Vragen en antwoorden: grenzen vergunningplicht milieu voor activiteiten met afval (Bor 28.10)

De vragen en antwoorden op deze pagina gaan over activiteiten met afvalstoffen en de verplichting tot een Omgevingsvergunning milieu. Deze vergunningplicht voor activiteiten met afvalstoffen is hoofdzakelijk in categorie 28.10 van Bijlage I, onderdeel C van het Besluit omgevingsrecht (Bor) geregeld.

In onderdeel 28.10 staat een lijst van activiteiten met afval die zijn toegestaan zonder dat een omgevingsvergunning milieu nodig is. Dit is anders dan bij andere categorieën. Als een activiteit met afval hier niet staat is dus wel een omgevingsvergunning milieu nodig. Voor het hele onderdeel 28.10 geldt, dat als er wordt gesproken over opslaan, daar ook overslaan onder valt.

Vergunningplichtig zijn inrichtingen voor nuttige toepassing of verwijdering van afvalstoffen, met de volgende uitzonderingen:

Categorieën Bor bijlage I onderdeel C onder 28.10
Categorie Omschrijving
1-3

Gevallen waarin de Kaderrichtlijn afvalstoffen niet van toepassing is:

  • Opslag van ‘eigen’ afval
  • Lozingen en beheer van stedelijk afvalwater
  • Mechanisch ontwateren van rwzi-slib
4-5

Verwijdering van afvalstoffen:

  • Titel 10.4 van de Wet milieubeheer
  • Afval van schoonhouden openbare ruimte
  • Opslag medisch en hygiënisch afval
6-33 Nuttige toepassing van afvalstoffen
34 Verdichten van categorie 1-33
35 Overslaan en scheiden en opbulken van categorie 1-33
36 Mengen van afvalstoffen binnen categorie 1-33
37 Mengen van ongevaarlijke afvalstoffen van categorie 1-33 met niet-afval

Zie ook


OBM en afval

Behalve een omgevingsvergunning milieu is voor bepaalde activiteiten met afvalstoffen een omgevingsvergunning beperkte milieutoets (OBM, Wabo, artikel 2.1 onder i) nodig.

Een andere pagina geeft een overzicht van de OBM's voor activiteiten met afvalstoffen, inclusief de grondslag (categorie in het Bor).


Biomassa

[Activiteitenbesluit artikel  1.1 lid 1; Besluit omgevingsrecht bijlage I onder A]

Biomassa:

  1. producten die bestaan uit plantaardig landbouw- of bosbouwmateriaal dat gebruikt kan worden als brandstof om de energetische inhoud ervan te benutten
  2. plantaardig afval uit land- of bosbouw
  3. plantaardig afval van de levensmiddelenindustrie, indien de opgewekte warmte wordt teruggewonnen
  4. vezelachtig plantaardig afval afkomstig van de productie van ruwe pulp en van de productie van papier uit pulp, indien het op de plaats van productie wordt meeverbrand en de opgewekte warmte wordt teruggewonnen
  5. kurkafval
  6. houtafval, met uitzondering van houtafval dat ten gevolge van een behandeling met houtbeschermingsmiddelen of door het aanbrengen van een beschermingslaag gehalogeneerde organische verbindingen dan wel zware metalen kan bevatten.

Vloeibare brandstof

Activiteitenbesluit, artikel 1.1

Vloeibare brandstof: Lichte olie, halfzware olie of gasolie als bedoeld in de artikelen 26 van de Wet op de accijns:

  • lichte olie (bijvoorbeeld benzine)
  • halfzware olie (bijvoorbeeld kerosine en petroleum)
  • gasolie (bijvoorbeeld diesel en huisbrandolie)

Vergistingsgas

Vergistingsgas (artikel 1.1 Activiteitenbesluit)

Gasvormige brandstof, met als hoofdbestanddelen methaan en koolstofdioxide, dat is ontstaan door vergisting van organisch materiaal

Toelichting Stb 2012, 558

Voorbeelden van organisch materiaal zijn hier gft-afval, mest, rioolslib, actief slib, gestort huisvuil of een mengsel daarvan.

Nominaal vermogen

Het nominaal vermogen (Pn) is door de fabrikant aangegeven. Het is het maximale verwarmingsvermogen bij continu gebruik waarbij een maximaal rendement wordt behaald, ofwel, de output.

Thermisch vermogen

In de Nederlandse regelgeving is het thermisch vermogen (Q) de warmte-inhoud van de maximale hoeveelheid brandstof die per tijdseenheid kan worden toegevoerd naar een stookinstallatie, ofwel, de input. De term ‘thermisch vermogen' is de vertaling van ‘thermal rated input' uit Europese regelgeving.

Zuiveringtechnisch werk

Werk voor het zuiveren van stedelijk afvalwater, in exploitatie bij een waterschap of gemeente, dan wel een rechtspersoon die door het bestuur van een waterschap met de zuivering van stedelijk afvalwater is belast, met inbegrip van het bij dat werk behorende werk voor het transport van stedelijk afvalwater (artikel 1 Waterwet)

Voorzieningen voor het beheer van afvalwater

Een openbaar vuilwaterriool, openbaar hemelwaterstelsel, openbaar ontwateringsstelsel, een andere voorziening voor de inzameling en transport van afvalwater, een zuiveringtechnisch werk of een zuiveringsvoorziening (artikel 1.1 Activiteitenbesluit)