Besluit 'Wijziging AMvB's ivm pChw'

Op 1 november 2014 is het "Besluit van 4 september 2014 tot wijziging van het Besluit omgevingsrecht en diverse andere algemene maatregelen van bestuur in verband met het permanent maken van de Crisis- en herstelwet en het aanbrengen van enkele verbeteringen op het terrein van het omgevingsrecht" (Besluit Wijziging AMvB's ivm pChw) van kracht geworden.

Het ministerie van Infrastructuur en Milieu (IenM) werkt aan het vereenvoudigen en verbeteren van het omgevingsrecht. Twee wetten en een AMvB zijn opgesteld om een aantal wetten en AMvB's binnen het omgevingsrecht aan te passen. Deze zijn per 1 november 2014 van kracht. Het gaat om:

  • de wet 'Permanent maken Chw' (pChw)
  • de wet 'Reparaties Wm en pChw'
  • het besluit 'Wijziging AMvB's ivm pChw'

Deze wijzigingen hebben gevolgen voor de besluiten onder de Chw, Mer, Wabo, Wgh en Wro.

Algemene informatie

Het besluit tot wijziging diverse AMvB's in verband met permanent maken Crisis- en herstelwet bevat wijzigingen van:

Deze wijzigingen zijn voor het merendeel een uitvloeisel van de 'wet van 28 maart 2013 tot wijziging van de Crisis- en herstelwet en diverse andere wetten in verband met het permanent maken van de Crisis- en herstelwet en het aanbrengen van enkele verbeteringen op het terrein van het omgevingsrecht' (hierna: wet pChw, Stb. 2013, 144) en de wet 'Wijziging Wet milieubeheer en pChw' (hierna: wet Reparaties Wm en pChw, Stb. 2014, 302). Het gehele besluit is, in het verlengde van deze wetten, gericht op verbeteringen en het wegnemen van knelpunten binnen het bestaande stelsel van het omgevingsrecht.

Status
Het ontwerpbesluit is op 31 oktober 2013 naar de Tweede Kamer gestuurd en in de Staatscourant gepubliceerd (Staatscourant 2013, nr. 30053). Het definitieve besluit is op 24 september 2014 in de Staatscourant gepubliceerd (Staatsblad 2014, nr. 333). Het besluit is op 1 november 2014 in werking treden, gelijktijdig met het nog resterende deel van de wet pChw.

Aanpassing Bor

Artikel I van het Besluit tot wijziging diverse AMvB's in verband met permanent maken Crisis- en herstelwet (besluit pChw) past het Besluit omgevingsrecht (Bor) aan.

Wijziging art. 2.8 Bor
Het beoordelen van luchtkwaliteit moet ook plaatsvinden in twee gevallen waarbij sprake is van een vergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan met een ‘kruimelgeval'. De ‘kruimelgevallen' zijn de gevallen waarin met toepassing van art. 2.12 Wabo, lid 1, onder a, sub 2 wordt afgeweken van het bestemmingsplan.
Het gaat om de volgende afwijkingen van het bestemmingsplan:

  • een wijziging van het gebruik van bouwwerken (art. 4, onderdeel 9, bijlage II Bor)
  • het tijdelijk afwijken van het bestemmingsplan (art. 4, onderdeel 11, bijlage II Bor)

Nieuw art. 2.9 Bor
Dit artikel regelt dat reeds bestaande bijbehorende bouwwerken meetellen bij het bepalen van de oppervlakte nog zonder vergunning te bouwen bijbehorende bouwwerken.

Wijziging art. 5.9 Bor
Delen van dit artikel zijn op wetsniveau in het nieuwe art. 2.23a Wabo geregeld. Andere delen waren al mogelijk op grond van het systeem van de Wabo. Het aanvullend regelen hiervan in het Bor heeft geen meerwaarde. De betreffende onderdelen a, b en d van art. 5.9 Bor vervallen.

Wijziging art. 5.16, 5.17 en 5.18 Bor
De wet tot het permanent maken van de Crisis- en herstelwet (pChw, Stb. 2013, 144) voegt artikelen toe aan de Wabo. Met een nieuw artikel 2.23a, lid 1, in de Wabo zijn aan een omgevingsvergunning voorschriften te verbinden die een vergunninghouder verplichten de voor verlening van de vergunning bestaande toestand te herstellen.
Het tweede lid van dit artikel biedt de mogelijkheid om de bij AMvB categorieën van gevallen aan te wijzen waarin het opnemen van voorschriften tot herstel van de bestaande situatie verplicht is.
Het nieuwe artikel 2.23b maakt het mogelijk om in een omgevingsvergunning te bepalen dat voorschriften gedurende aan aangegeven termijn van kracht blijven nadat de omgevingsvergunning zijn rechtskracht heeft verloren.
Het aantal bepalingen dat ziet op tijdelijke vergunningen is aanzienlijk verminderd.
Een deel van de verplichtingen die nu voor verschillende toestemmingen apart zijn benoemd in art. 6.16, 5.17 en 5.18 Bor zijn overgenomen door het nieuwe art. 2.23a Wabo. Dat artikel zal gelijktijdig met de aanpassing van het Bor in werking treden.
De artikelen 5.16, 5.17 en 5.18 zijn in lijn met bovenstaande wijzigingen van de Wabo aangepast.

