Analyse standaardvoorschriften vanuit LRSO

De omgevingsdiensten maken bij het opstellen van omgevingsvergunningen voor milieu vaak gebruik van standaardteksten van de LRSO (Landelijke Redactie Standaardteksten Omgevingsvergunningen). Op deze pagina wordt bekeken wat er gebeurt met deze standaardvoorschriften bij de overgang van type C inrichtingen naar de algemene energiebesparingsplicht.

Standaardvoorschriften LRSO - geactualiseerde energiebeapringsplicht

Het gebruik van eenzelfde systematiek en teksten in de vergunningen creëert een gelijk speelveld ('level playing field') voor initiatiefnemers. Daarom maken omgevingsdiensten gebruik van landelijk beschikbare standaardvoorschriften. De teksten worden beheerd door de LRSO. Op deze pagina analyseren we deze standaardvoorschriften in combinatie met de geactualiseerde energiebesparingsplicht.

Analysemethode

Hieronder wordt bekeken wat er gebeurt met deze standaardvoorschriften van de LRSO bij de overgang van type C inrichtingen naar de algemene energiebesparingsplicht. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de overgangsbepalingen zoals beschreven op de pagina Overgangsrecht vergunningplichtige bedrijven. Daarnaast wordt ook steeds onderscheid gemaakt tussen inrichtingen met verschillende energiegebruiken.

We maken onderscheid in 4 categorieën:

  1. klein gebruik: bij een jaarlijks energiegebruik van minder dan 50.000 kWh elektriciteit én minder dan 25.000 m3 aardgasequivalenten aan brandstoffen: er gelden geen verplichtingen om het energiegebruik te verduurzamen,
  2. middelgroot gebruik: bij een jaarlijks gebruik tussen 50.000 kWh en 200.000 kWh elektriciteit kWh én een gebruik van minder dan 75.000 m3 aardgas(equivalent). Of een elektriciteitsgebruik van minder dan 200.000 kWh én een aardgas(equivalent)gebruik tussen de 25.000 en 75.000 m3
  3. groot gebruik: bij een jaarlijks gebruik tussen 200.000 kWh en 10.000.000 kWh elektriciteit én een gebruik van minder dan 170.000 m3 aardgas(equivalent). Of een elektriciteitsgebruik van minder dan 10 miljoen kWh én een aardgas(equivalent)gebruik tussen de 75.000 en 170.000 m3.
  4. zeer groot gebruik: bij een jaarlijks gebruik van meer dan 10.000.000 kWh elektriciteit of meer dan 170.000 m3 aardgasequivalenten aan brandstoffen en warmte.

Basis Analyse

Categorie 1

Voor categorie 1 geldt dat het Activiteitenbesluit niet van toepassing is als het gaat over energiebesparing. De werking van het Activiteitenbesluit is dus soepeler en er zijn geen maatwerkmogelijkheden. Eventuele voorschriften in milieuvergunningen voor energiebesparing, vervallen dus gelijk bij inwerkingtreding.

Categorie 2

Voor categorie 2 geldt lid 5 van het Activiteitenbesluit niet. Daarom is maatwerk voor onderzoeken niet mogelijk. Het activiteitenbesluit is dus soepeler. Eventuele voorschriften in milieuvergunningen over onderzoek voor energiebesparing vervallen dus gelijk bij inwerkingtreding.
Daarentegen geldt artikel 2.15 en specifiek ook lid 4 van het Activiteitenbesluit wel bij categorie 2 inrichtingen. Eventuele voorschriften over het (gefaseerd) nemen van maatregelen met een terugverdientijd van 5 jaar gaan dus wel over.

