Het opslaan van verpakte gevaarlijke stoffen en CMR-stoffen

Let op: U bekijkt nu de handleiding PGS 15 versie 2011. Ga hier naar handleiding PGS 15 versie 2016.

Voorschrift 3.1.1 van de PGS 15 bepaalt dat alle gevaarlijke stoffen (zie onder 1 toepassing van deze richtlijn), met uitzondering van de werkvoorraad, moeten worden opgeslagen in een daarvoor bestemde opslagvoorziening. In de opslagvoorziening mogen aanverwante stoffen worden opgeslagen als deze niet risicoverhogend werken ten opzichte van de gevaarlijke stoffen in de opslagvoorziening.

Het opslaan van verpakte gevaarlijke stoffen en CMR-stoffen

Voorschrift 3.1.1 van de PGS 15 bepaalt dat alle gevaarlijke stoffen (zie onder 1 toepassing van deze richtlijn), met uitzondering van de werkvoorraad, moeten worden opgeslagen in een daarvoor bestemde opslagvoorziening. In de opslagvoorziening mogen aanverwante stoffen worden opgeslagen als deze niet risicoverhogend werken ten opzichte van de gevaarlijke stoffen in de opslagvoorziening.

Uitgesloten stoffen

Gevaarlijke stoffen van de ADR klasse 1, 6.2 en 7 mogen niet in de PGS 15 opslagvoorziening worden opgeslagen. Hiervoor gelden strengere eisen. Daarnaast mogen stoffen in de hoeveelheid welke de ondergrens niet overschrijden, buiten de opslagvoorziening worden opgeslagen.

Aanverwante stoffen

Deze aanverwante stoffen moeten gelijkwaardig zijn aan de gevaarlijke stoffen ten aanzien van bijvoorbeeld de verpakkingen of het toepassingsgebied waarin de aanverwante stof wordt gebruikt. Als de wens bestaat om andere stoffen en goederen op te slaan in de opslagruimte mag hiervan gemotiveerd worden afgeweken als dit met het behoud van het veiligheidsniveau kan plaatsvinden.

Voorbeelden van aanverwante stoffen zijn grond- of hulpstoffen voor productieprocessen of reinigingsmiddelen . In de praktijk worden deze stoffen vaak wel in de opslagvoorziening bewaard, omdat dit over het algemeen aansluit bij de bedrijfsvoering of de logistieke processen in de inrichting. Bij het vaststellen van de eisen aan een opslagvoorziening ten aanzien van productopvang, beschermingsniveau en bluswateropvang moeten deze aanverwante stoffen wel in beschouwing worden genomen.

Werkvoorraad (voorschrift 3.1.3)

Verpakte gevaarlijke stoffen welke als werkvoorraad worden beschouwd, hoeven niet te worden bewaard in PGS 15 opslagvoorziening. Werkvoorraad is een rekbaar begrip; de in een bepaalde situatie benodigde werkvoorraad is afhankelijk van de bedrijfsvoering van een individueel bedrijf. PGS 15 geeft in voorschrift 3.1.3 enkele aanwijzingen om te beoordelen of een bepaalde opslag als werkvoorraad kan worden beschouwd. Het principe van deze bepalingen is dat een werkvoorraad strikt noodzakelijk moet zijn. De omschrijving van werkvoorraad is in PGS 15 aangepast tov eerdere versie. De stelregel dat de werkvoorraad aan het einde van een werkdag terug naar de opslagruimte moet worden gebracht is verlaten omdat risico's van transport groter kunnen zijn dan stationaire opslag.

Voor het vaststellen of een bepaalde opslag als werkvoorraad kan worden beschouwd kunnen de volgende vuistregels worden gehanteerd:

  • een laskar met gasflessen (maximaal 2 per kar) kan als werkvoorraad worden beschouwd
  • een reeks aangebroken verpakkingseenheden met verschillende soorten stoffen welke geregeld worden gebruikt, zoals bijvoorbeeld verfblikken in een schilderswerkplaats, kan als werkvoorraad worden beschouwd
  • een oliebar in een garagebedrijf kan als werkvoorraad worden beschouwd
  • één eenheid verpakking die frequent wordt gebruikt maar met een inhoud groter dan de hoeveelheid welke voor één dag of batch nodig is kan,  als deze situatie naar oordeel van het bevoegd gezag veiliger is dan het regelmatig transporteren van kleinere verpakkingen, als werkvoorraad worden beschouwd

Ondanks dat een werkvoorraad niet in een speciale voorziening hoeft te worden opgeslagen, moet de opslag van de werkvoorraad wel zorgvuldig plaatsvinden. Daarbij geldt onder meer, dat deze zich niet mag bevinden in een rijroute van vorkheftrucks of andere transportmiddelen en in een vluchtroute. verder moet de verpakking bestand zijn tegen de opgeslagen gevaarlijke stoffen. Als de werkvoorraad bestaat uit een hoeveelheid van meer dan 50 liter dan moet de verpakking zijn geplaatst boven een vloeistofdichte lekbak of een gelijkwaardige voorziening. Hiervan kan worden afgeweken als (het betreffende deel van) de vloer van de betreffende productie/werkruimte ten minste vloeistofkerend is. Dit geldt niet voor brandbare vloeistoffen daarvoor blijft een lekbak of gelijkwaardige voorziening wenselijk in het licht van beperken van het verdampingsoppervlak in geval van een lekkage. Afhankelijk van de risico's van de stoffen kunnen aanvullende maatregelen nodig zijn, zoals bijvoorbeeld met betrekking tot ventilatie en orde en netheid.

In het vooroverleg over een vergunningaanvraag, in kader van het toezicht op de naleving van het Activiteitenbesluit of Arbeidsomstandighedenbesluit moet eenduidig worden vastgesteld welke stoffen in welke hoeveelheden op welke plaats in het bedrijf worden beschouwd als werkvoorraad.

Aftappen en overtappen

PGS 15 bepaalt in voorschrift 3.1.4 dat in een opslagvoorziening geen aftap- of overtapwerkzaamheden mogen worden uitgevoerd, tenzij er sprake is van monstername of ter bestrijding van een lekkage of calamiteit.
In de praktijk komt het voor dat wanneer grond- en hulpstoffen in grotere verpakkingseenheden zoals IBC-containers of drums worden ingekocht, en waar de benodigde werkvoorraad uit wordt afgetapt. Dit kan leiden tot verhoogde risico's ten opzichte van de situatie waar PGS 15 zich op richt. Dit vraagt een afzonderlijke maatwerk beoordeling van de maatregelen en voorzieningen die nodig zijn om een veilige situatie te waarborgen. De voorschriften voor een af- en overtapruimte kunnen voor een deel wel worden ontleend aan PGS 15, maar in veel gevallen zullen aanvullende voorschriften nodig zijn, bijvoorbeeld op het gebied van verhoogd brandgevaar en het omgaan met lekkages en morsingen. Het Activiteitenbesluit geeft eveneens de mogelijkheid om voor af- en overtappen maatwerkvoorschriften op te stellen.