Vragen en antwoorden over activiteiten in het Activiteitenbesluit

Ja, de grens voor vergunningplicht geldt per opslagtank.

Er zijn 3 opties voor het buiten gebruik stellen van een bovengrondse dieseltank: 1. De tank wordt gesaneerd volgens BRL K902 of K904; 2. Bij vervanging door een nieuwe dieseltank neemt de BRL K903 installateur de oude tank mee; 3. Met toestemming van het bevoegd gezag kan de tank worden gereinigd en eventueel hergebruikt.

Een ongereinigde olietank is een gevaarlijke afvalstof, die alleen mag worden afgevoerd door een bedrijf die deze afvalstroom mag innemen.

Ja, onder nuttige toepassing en verwijdering van afvalstoffen worden ook de handelingen voorafgaand aan het daadwerkelijk nuttig toepassen of verwijderen verstaan. Inrichtingen die alleen afvalstoffen opslaan of overslaan zijn daarom ook inrichtingen voor nuttige toepassing of verwijdering van afvalstoffen.

In de meeste gevallen leidt een houtkachel of houtgestookte ketel niet tot vergunningplicht. Alleen voor het verstoken van afvalhout en voor hele grote houtgestookte installaties kan nog een vergunning nodig zijn.

Nee. Een oplaadpunt bestaat meestal uit weinig meer dan het van een stopcontact voorzien van enkele bestaande parkeerplaatsen.

Ja, dat kan als er wordt voldaan aan een aantal voorwaarden. Zoals onderdeel zijn van grotere inrichting. Of als er een groter elektromotorisch vermogen dan 1,5 kW is geïnstalleerd.  Een openbare parkeerplaats is meestal geen Wm-inrichting.

De meeste activiteiten zijn geen Wm-inrichtingen. Het exacte antwoord hangt per activiteit af van de specifieke situatie.

Nee. Vergunningplicht geldt alleen voor het reinigen van vaten, tankauto's en dergelijke van buiten de inrichting of als in de tank(wagen) gevaarlijke stoffen zijn vervoerd.

Het type koudemiddel dat wordt toegepast in een koelinstallatie is van invloed op de vraag of er een melding Activiteitenbesluit nodig is. Voor natuurlijke koudemiddelen gelden andere grenzen dan voor niet-natuurlijke koudemiddelen.

Voor het binnen een inrichting breken van beton is een omgevingsvergunning nodig. Dit kan een omgevingsvergunning milieu of een omgevingsvergunning beperkte milieutoets zijn. De herkomst van het beton bepaalt welke vergunning nodig is.

Het is afhankelijk van het soort systeem of er een vergunning nodig is.

Voor warmte- en koudeopslag (WKO) is geen omgevingsvergunning milieu nodig. Afhankelijk van het soort systeem, de omvang van het systeem en de lozingsroutes kunnen wel een omgevingsvergunning beperkte milieutoets (OBM) en/of een watervergunning nodig zijn.

Ja, inrichtingen die beschikken over beperkte voorraden gevaarlijke stoffen, die bestemd zijn voor eigen gebruik, hoeven zich sinds 1 januari 2010 niet meer te melden in het kader van het Activiteitenbesluit. Hier vindt u de de betreffende hoeveelheden.

Meestal niet. De uitzonderingen van de vergunningplicht voor een omgevingsvergunning milieu voor deze opslag staan in het Bor, Bijlage I onderdeel C, categorie 28.10, onder 1^o, 4a^o,  9^o, 11^o en 25^o.

Ja, dat mag als het bevoegd gezag daar toestemming voor geeft.

Bestaande bedrijven hoeven een uitbreiding met alleen een oplaadstation voor elektrische auto's meestal niet te melden.

Bedrijven die voor het eerst autowrakken of tweewielige motorvoertuigen gaan demonteren hebben vooraf toestemming nodig van het bevoegd gezag. Hiervoor moeten ze een omgevingsvergunning beperkte milieutoets (OBM) aanvragen. Bestaande demontagebedrijven hebben meestal geen OBM nodig.

Het "Besluit mobiel breken bouw- en sloopafval" is van toepassing op het breken van beton als:

• het beton bouw- en sloopafval is èn
• het breken plaatsvindt met een mobiele puinbreker,
• en bij mobiel breken binnen een inrichting de omgevingsvergunning milieu voorschriften bevat waarin het mobiel breken van bouw- en sloopafval van buiten de inrichting wordt toegestaan.

Hier vindt u informatie om te bepalen of het hobbymatig houden van dieren een inrichting in de zin van artikel 1.1 Wm is.

Of het opslaan van groenafval tot vergunningplicht leidt is afhankelijk van de specifieke situatie. Het opslaan van eigen groenafval is meestal niet vergunningplichtig. Ook is het meestal toegestaan om bij werkzaamheden buiten het bedrijf ontstaan groenafval naar het eigen bedrijf mee te nemen.

Voor stookinstallaties met een thermisch vermogen van 50 MW of meer is altijd een vergunning nodig. Stookinstallaties kunnen ook tot vergunningplicht leiden als geen standaard brandstof wordt verstookt of als het vermogen groter is dan 15 MW.

Een inrichting waar opslag van munitie plaatsvindt is vergunningplichtig indien meer dan 250.000 patronen worden opgeslagen.

De voorschriften uit het Activiteitenbesluit over het breken van beton gelden alleen voor bedrijven die geen Omgevingsvergunning milieu nodig hebben (inrichtingen type B). Voor het breken van beton dat een afvalstof is is altijd een Omgevingsvergunning milieu nodig.

Dat hangt af van de plek waar die activiteiten plaatsvinden: soms slaat een bedrijf afvalstoffen op buiten het hek van de inrichting of wordt naast de inrichting bijvoorbeeld een zeecontainer voor de opslag van goederen neergezet; soms is dat op de openbare weg, soms op het terrein van de vergunninghouder of van een ander.

Als sier- en gebruiksvoorwerpen afvalstoffen zijn, dan kunnen bedrijven vergunningplichtig worden door handelingen met deze voorwerpen. Het is afhankelijk van het type bedrijf, de omvang van de handeling en de samenstelling van de voorwerpen of de handeling leidt tot vergunningplicht.