Advies en raadpleging reikwijdte en detailniveau

Uitgebreide procedure: altijd raadpleging

Bij de uitgebreide m.e.r.-procedure raadpleegt het bevoegd gezag, het bestuursorgaan dat bevoegd is tot het voorbereiden dan wel vaststellen van het betreffende plan of besluit, in alle gevallen de adviseurs en andere bestuursorganen over de reikwijdte en het detailniveau van het op te stellen milieueffectrapport (MER). Het gaat daarbij om adviseurs en bestuursorganen die vanwege het wettelijk voorschrift waarop het plan of besluit berust bij de voorbereiding hiervan moeten worden betrokken. In het geval van een besluit adviseert het bevoegd gezag vervolgens de initiatiefnemer, een publieke of private partij die de m.e.r.-plichtige activiteit wil ondernemen, over de reikwijdte en het detailniveau van het op te stellen milieueffectrapport (MER). Voor het uitbrengen van het advies, inclusief de raadpleging, is in de Wet een termijn van zes weken opgenomen, die het bevoegd gezag éénmaal met maximaal zes weken mag verlengen (termijn van orde). Als startpunt voor deze termijn geldt de mededeling van de initiatiefnemer aan het bevoegd gezag. Als het bevoegd gezag zelf de initiatiefnemer is, is het advies volgens de Wet niet nodig. In dat geval is de enige eis dat de raadpleging heeft plaats gevonden voorafgaand aan het opstellen van het MER. Deze stap in de uitgebreide procedure is geregeld in art. 7.8 (uitgebreide procedure voor m.e.r.-plichtige plannen) en art. 7.27 lid 2 en 7 (uitgebreide procedure voor m.e.r.-plichtige besluiten).

Beperkte procedure: advies en raadpleging op verzoek of ambtshalve

Bij de beperkte m.e.r.-procedure adviseert het bevoegd gezag de initiatiefnemer over de reikwijdte en het detailniveau van het op te stellen milieueffectrapport (MER) als de initiatiefnemer hier om verzoekt. Als de initiatiefnemer hier niet om verzoekt, kan het bevoegd gezag er voor kiezen dit advies ambtshalve uit te brengen. Nadat het advies is uitgebracht overlegt het bevoegd gezag hierover met de initiatiefnemer. Voordat het advies wordt uitgebracht (op verzoek of ambtshalve) raadpleegt het bevoegd gezag de adviseurs en andere bestuursorganen hierover. Het gaat daarbij om adviseurs en bestuursorganen die vanwege het wettelijk voorschrift waarop het besluit berust bij de voorbereiding hiervan moeten worden betrokken. Voor het uitbrengen van het advies, inclusief de raadpleging, is in de Wet een termijn van zes weken opgenomen, die het bevoegd gezag éénmaal met maximaal zes weken mag verlengen (termijn van orde). Als startpunt voor deze termijn geldt het verzoek van de initiatiefnemer, of als dat er niet is en er wordt er voor gekozen om ambtshalve advies uit te brengen is dat de mededeling van de initiatiefnemer aan bevoegd gezag. Deze stap in de beperkte procedure is geregeld in de artikelen 7.24 lid 2 en 3, 7.25 en 7.26.

Inhoudelijke eisen aan het MER

Bij de bepaling van de reikwijdte en het detailniveau van het MER zal in ieder geval rekening moeten worden gehouden met inhoudelijke eisen aan het MER (ga naar de volgende procedure stap ‘Opstellen van het MER: de inhoudelijke vereisten’ voor een overzicht). Specifiek voor plannen is in art. 7.7, lid 3 opgenomen dat het bevoegd gezag het MER, waaronder het detailniveau daarvan, afstemt op de mate van gedetailleerdheid van het plan en op de fase van het besluitvormingsproces waarin het plan zich bevindt en, als daar sprake van is, de plaats die het plan inneemt in de hiërarchie van plannen.

Adviseurs

Onder adviseurs worden in de Wet milieubeheer ook verstaan (zover deze nog niet worden betrokken op grond van het wettelijk voorschrift waarop het plan of besluit berust):

  • een door de minister van LNV aangewezen bestuursorgaan (de betreffende regiodirectie)
  • een door de minister van OCW aangewezen bestuursorgaan (Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed)
  • alleen als het bevoegd gezag onderdeel is van de centrale overheid: een door de minister van IenW aangewezen bestuursorgaan
  • alleen in het geval de activiteit een inrichting betreft die behoord tot een per ministeriële regeling aangewezen categorie: de inspectie van IenW

Vrijwillig advies door de Commissie m.e.r. is mogelijk

Advies door de landelijke onafhankelijke Commissie voor de milieueffectrapportage (Commissie m.e.r.) is in deze fase van de procedure niet verplicht, maar op verzoek van het bevoegd gezag tegen een vergoeding wel mogelijk (zie: Tarieven vrijwillige advisering commissie m.e.r.). Advies door de Commissie m.e.r. is wel verplicht tijdens de ter inzage legging van het MER bij de uitgebreide m.e.r.-procedure (dat wil zeggen voor plannen en ‘complexe’ besluiten). Overweegt u de Commissie m.e.r. in te zetten, dan kunt u op de website van de Commissie m.e.r. specifieke instructies hierover vinden.

Advies en raadpleging is vormvrij

Voor de vorm van het advies en de raadpleging over reikwijdte en detailniveau van het op te stellen MER zijn in de Wet bij zowel de uitgebreide als de beperkte procedure geen vereisten opgenomen.

Tips en trucs voor in de praktijk

In de handreiking m.e.r. kunt u tips en trucs vinden voor in de praktijk over de volgende onderwerpen:

MER in een andere taal

Op basis van art. 7.23 lid 4 kan het bevoegd gezag in haar advies de initiatiefnemer toestemming verlenen het MER in een daarbij aan te wijzen andere taal dan het Nederlands op te stellen.