Handreiking plicht ter verduurzaming van het energiegebruik.

In het Activiteitenbesluit milieubeheer worden bedrijven ingedeeld in de volgende categorieën:

  • Kleinverbruikers: verbruiken per kalenderjaar minder dan 50.000 kWh aan elektriciteit en 25.000 m3 aardgasequivalenten aan andere energiedragers. Kleinverbruikers hebben geen plicht om energiebesparende maatregelen te nemen (artikel 2.15, lid 7 van het Activiteitenbesluit milieubeheer).
  • Middelgrote verbruikers: verbruiken tussen 50.000 kWh en 200.000 kWh aan elektriciteit of tussen 25.000 en 75.000 m3 aardgasequivalenten aan andere energiedragers. Voor deze bedrijven geldt een informatieplicht (artikel 2.15, lid 2 van het Activiteitenbesluit milieubeheer).
  • Grootverbruikers: verbruiken tussen 200.000 en 10.000.000 kWh aan elektriciteit of tussen 75.000 en 170.000 m3 aardgasequivalenten aan andere energiedragers. Voor deze bedrijven geldt een informatieplicht (artikel 2.15, lid 2 van het Activiteitenbesluit milieubeheer).
  • Zeer grootverbruikers: verbruiken meer dan 10.000.000 kWh aan elektriciteit of 170.000 m3 aardgasequivalenten aan andere energiedragers. Voor deze bedrijven geldt een onderzoeksplicht (artikel 2.15, lid 9 van het Activiteitenbesluit milieubeheer).

Kleinverbruikers

Kleinverbruikers hebben een jaarlijks energieverbruik van minder dan 50.000 kWh aan elektriciteit . En een jaarlijks verbruik aan aardgasequivalenten van minder dan 25.000 m3.

Middelgrote verbruikers

Middelgrote verbruikers hebben een jaarlijks energieverbruik van tussen de 50.000 en 200.000 kWh aan elektriciteit of een jaarlijks verbruik aan aardgasequivalenten van tussen de 25.000 en 75.000 m³.

Voor middelgrote verbruikers geldt een energiebesparingsplicht. Middelgrote verbruikers moeten daarom alle maatregelen uitvoeren met een terugverdientijd van ten hoogste vijf jaar. De inrichting rapporteert de getroffen maatregelen eenmaal per vier jaar waarvan de eerste versie uiterlijk op 1 december 2023 aan het bevoegd gezag wordt verstrekt. Dit is de informatieplicht.

Middelgrote verbruikers kunnen invulling geven aan de energiebesparingsplicht door toepassing van de erkende maatregelen uit de Erkende maatregelenlijst (EML).

Grootverbruikers

Grootverbruikers hebben een jaarlijks energieverbruik van tussen de 200.000 en 10.000.000 kWh aan elektriciteit of een jaarlijks verbruik aan aardgasequivalenten van tussen de 75.000 en 170.000 m³.

Voor grootverbruikers geldt dezelfde energiebesparingsplicht zoals beschreven voor middelgrote verbruikers. Daarnaast geldt dat als het aannemelijk is dat het bedrijf niet voldoet aan de energiebesparingsplicht, en hiermee niet alle van toepassing zijnde erkende maatregelen uitvoert, het bevoegd gezag de inrichting kan verplichten om binnen een door het bevoegd gezag te bepalen termijn een energiebesparingsonderzoek uit te (laten) voeren. Dit kan alleen als het bedrijf per kalenderjaar meer dan 200.000 kWh aan elektriciteit of 75.000 m³ aardgasequivalenten aan andere energiedragers verbruikt (artikel 2.15, lid 5 van het Activiteitenbesluit milieubeheer).

Voordat u over gaat tot handhaving of voordat u een besparingsonderzoek verlangt, moet u aannemelijk maken dat niet is voldaan aan de energiebesparingsverplichting. Dat wil zeggen dat niet alle energiebesparende maatregelen met een terugverdientijd van vijf jaar of minder zijn doorgevoerd. Dit kan door bij een bedrijfsbezoek na te gaan of algemeen aanvaarde maatregelen zijn toegepast. Na dit bezoek bepaalt u of verder onderzoek nodig is. Als de onderzoeksplicht wordt opgelegd, moet het bedrijf alle van toepassing zijnde maatregelen onderzoeken en uitvoeren.

