Opslag gevaarlijke afvalstoffen

Vraag

Valt de tijdelijke opslag van gevaarlijke afvalstoffen onder de werkingssfeer van bijlage I van de Richtlijn industriële emissies (2010/75/EU) ?

Antwoord

Ja, de tijdelijke opslag van gevaarlijke afvalstoffen kan vallen onder categorie 5.5 van de RIE. Voorwaarde is wel dat de opslag van gevaarlijke stoffen in afwachting is van een behandeling die valt onder categorie 5.1, 5.2b, 5.4 of 5.6 van de RIE.

Het is dus een IPPC-installatie als deze voldoet aan de volgende voorwaarden:

  • Het gaat om tijdelijke opslag van gevaarlijke afvalstoffen
  • de opslag is in afwachting van een handeling die valt onder categorie 5.1, 5.2b, 5.4 of 5.6 van de RIE.
  • de totale technische of juridische capaciteit is meer dan 50 ton

De locatie van de verdere behandeling (categorie 5.1, 5.2b, 5.4 of 5.6) is niet van belang. Dit kan dus op dezelfde locatie zijn als de tijdelijke opslag, maar dit kan ook op een andere locatie zijn.

De capaciteitsgrenzen van de categorie 5.1, 5.2b, 5.4 of 5.6 zijn ook niet van belang. Bijvoorbeeld, het bedrijf behandelt 8 ton gevaarlijk afval dat valt onder categorie 5.1. Dit is lager dan de capaciteitsdrempel van 10 ton van categorie 5.1. Maar de 8 ton telt wel mee bij toetsing aan de capaciteitsdrempel van 50 ton van categorie 5.5.

Categorie 5.5 gaat niet over opslag van gevaarlijke afvalstoffen voorafgaande aan inzameling op plaats van de productie.

Het bevoegd gezag moet dus per gevaarlijke afvalstof nagaan op welke manier dit uiteindelijk zal worden verwerkt. Hierbij zijn de minimumstandaarden uit het Landelijk Afvalbeheerplan van belang. Deze geven aan wat de minimale hoogwaardigheid van be-/verwerking van afvalstoffen is.

Vervolgens gaat het bevoegd gezag na of deze verwerking een activiteit is die valt onder de categorieën 5.1, 5.2b, 5.4 of 5.6. Zo ja, dan moet het bevoegd gezag de opslagcapaciteit voor deze gevaarlijke afvalstof meetellen bij het bepalen van de totale opslagcapaciteit.

In categorie 5.1 staan activiteiten genoemd gericht op verwijdering of nuttige toepassing van gevaarlijke afvalstoffen. Het gaat om de volgende activiteiten uit bijlage I van de kaderrichtlijn afvalstoffen 2008:

  • Opslag in waterbekkens (D4
  • Biologische behandeling (D8)
  • Fysisch-chemische behandeling (D9)
  • mengen of vermengen (D13)
  • herverpakken (D14)

En het gaat om de volgende activiteiten uit bijlage II van de kaderrichtlijn afvalstoffen 2008:

  • terugwinning/regeneratie van oplosmiddelen (R2)
  • biologische behandeling (R3)
  • recycling/ terugwinning van andere anorganische materialen dan metalen of metaalverbindingen (R5)
  • regeneratie van zuren en basen (R6)
  • terugwinning van bestanddelen die worden gebruikt om vervuiling tegen te gaan (R7)
  • terugwinning van bestanddelen uit katalysatoren (R8)
  • herraffinage van olie en ander hergebruik van olie (R9)
  • fysisch-chemische behandeling (R12)