Deel I: Opzet wijze van toezicht

Gedegen toezicht op de energiebesparingsplicht begint met een overzicht van de inrichtingen die moeten voldoen en een toezichtstrategie. De daarvoor benodigde gegevens zijn niet altijd beschikbaar, volledig of goed toegankelijk voor toezichthouders. Op deze pagina staat hoe u de benodigde gegevens kunt verzamelen om uw wijze van toezicht vorm te geven.

Energiebesparingsplicht

Inrichtingen met een energiebesparingsplicht moeten ook voldoen aan de Informatieplicht energiebesparing en, als dit van toepassing is, de Onderzoeksplicht energiebesparing. Hiervoor wordt informatie aangeleverd in het eLoket van RVO.

Deze rapporten kunt u ophalen uit het eLoket. De rubriceringscode/codering helpt het bevoegd gezag om gericht inrichtingen bezoeken. De toezichthouder kan zich dan focussen op inrichtingen die achter lopen met Energiebesparing.

Ook andere criteria kunnen een rol spelen bij het prioriteren van toezicht zoals bijvoorbeeld:

  1. het naleefgedrag van de drijver of
  2. eerder ingediende rapportages of
  3. de branche zelf

Toezicht kan hiermee informatiegestuurd worden vormgegeven en is daarom efficiënter.

Bepalen toezichtbeleid

Het bevoegd gezag bepaalt vooraf het te volgen toezichtbeleid. Het is hierin autonoom en kan dus per regio verschillen. Een aantal opties zouden kunnen zijn:

  • Themagerichte aanpak met speciale aandacht voor Energieverduurzaming:
    • Bij een bepaalde bedrijfstak, bijvoorbeeld zorginstellingen, scholen of koel- en vrieshuizen.
  • Het uitlichten van een bepaalde activiteit bij alle bedrijfstakken. Bijvoorbeeld verlichting of koeling.
  • Totale (integrale) aanpak waarbij Energieverduurzaming 1 van de milieu-onderwerpen is.
  • Individuele aanpak (per inrichting).
  • Aanpak per bedrijventerrein of een groep bedrijven in een bepaalde regio.

Toezicht en handhaving bij de veranderende wetgeving

Middelgroot- en grootverbruikers (voor hoeveelheden zie de Handreiking)

Tijdens het bezoek bespreekt u de nieuwe toe te passen EML-maatregelen met de drijver van de inrichting. Vanaf 1 juli 2023 zijn deze nieuwe EML-maatregelen verplicht.

Inrichtingen moeten voor 1 december 2023 hebben voldaan aan de 2e ronde Informatieplicht energiebesparing. Dat betekent dat u vanaf 1 december 2023 op kunt handhaven op deze Informatieplicht. U kunt voor die tijd, bijvoorbeeld tijdens uw bezoeken of met behulp van informatiebrieven, hier wel op wijzen. Dan hebben inrichtingen nog een x-aantal maanden om te gaan voldoen aan de komende verplichting.

Basistakenpakket

In het Besluit omgevingsrecht (Bor) worden in bijlage IV de categorieën voor het basistakenpakket omschreven. Met de actualisatie van de energiebesparingsplicht is ook een extra categorie aan het Bor toegevoegd.

Categorie 12; De voorschriften met betrekking tot verduurzaming van het energiegebruik voorgeschreven in artikel 2.15 van het Activiteitenbesluit milieubeheer gericht op een inrichting type A, een inrichting type B of een inrichting type C.

Door het toevoegen van deze categorie behoort de uitvoering van het toezicht en handhaving op de geactualiseerde energiebesparingsplicht en de informatieplicht bij alle inrichtingen tot het basistakenpakket voor omgevingsdiensten.

Lopende procedures

Uitgangspunt bij lopende handhavingsprocedures is handhaven op basis van de nieuwe EML. Dit betekent dat bij een uitgevoerde controle op basis van de oude EML er bij een (her)controle goed gekeken moet worden of de maatregel nog in de EML-lijst staat. Als dit het geval is moet er ook gekeken worden of de randvoorwaarden niet zijn gewijzigd. Een handhavingsbrief moet dus op basis van de nieuwe maatregelenlijst worden opgesteld.

Zeer grootverbruikers (voor hoeveelheden zie de Handreiking)

Bedrijven met een zeer groot energiegebruik hebben voor hun proces en faciliteiten een onderzoeks-en rapportageverplichting. Deze bedrijven kunnen tot uiterlijk 1 december 2023 de rapportage hierover indienen via de website van de RVO. Deze rapportages kunt u ophalen en beoordelen.

U kunt handhaven als u als bevoegd gezag van mening bent dat de rapportage of de te nemen maatregelen niet voldoen aan de gestelde eisen. Meer hierover kunt lezen in het hoofdstuk over handhaving. U kunt vanaf 1 juli 2023 handhavend optreden op niet uitgevoerde maatregelen die voortkomen uit een eerder ingediend onderzoek. Dit laatste omdat het toezicht en de handhaving bij energieverduurzaming bij alle inrichtingen wordt uitgevoerd door de diverse omgevingsdiensten.

