Gezoneerd industrieterrein: Incidentele bedrijfssituatie en toetsing aan de zone

Vraag

In de Handreiking Industrielawaai en Vergunningverlening staat (in paragraaf 5.3) dat het bevoegd gezag bij het beheer van een zone rondom een industrieterrein uit moet gaan van de representatieve bedrijfssituatie. Nu hebben wij een vergunningplichtige inrichting waarbij afwijkende werkzaamheden die minder dan 12 keer per jaar voorkomen toch een belangrijke invloed blijken te hebben op de geluidsbelasting. Moet deze geluidsbelasting meegenomen worden bij vergunningverlening bij toetsing aan de zone?

Antwoord

Nee. Er moet uitgegaan worden van de Representatieve Bedrijfs Situatie (RBS), de afwijkende werkzaamheden worden dus niet meegenomen. In de handreiking staat dat bij het beheer van een zone rond een industrieterrein uit moet worden gegaan van de RBS en dat incidentele bedrijfssituaties niet worden toegerekend aan de bijdrage van de individuele bedrijven op de geluidsbelasting van het gehele industrieterrein.

Twee (delen van) uitspraken van de Raad van State zijn voor dit vraagstuk interessant:

  • ABRvS 4 oktober 2006, nr. 200509908/1: Oprichtingsvergunning krachtens de Wet milieubeheer voor een motorcrossterrein welke is gelegen op een in het kader van de Wet geluidhinder gezoneerd industrieterrein. Verweerder heeft het geluid van vier wedstrijddagen en acht trainingsdagen van toetsing aan de zonegrenswaarden uitgesloten, omdat dit volgens hem incidentele activiteiten zijn die niet vallen onder de representatieve bedrijfssituatie.
    De Afdeling overweegt dat deze activiteiten die op zichzelf beschouwd al voldoen aan de in het Inrichtingen en vergunningbesluit milieubeheer (Ivb) opgenomen omschrijving van inrichtingen die in belangrijke mate geluidhinder veroorzaken en daarmee en daarmee zoneplichtig zijn, niet kunnen worden uitgezonderd van toetsing aan de grenswaarden die op en binnen de zone gelden. Met het opnemen van een dergelijke uitzondering zou immers het wettelijk systeem worden doorkruist.
  • ABRvS 9 juni 2004, nr. 200302326/1: De Afdeling overweegt dat bij de toetsing aan de zonegrenswaarde dient te worden uitgegaan van de representatieve bedrijfssituatie, zoals te bepalen bij de beslissing op de vergunningaanvraag. Indien de vergunning ziet op de bedrijfssituatie zoals deze in de zonering is betrokken, en bij die zonering invulling is gegeven aan de term ‘representatieve bedrijfssituatie’, moet bij de beslissing op de vergunningaanvraag in beginsel aansluiting worden gezocht bij deze invulling.

NB. Als bij het vaststellen van het zonebesluit, uitzonderlijke bedrijfsomstandigheden zijn uitgesloten van toetsing aan de wettelijke grenswaarde op de zone, kunnen binnen het kader van die uitzonderlijke bedrijfsomstandigheden, incidentele bedrijfssituaties worden gedefinieerd. De uitzonderlijke bedrijfsomstandigheden moeten dan wel in het zonebesluit zijn beschreven.