Categorie 3 en 4

Voor categorie 3 en 4 kunnen er verschillende vormen van overgangsrecht van toepassing zijn. Daarom worden deze verder toegelicht. Hieronder zijn de standaardvoorschriften Energie uit de LRSO opgenomen. Per voorschrift is onderaan aangegeven wat er gebeurt met deze voorschriften bij groot (categorie 3) en zeer groot (categorie 4) gebruikers. Het is belangrijk de precieze formulering van de vergunning in kwestie goed te bekijken. Ook de samenhang tussen de voorschriften moet daarbij in acht worden genomen. De analyse op deze pagina houdt rekening met het opnemen van alle voorschriften in de vergunning. U kunt daarmee de analyse gebruiken als opzet. Ook hier geldt: U moet altijd naar de specifieke vergunningvoorschriften uit de vergunning in kwestie kijken. Het is altijd aan bevoegd gezag om uitsluitsel te doen over de regels uit de vergunning in relatie tot de algemene regels.

Voorschriften LRSO en bijbehorende conclusie

De voorschriften zijn cursief weergegeven. Vervolgens staat per categorie wat er met de voorschriften gebeurt. De voorschriften zijn gebaseerd op de standaard voorschriften van de LRSO: energie voorschriften versie september 2022. Naam van het brondocument is: ENv_Energie_v3

1    ENERGIE

1.1    Onderzoek
1.1.1    Uiterlijk <<aantal maanden>>  maanden na inwerkingtreding van dit voorschrift moet een energieonderzoek  ter goedkeuring bij het bevoegd gezag worden ingediend. Het energieonderzoek moet de volgende elementen bevatten:
een beschrijving van de processen, faciliteiten en gebouwen binnen de inrichting (eventueel per bedrijfsonderdeel);
een energiebalans van de inrichting, met daarin:
a.    het energiegebruik van de hele inrichting, waarvan ten minste 90% is toebedeeld aan individuele installaties en (deel)processen;
b.    de uitgaande energiestromen, waarbij ten minste 90% van de uitgaande hoeveelheid energie wordt benoemd: per stroom wordt het vermogen, temperatuurniveau en het medium aangegeven;
c.    overzicht van intern hergebruikte energiestromen, waarbij ten miste 90% van de hergebruikte energie wordt benoemd.
d.    een overzicht van alle overwogen maatregelen (technieken én voorzieningen);
e.    per overwogen maatregel een berekening van de terugverdientijd volgens de methodiek beschreven in bijlage 10a Activiteitenregeling milieubeheer, waarbij ook de in die bijlage genoemde prijzen gehanteerd moeten worden;
f.    een energieplan, zijnde een overzicht met ten minste alle maatregelen met een terugverdientijd van vijf jaar of minder.
g.    Per maatregel wordt vermeld binnen welke redelijke termijn elk van die maatregelen na goedkeuring van het plan zal worden getroffen. Als er maatregelen met een terugverdientijd van vijf jaar of minder zijn die niet worden uitgevoerd dan wordt dat in het plan gemotiveerd.

Categorie 3 (groot)

  • Voorschrift zal 3 jaar doorgaan als maatwerk. Het valt namelijk binnen maatwerkmogelijkheden van lid 5 van 2.15 van het geactualiseerde Activiteitenbesluit. Maar alleen voor het proces en faciliteiten deel. Treedt binnen die 3 jaar de Omgevingswet in werking? Dan wordt het voorschrift permanent opgenomen in de vergunning of opgenomen als maatwerkvoorschrift bij de algemene regel.

Categorie 4 (zeer groot)