Wijziging art. 6.11 Bor
De gevallen waarin de minister van defensie moet worden betrokken bij een aanvraag voor het afwijken van het bestemmingsplan of ander ruimtelijk instrument zijn uitgebreid. In art. 6.11 is een scheiding gemaakt tussen de verplichtingen waaraan moet worden voldaan (art. 6.11, lid 2) en de gevallen waarin de verplichtingen van toepassing zijn (art. 6.11, lid 3).

Wijzigingen bijlage II, artikel 1 Bor
De definitie van het achtererfgebied is aangepast en daarmee beter toepasbaar bij hoekpercelen en percelen waarop de hoofdgebouwen ten opzichte van het openbaar toegankelijk gebied schuin zijn geprojecteerd.
In aanvulling op het begrip "achtererfgebied" is een nieuw begrip "bebouwingsgebied" geïntroduceerd. Dit begrip wordt gebruikt bij de berekening van de oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken.
Met de aanpassing van het Bor is het bouwen en/of gebruiken van bouwwerken ten behoeve van mantelzorg mogelijk gemaakt en in sommige gevallen uitgezonderd van de vergunningplicht. Daarom zijn definities voor het begrip mantelzorg toegevoegd.

Wijzigingen bijlage II, artikel 2 en 3 Bor
De voorwaarden voor vergunningvrije bouwactiviteiten zijn aangepast voor:

  • bijbehorend bouwwerk bouwen (bouwen en afwijken ruimtelijke ordening)
  • dakraam plaatsen (bouwen en afwijken ruimtelijke ordening)
  • kozijn plaatsen (bouwen en afwijken ruimtelijke ordening)
  • antenne-installatie plaatsen (bouwen en afwijken ruimtelijke ordening)
  • bouwwerk ten behoeve van infrastructurele of openbare voorziening (bouwen en afwijken ruimtelijke ordening)
  • dakkapel plaatsen (bouwen)
  • bouwwerk ten behoeve van agrarische bedrijfsvoering (bouwen)
  • buisleiding (bouwen)
  • kleine bouwwerken op een erf(bouwen en afwijken ruimtelijke ordening)
  • gebruiken van een bestaand bouwwerk voor huisvesting mantelzorg (bouwen en afwijken ruimtelijke ordening)

Wijzigingen bijlage II, artikel 4 Bor
De activiteiten waarvoor met een kruimelgeval kan worden afgeweken van het bestemmingsplan of de beheersverordening zijn aangepast voor:

  • bijbehorend bouwwerk bouwen (art. 4, onderdeel 1)
  • vervallen van de mogelijkheid voor evenementen (art. 4, onderdeel 8)
  • het gebruik van bouwwerken (art. 4, onderdeel 9)
  • toevoegen van de tijdelijke afwijking aan de kruimellijst (art. 4, onderdeel 11)

Wijzigingen bijlage II, artikel 5 Bor
De voorwaarde dat bij toepassing van art. 2, 3 of 4 het aantal woningen gelijk moet blijven is niet van toepassing als het gaat om mantelzorg, het wijzigen van het gebruik van bouwwerken of tijdelijke afwijkingen van het bestemmingsplan of de beheersverordening.
Om te voorkomen dat bedrijven niet kunnen voldoen aan de afstandseisen uit verschillende artikelen van het Activiteitenbesluit milieubeheer is het niet toegestaan om zonder vergunning af te wijken van het bestemmingsplan voor het bouwen van een bijbehorend bouwwerk binnen deze afstanden.
Om strijdigheid met de m.e.r.-regelgeving te voorkomen wordt in art. 5, bijlage II Bor bepaald dat de afwijking met een kruimelgeval niet mogelijk is als de voorgenomen activiteit een activiteit is zoals bedoeld in onderdeel C of D van de bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage.

Wijzigingen bijlage II, artikel 6 Bor
Dit artikel geeft een regeling voor de bepaling van het achtererfgebied voor percelen waarop meerdere gebouwen aanwezig zijn.

Wijzigingen bijlage II, artikel 7 Bor
Dit betreft een tekstuele aanpassing vanwege de wijzigingen voor vergunningvrij bouwen die zijn doorgevoerd in art. 2, onderdeel 3.

Wijzigingen bijlage II, artikel 8 Bor
Dit artikel voorziet in overgangsrecht voor:

  • activiteiten door de wijzigingen in het besluit niet langer vergunningvrij mogen plaatsvinden
  • voor gevallen waarin voor inwerkingtreding van het besluit een aanvraag om omgevingsvergunning is ingediend