Voor gebouwgebonden maatregelen kunt u handhaven op basis van de nieuwe EML-maatregelen. Tijdens een bezoek bespreekt u de nieuwe toe te passen EML-maatregelen met de drijver van de inrichting. Vanaf 1 juli 2023 zijn deze nieuwe EML-maatregelen voor het gebouw verplicht.

Let op: Type C-bedrijven met energievoorschriften in de vergunning kennen mogelijk overgangsrecht. Mogelijk heeft dit invloed op het toezicht. Zie meer hierover in de Handreiking.

Portefeuilleaanpak

De portefeuilleaanpak is een alternatieve wijze van toezicht voor de energiebesparingsplicht en de label C-verplichting voor kantoren. Vastgoedeigenaren met 20 of meer gebouwen, verspreid over minstens 2 omgevingsdiensten, komen in aanmerking om mee te doen met deze aanpak. Dit is een afspraak vanuit het klimaatakkoord. Het is belangrijk om te weten of inrichtingen in uw gebied mee doen aan de Portefeuilleaanpak. Dit is namelijk van invloed op uw toezichtstrategie. Zie voor meer informatie de webpagina op IPLO.

ETS-bedrijven

Voor bedrijven die onder de noemer ETS-bedrijven vallen is het bijna niet mogelijk om een algemene instructie te schrijven voor een controle op de energieverduurzamingsplicht. Dit omdat deze bedrijven vaak individueel uniek zijn, er verschillende belangen spelen en er verschillende voorzorgsmaatregelen getroffen moeten worden voorafgaand aan een bedrijfscontrole. Denk bijvoorbeeld aan:

  • het dragen van speciale kleding of
  • op voorhand te volgen veiligheidsinstructies/opleidingen.

Vaak is uw gesprekspartner niet de drijver van de inrichting, maar een vakbekwame energieadviseur, een KAM-coördinator of een procesverantwoordelijke functionaris.

Misschien valt het bedrijf onder de Top 20-bedrijven en zijn er maatwerkafspraken gemaakt met het ministerie van Economische Zaken en Klimaat. Ook hier is samenwerking met ODNL aan te raden omdat zij gesprekspartner zijn van het eerder genoemde ministerie. Ook heeft ODNL al diverse producten gereed die kunnen helpen bij de voorbereiding, uitvoering en afronding van de controle.
Via de website van ODNL, en dan met name het deel Kennisnet, is veel informatie te vinden. Op de downloadpagina van Kennisnet kunt u ook hulpdocumenten vinden van de werkgroep toezicht ETS-bedrijven.

Samenwerking:

Meer nog dan bij controles van de eerder genoemde categorieën verbruikers is het daarom van belang om samen te werken met:

  • collega's van vergunningverlening,
  • WABO toezichthouders,
  • collega's van andere omgevingsdiensten (waarbij het ODNL coördinatieteam een sleutelrol kan spelen)
  • RVO (expertise mbt maatregelen)
  • NEA-inspecteur (voor ETS bedrijven)

Maar ook disciplines waarbij niet direct gedacht wordt aan handhaving zouden kunnen worden ingeschakeld. Denk bijvoorbeeld aan psychologen of gedragswetenschappers. Stel jezelf de vraag hoe bedrijven gestimuleerd of misschien wel verleidt kunnen worden om meer of beter in te zetten op energieverduurzaming.

Bevoegdheid

Volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) heeft u de bevoegdheid om alle gegevens op te vragen die nodig zijn voor de juiste vervulling van uw taak (toetsen aan de wet- en regelgeving). Dit is te vinden in onder andere artikel 5.13, 5.16 en 5.17. Zie hiervoor ook informatie over uw bevoegdheden.

Stimulerende programma's

Dit informatieblad gaat over de plicht ter verduurzaming van het energiegebruik uit artikel 2.15. Activiteitenbesluit milieubeheer.

Daarnaast zijn ook stimulerende lokale-, regionale- en landelijke programma's die de drijver van de inrichting (hierna: de drijver) helpen om verder te gaan dan de wet.

Door af te stemmen met andere afdelingen binnen omgevingsdiensten en het bevoegd gezag wordt de combinatie van stimuleren en handhaven zo goed mogelijk benut. Over landelijke programma's voor bedrijven kunt u meer lezen op de website van RVO. Of u als toezichthouder daar aandacht aan moet besteden, is een beleidskeuze van het bevoegd gezag (gemeente of provincie).

Basiskennis toezicht op energiebesparing

In de VTH kwaliteitscriteria 2.2 (2019) (onder nummer 27) zijn voor Energiebesparing en duurzaamheid eisen vastgesteld. Deze eisen gelden voor medewerkers en organisaties. Voor een goede uitvoering van de controle, heeft u ten minste basiskennis nodig. Deze basiskennis kunt u op een aantal manieren krijgen:

  • trainingen (bijvoorbeeld de e-learning Toezicht op Energieverduurzaming van InfoMil of trainingen die via ODNL te volgen zijn)
  • websites (bijvoorbeeld InfoMil of RVO)
  • collega's (van eigen of andere organisaties)