  • Voorschrift zal 3 jaar doorgaan als maatwerk. Het valt namelijk binnen maatwerkmogelijkheden van lid 5 van 2.15 van het geactualiseerde Activiteitenbesluit. Maar alleen voor het proces en faciliteiten deel. Treedt binnen die 3 jaar de Omgevingswet in werking? Dan worden de voorschriften permanent opgenomen in de vergunning of opgenomen als maatwerkvoorschrift bij de algemene regel.
  • Dit voorschrift heeft mogelijk gevolgen voor de onderzoeksplicht zoals opgenomen in de geactualiseerde energiebesparingsplicht. Inrichtingen die een onderzoek opgelegd hebben gekregen vanuit de vergunning, krijgen mogelijk te maken met een strengere eis voor onderzoek vanuit de onderzoeksplicht. Bij strengere eisen geldt het overgangsrecht vanuit het activiteitenbesluit en is er dus een overgangsperiode van 6 maanden voor die strengere eisen.
  • Door de hiervoor genoemde overgangsperiode worden deze inrichtingen over de rapportagedatum van 1 december 2023 getild (6 maanden na 1 juli, is 1 januari 2024). Daarom hoeven deze inrichtingen pas te voldoen aan de aanvullende eisen uit de onderzoeksplicht vanuit het activiteitenbesluit op het volgende uiterste rapportage moment: december 2027. Zij moeten natuurlijk wel blijven voldoen aan het voorgeschreven onderzoek zoals in de vergunningvoorschriften was opgenomen, zie eerste punt hierboven.
  • In sommige gevallen kan het zo zijn dat bevoegd gezag alsnog de aanvullende eisen vanuit de onderzoeksplicht wil opleggen bij zeer groot gebruikers. De maatwerkmogelijkheden vanuit het activiteitenbesluit en later het Bal biedt daarvoor de mogelijkheid om de strengere eisen, zoals die vanuit de onderzoeksplicht, op te nemen in het maatwerk voor onderzoek. Dit doet men door deze eisen op te nemen in de vergunning of als maatwerk bij de algemene regel.

1.1.2    Eenmaal per 4 jaar moet het energieonderzoek zoals bedoeld in voorschrift Klik hier om een tekst in te voeren... worden geactualiseerd. Hierin moet, naast de in dat voorschrift  genoemde elementen, ook het volgende worden opgenomen:

1.    De energiegebruiken van de voorgaande 4 jaar, uitgesplitst per energiedrager en jaartal;
2.    Een overzicht van de maatregelen die in het kader van het vorige energieplan zijn genomen, inclusief:
a.    eventuele wijzigingen in de tijdsplanning van de maatregelen, vergezeld van motivering;
b.    eventuele vervanging van maatregelen door gelijkwaardige energiebesparende maatregelen;
c.    maatregelen die niet zijn uitgevoerd, dit ook vergezeld van motivering;
3.    Energie relevante investeringsbeslissingen.
Het geactualiseerde energieonderzoek moet ter goedkeuring bij het bevoegd gezag worden ingediend.

Categorie 3 (groot) en 4 (zeer groot)

  • Voorschrift zal 3 jaar doorgaan als maatwerk. Het valt namelijk binnen maatwerkmogelijkheden van lid 5 van 2.15 van het geactualiseerde Activiteitenbesluit. Maar alleen voor het proces en faciliteiten deel. Treedt binnen die 3 jaar de Omgevingswet in werking? Dan worden de voorschriften permanent opgenomen in de vergunning of opgenomen als maatwerkvoorschrift bij de algemene regel.


1.2    Maatregelen
1.2.1    Uiterlijk <<X maanden>>  na inwerkingtreding van dit voorschrift heeft de vergunninghouder de volgende maatregelen getroffen:

a.    <<maatregel>>
b.    <<maatregel>>

Categorie 2 (middel), 3 (groot) en 4 (zeer groot)

  • Voorschrift zal 3 jaar doorgaan als maatwerk als de maatregel zich binnen 5 jaar terug verdient. Het valt namelijk binnen de geactualiseerde energiebesparingsplicht in het Activiteitenbesluit. Treedt binnen die 3 jaar de Omgevingswet in werking? Dan wordt het voorschrift permanent opgenomen in de vergunning of als maatwerk bij de algemene regel of als maatwerk bij de algemene regel.

1.2.2    De  maatregelen uit het goedgekeurde energieplan moeten binnen de daarin aangegeven termijnen worden uitgevoerd.

