Onderdelen van het Activiteitenbesluit die gelden voor inrichtingen type C

Voor inrichtingen type C staan de voorschriften deels in de omgevingsvergunning en deels in het Activiteitenbesluit. Hieronder staat per onderdeel van het Activiteitenbesluit of het geldt voor inrichtingen type C.

In het kort

Op hoofdlijnen geldt dat voor vergunningplichtige bedrijven wel van toepassing zijn van het Activiteitenbesluit:

Hoofdstuk 1

Hoofdstuk 1 bevat onder andere definities, procedurebepalingen en eisen aan de melding. Het is op enkele kleine uitzonderingen na volledig van toepassing op inrichtingen type C.

Hoofdstuk 2

Hoofdstuk 2 bevat algemene regels voor zorgplicht, financiële zekerheid, oplosmiddeleninstallaties en regels per milieuthema. Ongeveer de helft van de paragrafen van hoofdstuk 2 zijn vaak alleen van toepassing op activiteiten binnen inrichtingen type C waarop hoofdstuk 3 van toepassing is.

Een voorbeeld: de lozingsvoorschriften van afdeling 2.2 zijn bij een inrichting type C wel van toepassing op een autowasserij (§ 3.3.2. AB), maar niet op het afspuiten van pleziervaartuigen (§ 4.4.6. AB).

In onderstaande tabel staat welke afdeling van hoofdstuk 2 van toepassing is op type C bedrijven en onder welke voorwaarden.

Overzicht van de werkingssfeer van onderdelen van het Activiteitenbesluit voor type C inrichtingen
Afdeling en milieuthema

Van toepassing op type C?

Beperkingen

Afdeling 2.1. Zorgplicht

Ja

alleen voor zover het gaat om activiteiten waarop hoofdstuk 3 van toepassing is

Afdeling 2.2. Lozingen

Ja

alleen voor zover het gaat om activiteiten waarop hoofdstuk 3 van toepassing is

Afdeling 2.3. Lucht en geur

Ja

  • geheel van toepassing op activiteiten die niet in hoofdstuk 3 of 5 of afdeling 2.11 zijn geregeld
  • grotendeels van toepassing op activiteiten waarop hoofdstuk 3 of 5 of afdeling 2.11 waarop hoofdstuk 3 van toepassing is
  • grotendeels niet van toepassing op inrichtingen met een IPPC-installatie als er BBT-conclusies voor de emissies zijn vastgesteld

Afdeling 2.4. Bodem

Ja

  • alleen van toepassing voor zover het gaat om activiteiten waarop hoofdstuk 3 van toepassing is
  • altijd van toepassing op inrichtingen met een IPPC-installatie

Afdeling 2.5. Afvalbeheer

Ja

  • alleen van 2.12 is toepassing (mengverbod)

Afdeling 2.6. Verduurzaming van het energiegebruik

Ja

-

Afdeling 2.7. Verkeer en vervoer

Nee

-

Afdeling 2.8. Geluidhinder

Nee

-

Afdeling 2.9. Trillinghinder

Nee

-

Afdeling 2.10. Financiële zekerheid

Ja van toepassing voor zover binnen de inrichting vloeibare brandstof of afgewerkte olie in een ondergrondse opslagtank waarop artikel 3.29, aanhef en onderdeel a of b, van toepassing is, wordt opgeslagen

Afdeling 2.11. Oplosmiddelen

Ja van toepassing voor zover bepaalde drempelwaarden voor oplosmiddelenverbruik worden overschreden

Hoofdstuk 3

Heel hoofdstuk 3 is van toepassing op inrichtingen type C, naast de omgevingsvergunning. Het hoofdstuk bevat ongeveer 60 activiteiten (zie overzicht van alle activiteiten in het besluit).

De voorschriften voor het op- en overslaan van goederen (paragraaf 3.4.3) zijn niet altijd van toepassing op inrichtingen type C. Ook zijn de artikelen 3.113 tot en met 3.121 met bepaalde voorschriften voor veehouderijen niet van toepassing zijn op inrichtingen type C.

Hoofdstuk 4

Dit hoofdstuk is niet van toepassing op inrichtingen type C.

Hoofdstuk 5

Hoofdstuk 5 is van toepassing op inrichtingen type C naast de omgevingsvergunning. De activiteiten in hoofdstuk 5 betreffen bepaalde installaties:

Voor de meeste van deze activiteiten geeft het besluit niet voor elk milieuthema voorschriften. De niet geregelde thema's moet het bevoegd gezag opnemen in de omgevingsvergunning. Voor de meeste van deze activiteiten is alleen het thema lucht geregeld.

Hoofdstuk 6

Dit hoofdstuk bevat overgangsrecht en is altijd van toepassing op inrichtingen type C.


IPPC-installaties en Activiteitenbesluit

Voor IPPC-installaties geven we specifieke informatie over de relatie met de hoofdstukken van het Activiteitenbesluit