Aanleg/wijzigen gezoneerd bedrijventerrein

Hier vindt u informatie over het aanleg/wijzigen gezoneerd bedrijventerrein. De aanleg en wijziging van het gezoneerde bedrijventerrein kan alleen via het instrument bestemmingsplan. Dit geldt ook voor de bijbehorende zone.

Als een bestemmingsplan wordt opgesteld voor een nieuw gezoneerd bedrijventerrein of een gewijzigd gezoneerd bedrijventerrein dan moet volgens de Wgh een geluidszone (de 50 dB(A)-contour) in het bestemmingsplan worden opgenomen. Deze geluidszone is gebaseerd op de "planologische" geluidbelasting van de bedrijven op het gezoneerde bedrijventerrein. De zone mag niet kleiner zijn dan de 50 dB(A)-contour van de geluidbelasting van de bestaande bedrijven.

Begrenzing industrieterrein
De begrenzing van een industrieterrein wordt bepaald door de bestemming van de gronden. Dit blijkt uit de definitie van “Industrieterrein in de Wgh (“terrein waaraan in hoofdzaak een bestemming is gegeven voor de vestiging van inrichtingen en waarvan de bestemming voor het gehele terrein of een gedeelte daarvan de mogelijkheid insluit van vestiging van inrichtingen”).

Artikel 41, vierde lid Wgh bevat een mogelijkheid voor de gemeenteraad om de grens van een industrieterrein vast te leggen buiten het bestemmingsplan om. Dit lid is toegevoegd om de mogelijkheid te bieden om bestemmingsplannen “te repareren” (zie aanpassing Wgh bij invoering Chw).

Opheffen geluidzone
Het opheffen van een bestaande geluidzone kan alleen door het wijzigen van het bestemmingsplan in combinatie met het opheffen van het ‘bedrijventerrein' in de zin van artikel 1 Wgh. Het opheffen van een vastgestelde geluidszone kan bovendien alleen maar plaatsvinden als er zich op het bedrijventerrein geen grote lawaaimakers meer mogen vestigen en er geen grote lawaaimakers meer aanwezig zijn op het terrein (artikel 41 Wgh). Er is dan dus geen sprake meer van een gezoneerd bedrijventerrein zoals bedoeld in de Wgh.

Verbeelding bestemmingsplan 
Geluidszones rond een bedrijventerrein moeten in een bestemmingsplan opgenomen worden als gebiedsaanduiding. In het SVBP2008 is bepaald hoe geluidszones op de verbeelding aangegeven moeten worden.

Verandering van de zone
Bij de bepaling van de ligging van de zone wordt over het algemeen uitgegaan van de "planologische" geluidbelasting. Dit is de geluidbelasting van de bestaande bedrijven op het gezoneerde bedrijventerrein plus de geprognosticeerde geluidbelasting van lege percelen en de geprognosticeerde groei van de geluidbelasting van bestaande bedrijven. De ligging van de 50 dB(A) contour is door de geprognosticeerde geluidbelasting van lege percelen en de geprognosticeerde groei van de geluidbelasting van bestaande bedrijven deels een planologische keus.

Wanneer in een gebied in transitie een kleinere geluidszone noodzakelijk is (bijvoorbeeld om woningbouw mogelijk te maken) dan kan er voor gekozen worden om een nieuwe kleinere zone vast te stellen op basis van de bestaande (vergunde) geluidbelasting van de bedrijven op het bedrijventerrein. Er wordt dan voldaan aan de vereisten van de Wgh. Ook worden de bestaande milieubelangen van bestaande bedrijven gerespecteerd. Het is  nodig om in de toelichting van het bestemmingsplan de inperking van akoestische mogelijkheden van het bedrijventerrein te motiveren.

Aan de andere kant kan voor een ruimere zone gekozen worden als een uitbreiding van industriële activiteiten gewenst is. Hierdoor kunnen bestaande woningen als "nieuwe" woningen in de zone komen te liggen. Voor deze woningen moeten nieuwe hogere waarden worden vastgesteld of bestaande hogere waarden worden aangepast. Ook hiervoor is een motivatie nodig.