Gedogen - gedoogbeschikking handhaven

Vraag

Is een gedoogbeschikking rechtstreeks handhaafbaar?

Antwoord

Nee. Een gedoogbeschikking moet worden gezien als een besluit om in een bepaald geval, onder voorwaarden, tijdelijk af te zien van de uitoefening van een handhavingbevoegdheid. De achterliggende reden is vaak dat het bevoegd gezag een bepaalde activiteit wil toestaan, hoewel sprake is van het handelen zonder vergunning. Als de voorwaarden in de gedoogbeschikking worden overtreden moet de gedoogbeschikking worden ingetrokken met de bedoeling om tot handhaving over te gaan, gevolgd door aanschrijving tot bestuursdwang of de oplegging van een dwangsom.

Een mogelijkheid om de naleving van de gedoogvoorwaarden toch af te dwingen is om het OM te vragen strafvervolging in te stellen wegens het handelen zonder vergunning of in strijd met de vergunningvoorschriften. In een uitspraak van het Hof Amsterdam (AB 2001, 330) concludeerde het Hof dat een gedoogbeschikking gelijkgesteld moest worden met een vergunning, waardoor niet bewezen kon worden verklaard dat de verdachte had gehandeld zonder vergunning. De Hoge Raad tikte in haar uitspraak van 9 april 2002, nr. 02469/00E het Hof ten aanzien van vorengenoemde uitspraak op haar vingers en oordeelde dat een bestuurlijke gedoogverklaring nog niet het vertrouwen rechtvaardigt dat ook het OM niet tot vervolging zal overgaan. Het oordeel van het Hof, dat inhoudt dat het ook voor de strafrechtelijke handhaving geen verschil maakt of men een gedoogbeschikking dan wel een milieuvergunning heeft, geeft dan ook blijkt van een onjuiste rechtsopvatting, aldus de Hoge Raad.