Categorie 2 (middel), 3 (groot) en 4 (zeer groot)

  • Voorschrift zal 3 jaar doorgaan als maatwerk als de maatregel zich binnen 5 jaar terug verdient. Het valt namelijk binnen de geactualiseerde energiebesparingsplicht in het Activiteitenbesluit. Treedt binnen die 3 jaar de Omgevingswet in werking? Dan wordt het voorschrift permanent opgenomen in de vergunning of als maatwerk bij de algemene regel of als maatwerk bij de algemene regel.

1.2.3    Vergunninghouder mag een in het energieplan opgenomen maatregel vervangen door een gelijkwaardig alternatief, op voorwaarde dat het bevoegd gezag hiermee vooraf schriftelijk heeft ingestemd. Onder gelijkwaardig wordt verstaan dat de alternatieve maatregel minstens evenveel energie bespaart en geen stijging geeft van de milieubelasting ten opzichte van de vervangen maatregel.

Categorie 2 (middel), 3 (groot) en 4 (zeer groot)

  • Voorschrift zal vervallen. Dit is namelijk geheel geregeld in de activiteitenbesluit en regeling.


1.2.4    Als het bevoegd gezag na het moment van in werking treden van deze omgevingsvergunning constateert dat een energiebesparende maatregel beschikbaar is die niet is opgenomen in het energie-onderzoek neemt vergunninghouder deze maatregel(en) mee in het eerstvolgende energieonderzoek.

Categorie 3 (groot) en 4 (zeer groot)

  • Voorschrift kan worden gezien als onderdeel van het maatwerk mogelijkheden van lid 5 over onderzoeken en zal dus meegaan in de 3 jaar doorgaan als maatwerk. Treedt binnen die 3 jaar de Omgevingswet in werking? Dan wordt het voorschrift permanent opgenomen in de vergunning of als maatwerk bij de algemene regel of als maatwerk bij de algemene regel.


Alleen opnemen als het van toepassing is
1.2.5    Isolatie van leidingen en appendages voor verwarming en koeling moeten eens in de 2 jaar op doelmatigheid worden gecontroleerd zoals is beschreven in het CINI handboek. De hierbij verkregen bevindingen moeten worden vastgelegd. Geconstateerde gebreken moeten worden hersteld en geregistreerd. De registratie is op verzoek beschikbaar voor het bevoegd gezag.

Categorie 2 (middel), 3 (groot) en 4 (zeer groot)

  • Vermoedelijk vervalt dit voorschrift. Omdat het niet te passen is onder lid 4 of lid 5. Enige mogelijkheid is als bevoegd gezag kan onderbouwen dat dit een maatregel betreft die zich binnen de inrichting binnen 5 jaar terug verdient. Dan is het onder de geactualiseerde energiebesparingsplicht in het Activiteitenbesluit te scharen.


1.2.6    Het persluchtleidingwerk moet jaarlijks door middel van ultrasone lekdetectie worden geïnspecteerd op luchtdichtheid. De hierbij verkregen bevindingen moeten worden vastgelegd. Geconstateerde gebreken moeten worden hersteld en geregistreerd. De registratie is op verzoek beschikbaar voor het bevoegd gezag.

Categorie 2 (middel), 3 (groot) en 4 (zeer groot)

  • Vermoedelijk vervalt dit voorschrift. Omdat het niet te passen is onder lid 4 of lid 5. Enige mogelijkheid is als bevoegd gezag kan onderbouwen dat dit een maatregel betreft die zich binnen de inrichting binnen 5 jaar terug verdient. Dan is het onder de geactualiseerde energiebesparingsplicht in het Activiteitenbesluit te scharen.


1.3    Rapportage
Onderstaand voorschrift opnemen als jaarlijkse rapportageplicht (in plaats van eens per 4 jaar zoals in voorschrift hierboven) nodig wordt geacht. In dit geval moeten de verwijzingen naar voorschriftnummers worden aangepast.