Het begrip ‘aannemelijk’ is niet in wetgeving omschreven. Daarom is het aan de toezichthouder zelf om te beoordelen of het bedrijf voldoet aan de besparingsplicht. Het is niet redelijk een handhavingstraject te starten of een onderzoek te verlangen als het bedrijf:

  • een recente energiebalans en een lijst met besparingsmogelijkheden kan overleggen;
  • kortgeleden (minder dan vier jaar geleden) een onderzoek heeft uitgevoerd dat een goed inzicht geeft in het besparingspotentieel en,
  • deze maatregelen heeft doorgevoerd of een planning heeft om dat te doen.

Gaat het om een bedrijf dat onder de werkingssfeer van het Activiteitenbesluit milieubeheer valt? Dan kan het bevoegd gezag via maatwerk alle maatregelen met een terugverdientijd van vijf jaar of minder opleggen op basis van een onderzoek. Let wel, als het bedrijf werkt volgens de erkende maatregelensystematiek, dan kunt u geen extra maatregelen meer verlangen.
ls het bedrijf denkt dat de opgelegde maatregel een langere terugverdientijd heeft dan vijf jaar, dan is dat aan te tonen door bijvoorbeeld drie offertes te overleggen. De uiteindelijke beslissing hierover wordt gemaakt door het bevoegd gezag.
Als de drijver de erkende maatregelen in bijlage 10c van de Activiteitenregeling milieubeheer doorvoert, dan voldoet hij aan de energiebesparingsverplichting in artikel 2.15, lid 1 van het Activiteitenbesluit milieubeheer. Hij moet ze wel goed beheren en onderhouden. Het bevoegd gezag mag het energiebesparingsonderzoek dan niet meer voorschrijven. Dit blijkt uit artikel 2.16 van de Activiteitenregeling milieubeheer.

Zeer grootverbruiker

Een zeer grootverbruiker verbruikt meer dan 10.000.000 kWh aan elektriciteit of 170.000 m³ aardgasequivalenten aan andere energiedragers (artikel 9 van het Activiteitenbesluit milieubeheer).
Deze verbruikers hebben een onderzoeksplicht naar alle mogelijke duurzame maatregelen aan activiteiten en processen met een terugverdientijd van vijf jaar of minder. Het resultaat van deze onderzoeksplicht moet uiterlijk op 1 december 2023 en daarna eenmaal per vier jaar aan het bevoegd gezag worden verstrekt.

Erkende Maatregelen

Om te voldoen aan artikel 2.15 van het Activiteitenbesluit milieubeheer, zijn er erkende maatregelen beschikbaar waarmee het bedrijf invulling kan geven aan de energiebesparingsplicht. Type A, B en C bedrijven vallen onder de Energiebesparingsplicht.

In de Informatiebank Erkende maatregelen en energiebesparing (EML) vindt u de erkende maatregelen zoals opgenomen in de bijlagen van de Activiteitenregeling milieubeheer. De erkende maatregelen zijn onderverdeeld in drie lijsten: gebouwen, faciliteiten en processen. Door alle erkende maatregelen uit te voeren kan een bedrijf voldoen aan de energiebesparingsplicht. Dat betekent dat als een bedrijf de erkende maatregelensystematiek toepast, het bevoegd gezag geen extra maatregelen kan opleggen voor de informatieplicht. Ook is het opleggen van een energiebesparingsonderzoek niet meer mogelijk.

Bij de erkende maatregelen gaat het om energiebesparende maatregelen met een terugverdientijd van vijf jaar of minder. Hier vallen ook maatregelen onder voor het produceren van hernieuwbare energie op de locatie van het bedrijf. Daarnaast gaat het ook om maatregelen voor het vervangen van energiebronnen die leiden tot een lagere emissie van kooldioxide. Bij de maatregelen zit de verplichting om deze te beheren en onderhouden. Als laatste is er een uitzondering op maatregelen voor het gebruik van biomassa voor de productie van elektriciteit en laagwaardige warmte met een temperatuur van ten hoogste 100°C.

Indieningsvereisten

Bedrijven die verplicht zijn erkende maatregelen te nemen, rapporteren uiterlijk op 1 december 2023 aan het bevoegd gezag welke maatregelen zij hebben getroffen en daarna eenmaal per vier jaar. Dit geldt voor zowel de informatie- als de onderzoekplicht.

Indiening

De gegevens worden ingediend door gebruik te maken van een elektronisch formulier dat door de minister van Economische Zaken en Klimaat beschikbaar wordt gesteld op het e-loket van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. Dit formulier kan ingevuld worden via een elektronische voorziening. Zodra gegevens en stukken zijn ingediend via dit formulier geldt het formulier als ondertekend.

Het bevoegd gezag kan een maatwerkvoorschrift opnemen voor een gefaseerde uitvoering van de energiebesparende maatregelen. Hierbij wordt rekening gehouden met de bedrijfseconomische omstandigheden van het bedrijf.

