Directe geluidhinder

Noch in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, noch in de Wet milieubeheer zijn regels of normen opgenomen voor de beoordeling van geluidhinder. Bepalend bij het stellen van voorschriften tegen geluidhinder in de omgevingsvergunning is dat zij nodig zijn om de nadelige gevolgen die de inrichting voor het milieu kan veroorzaken, te voorkomen of, indien dat niet mogelijk is, zoveel mogelijk – bij voorkeur bij de bron – te beperken en ongedaan te maken (artikel 2.22, lid 2 Wabo).

Een bevoegd gezag kan zelf geluidsbeleid opstellen om vergunningaanvragen te beoordelen en een acceptabel hinderniveau voor de directe omgeving van de inrichting vast te stellen.

Een hulpmiddel bij het opstellen van een eigen geluidsbeleid is de Handreiking industrielawaai en vergunningverlening uit 1998 (of scan origineel document (pdf, 4.8 MB)). Deze Handreiking is aangevuld met een brief van VROM in 2001 over het onderwerp maximale geluidniveaus bij ongevallenbestrijding (pdf, 641 kB). De Handreiking vervangt de Circulaire Industrielawaai uit 1979 (1 september 1979, nr. 92.462.DGMH/G).

Voor gemeenten die geen eigen geluidsbeleid willen opstellen, is ook de oude beoordelingssystematiek uit de Circulaire Industrielawaai in de Handreiking opgenomen (hoofdstuk 4). De meeste gemeenten gebruiken dit hoofdstuk voor beoordeling van het equivalente geluidsniveau van een inrichting. Ook andere delen van de Handreiking, zoals paragraaf 3.2 over maximale geluidsniveaus, worden (zonder vastlegging in een eigen geluidsbeleid) door gemeenten gebruikt bij de beoordeling van het aspect geluid bij vergunningverlening.

Spoorwegemplacementen en piekgeluiden

In de Beoordelingswijze piekgeluiden voor spoorwegemplacementen (kenmerk LMV 2003.116514) adviseert het ministerie over de vergunningplichtige inrichting spoorwegemplacementen op basis van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht over activiteiten die piekgeluiden veroorzaken. Het advies is deze geluiden in het vervolg te beoordelen op een nieuwe wijze die in deze circulaire wordt beschreven. Hiermee wordt de beoordelingswijze van piekgeluiden voor spoorwegemplacementen op basis van de Handreiking industrielawaai en vergunningverlening op dit punt verlaten.

De beoordelingswijze is er vooral op gericht om op effectieve wijze bescherming te bieden tegen het optreden van schrikreacties of slaapverstoring die veroorzaakt wordt door deze inrichtingen.

De kans op schrikreacties of slaapverstoring kan worden verminderd door het opnemen van een vergunningsvoorschrift.