1.3.1    Vergunninghouder moet jaarlijks, voor 1 april, aan het bevoegd gezag rapporteren over ontwikkelingen op energiegebied binnen de inrichting. Deze rapportage moet ten minste de volgende onderwerpen omvatten:
De energiegebruiken van de voorgaande jaar, uitgesplitst per energiedrager;
1.    Overzicht van maatregelen die in het kader van het vorige energieplan zijn genomen, inclusief:
a.    Eventuele wijzigingen in de tijdsplanning van de maatregelen, vergezeld van motivering;
b.    Eventuele vervanging van maatregelen door gelijkwaardige energiebesparende maatregelen;
c.    Maatregelen die niet zijn uitgevoerd, dit ook vergezeld van motivering;
2.    Energie relevante investeringsbeslissingen.

Categorie 3 (groot) en 4 (zeer groot)

  • Voorschrift vervalt gelijk. Het activiteitenbesluit heeft geen maatwerk wat dit toelaat en is soepeler.


1.3.2    Vergunninghouder registreert de voortgang van de uitvoering van de maatregelen uit het energieplan. De registratie is op verzoek beschikbaar voor het bevoegd gezag

Categorie 3 (groot) en 4 (zeer groot)

  • Voorschrift vervalt gelijk. Het activiteitenbesluit heeft geen maatwerk wat dit toelaat en is soepeler. Voor een deel wel geregeld in 5:17 van de Algemene wet bestuursrecht. Daar is geregeld dat:
  • Een toezichthouder is bevoegd inzage te vorderen van zakelijke gegevens en documenten.
    Hij is bevoegd van de gegevens en documenten kopieën te maken.
  • Als het maken van kopieën niet ter plaatse gedaan kan worden, is hij bevoegd de gegevens en documenten voor dat doel voor korte tijd mee te nemen tegen een door hem af te geven schriftelijk bewijs.
    Onderstaand voorschrift vraagt het bedrijf, als er gekozen kan worden tussen maatregelen, die maatregel te kiezen die de grootste energie besparing geeft. Als dit niet het geval is dient beargumenteerd te worden waarom.


1.3.3    Bij het nemen van energierelevante investeringsbeslissingen moet vergunninghouder energiezuinigere alternatieven onderzoeken, tenzij deze beslissing betrekking heeft op maatregelen die al in het energieplan zijn opgenomen. Als een energiezuiniger alternatief in vijf jaar of minder terug te verdienen is en de alternatieve maatregel minstens evenveel energie bespaart en geen stijging geeft van de milieubelasting ten opzichte van de oorspronkelijke maatregel dan moet voor dat alternatief gekozen worden.

Categorie 3 (groot) en 4 (zeer groot)

  • Voorschrift vervalt gelijk. Het activiteitenbesluit heeft geen maatwerk wat dit toelaat en is soepeler. Daarnaast wordt dit in de EML deels geregeld door maatregelen met een natuurlijk moment.


1.4    Monitoring
Monitoringsvoorschriften,

Optie 1: Opnemen als er sprake is van een bedrijf met een (chemisch)proces met procesbesturing. In dat geval moet het bedrijf kunnen beargumenteren wat zij monitort om tot een zuinig gebruik van energie te komen.
1.4.1    Vergunninghouder legt uiterlijk <<termijn>>  een monitoringsplan ter goedkeuring voor aan het bevoegd gezag. In dat plan wordt aangegeven, uitgesplitst naar gebouwen en installaties/processen:
1.    wat de relevante energiestromen zijn die monitoring behoeven;
2.    van deze relevante energiestromen de relevante (energie)parameters;
3.    met welke frequentie deze relevante energiestroom wordt gemeten;
4.    hoe deze relevante (energie)parameters worden geanalyseerd en bijgestuurd.
Bevoegd gezag kan aanvullende eisen stellen over de te monitoren stromen en de frequentie waarmee ze worden gemonitord.