Uitzondering op plicht treffen energiebesparende maatregelen

Er zijn een aantal uitzonderingen op het treffen van energiebesparende maatregelen. Van deze bedrijven mag u geen energiebesparingsonderzoek verlangen. Het gaat om:

  • Kleinverbruikers.
  • Gebouwgebonden maatregelen bij nieuwbouw.
  • Gebouwen met een energielabel.
  • Bedrijven die een Energie Prestatie Advies in combinatie met de Installatie Performance Scan hebben laten uitvoeren. Het is niet logisch van hen energiebesparingsonderzoek te verlangen.
  • Hernieuwbare energie op locatie.

Kleinverbruikers

Kleinverbruikers hebben een jaarlijks energieverbruik van minder dan 50.000 kWh aan elektriciteit EN een jaarlijks verbruik aan aardgasequivalenten van minder dan 25.000 m3.

Van kleinverbruikers kunt u geen energiebesparende maatregelen verlangen (artikel 2.15, lid 7 onder a van het Activiteitenbesluit milieubeheer).

Gebouwgebonden maatregelen bij nieuwbouw

Artikel 5.2 van het Bouwbesluit en het Besluit energieprestatie gebouwen stelt eisen aan energiezuinigheid. Ieder gebouw voldoet hieraan bij oplevering. Het gaat om gebouwen die na 2003 zijn opgeleverd.

Na oplevering kunt u aannemen dat het de drijver aan de energiebesparingsverplichting voor  gebouwgebonden maatregelen voldoet.
De uitzondering geldt alleen voor het gebouw waarop het Bouwbesluit van toepassing is. Voor de overige gebouwen van de inrichting (bijvoorbeeld op hetzelfde terrein) geldt de uitzondering niet.

Gebouwen met een energielabel

Het Besluit energieprestatie gebouwen kent een energielabel. Dit label is tien jaar geldig. Als een gebouw een label C heeft van minder dan tien jaar oud, dan voldoet het gebouw. Gebouwgebonden maatregelen zijn dan niet meer nodig. Bij het gebruiken van de erkende maatregelensystematiek geldt dat de drijver niet alle gebouwgebonden maatregelen moet nemen. Door het label heeft het gebouw al een zeker niveau van energiebesparing. Daarom zijn niet alle gebouwgebonden maatregelen meer nodig.

De uitzondering geldt alleen voor het gebouw waarop het energielabel van toepassing is. Voor de  overige gebouwen van de inrichting geldt de uitzondering niet.

Energie Prestatie Advies in combinatie met de Installatie Performance Scan

Het Energie Prestatie Advies voor utiliteitsbouw (EPA-U) in combinatie met een Installatie Performance Scan geeft (na goedkeuring) deels invulling aan de onderzoeksverplichting. Dit geldt alleen voor de gebouwschil en gebouwgebonden installaties. Dit onderzoek gaat niet in op bedrijfsprocessen. Het plan van aanpak bevat termijnen voor de uitvoering van de maatregelen. Beoordeel als toezichthouder de kwaliteit van het EPA-U advies en de Installatie Performance Scan. Hierover leest u meer op de website van RVO.

Hernieuwbare energie op locatie

Als er door het bedrijf alleen gebruik wordt gemaakt van op de locatie geproduceerde hernieuwbare energie, dan hoeven er geen energiebesparende maatregelen getroffen worden. Er wordt dan al gebruikgemaakt van de beste beschikbare technieken voor energieverbruik.

Energy Efficiency Directive

Sinds 1 juli 2019 is RVO het bevoegd gezag voor de Energy Efficiency Directive (EED). Gemeenten en provincies hoeven hierop niet langer toe te zien. De EED en het Activiteitenbesluit milieubeheer zijn verschillende regelingen. Dit betekent dat beide verplichtingen gelden.

De EED beschrijft een auditplicht, het in kaart brengen van de mogelijke energiebesparende maatregelen. Artikel 2.15 van het Activiteitenbesluit milieubeheer schrijft voor dát de maatregelen getroffen moeten worden.
Dit neemt niet weg dat het bevoegd gezag vrijstelling kan geven als er sprake is van overlapping.

De EED (de Europese Energie-Efficiency Richtlijn) gaat over de verplichting voor grotere ondernemingen om een energie-audit uit te voeren. Meer over de EED kunt u lezen op de pagina: Kansen voor energie efficiency met nieuwe richtlijn op de website van RVO.

Deze handreiking gaat niet in op de werking van de EED.