Categorie 3 (groot) en 4 (zeer groot)

  • Voorschrift vervalt gelijk. Het activiteitenbesluit heeft geen maatwerk wat dit toelaat en is soepeler. Mogelijk kan het wel onderdeel zijn van de voorschriften in het onderzoek (paragraaf 1.1 van de LRSO) Voor een deel ook gedekt door onderzoeksplicht bij zeer groot gebruikers.

Optie 2: Bij relatief kleine bedrijven, met een simpele energiesituatie.
1.4.2    Vergunninghouder implementeert een energiezorgsysteem dat voorziet in maandelijkse registratie van alle ingekochte energiedragers en analyse hiervan. De registratie en analyse zijn op verzoek beschikbaar voor het bevoegd gezag.

Categorie 3 (groot) en 4 (zeer groot)

  • Voorschrift vervalt gelijk. Het activiteitenbesluit heeft geen maatwerk wat dit toelaat en is soepeler.


Optie 3: In te zetten bij iets complexere situaties, waar meer baat van detailmonitoring verwacht mag worden

1.4.3    Vergunninghouder past een energieregistratie- en monitoringssysteem toe, toegespitst op de aanwezige gebouwen, processen installaties en interne voertuigen binnen de inrichting. Dit monitoringssysteem moet minimaal het gebruik per energiedrager per half uur vastleggen. Daarnaast bevat dit monitoringssysteem elektriciteit- en gas- en/of warmtemeters die op afstand kunnen worden uitgelezen (de zogenaamde slimme meters met een uitlees- en analyseapplicatie).
De gegevens uit het monitoringssysteem moeten worden geanalyseerd om te identificeren of er kansen zijn om energie te besparen door het beter inregelen van installaties of het aanpassen van gedrag. De resultaten van deze analyse worden teruggekoppeld aan het management. Op verzoek zijn de monitoringsgegevens en de analyse daarvan beschikbaar voor het bevoegd gezag.

In geval bedrijf niet zelf aangeeft hoe te gaan monitoren is onderstaand voorschrift een goede eerste aanzet om met het bedrijf in gesprek te raken.
1.4.4    De monitoringsrapportage zoals genoemd in voorgaand voorschrift moet tenminste de volgende gegevens bevatten:
1.    4 weekgrafieken elektriciteitsgebruik, 1 representatieve week per seizoen. Maandag-zondag van 00.00 -24.00 uur,
2.    4 weekgrafieken gas/stoomgebruik, 1 representatieve week per seizoen. Maandag-zondag van 00.00 -24.00 uur,
3.    Grafiek elektriciteitsgebruik feest-en vakantiedagen, die niet in de representatieve week liggen,
4.    Grafiek gas/stoomgebruik feest-en vakantiedagen, die niet in de representatieve week liggen,
5.    Grafiek puntenwolk (scatterplot) gas/stoomgebruik versus buitentemperatuur,
6.    Grafiek puntenwolk (scatterplot) elektriciteits-en gas/stoomgebruik versus buitentemperatuur

Categorie 3 (groot) en 4 (zeer groot)

  • Voorschrift vervalt gelijk. Het activiteitenbesluit heeft geen maatwerk wat dit toelaat en is soepeler.

1.4.5    Het bevoegd gezag kan tussentijds een monitoringsrapportage opvragen.

Categorie 3 (groot) en 4 (zeer groot)

  • Voorschrift vervalt gelijk. Dit is geregeld in 5:17 van de Algemene wet bestuursrecht. Daar is geregeld dat:
  • Een toezichthouder is bevoegd inzage te vorderen van zakelijke gegevens en documenten.
  • Hij is bevoegd van de gegevens en documenten kopieën te maken.
  • Als het maken van kopieën niet ter plaatse gedaan kan worden, is hij bevoegd de gegevens en documenten voor dat doel voor korte tijd mee te nemen tegen een door hem af te geven schriftelijk bewijs.