Lozen afvalwater spoelen gewassen

De activiteit omvat het lozen van afvalwater dat ontstaat bij het spoelen van gewassen. De voorschriften zijn alleen van toepassing op spoelen van gewassen bij agrarische activiteiten. Denk daarbij vooral aan het verwijderen van grond dat nog aan het geoogste gewas kleeft (tarragrond). De voorschriften zijn erop gericht dat spoelwater steeds opnieuw wordt gebruikt. Vrijkomend afvalwater is alleen voor naspoelwater.

De voorschriften zijn niet van toepassing op andere vormen van (industrieel) wassen en spoelen. Denk aan het spoelen van gewassen om ze klaar te maken voor consumptie (bereiden van voedsel). Of het spoelen van gewassen als stap in de productie van voedingsmiddelen (voedingsmiddelen industrie). Deze activiteiten vallen wel onder het activiteitenbesluit. Soms is spoelstap gecombineerd met sorteren van gewassen. Voor het sorteren van gewassen zijn aparte lozingsvoorschriften.

Vindplaats

De voorschriften voor het lozen van afvalwater afkomstig van het spoelen van gewassen zijn opgenomen in artikel 3.101 tot en met 3.103 van § 3.5.6 van het Activiteitenbesluit.

Verboden en voorwaarden

De activiteit is geregeld in hoofdstuk 3 van het Activiteitenbesluit. Daarom gelden de voorschriften voor type B- en type C-bedrijven. Een inrichting type B en een inrichting type C moeten de activiteit melden.

In de oorspronkelijke tekst van het Activiteitenbesluit is een nota van toelichting (pdf, 352 kB) opgenomen.

Het spoelen van de geoogste gewassen  moet minimaal in twee fasen plaatsvinden. Het spoelwater moet men namelijk hergebruiken, om het watergebruikt te minimaliseren. Er wordt verschil gemaakt in voorspoelwater en naspoelwater.  Via een recirculatiesysteem moeten bezinkbare stoffen en verontreinigingen uit het spoelwater worden gehaald. Zo kan men na deze behandeling het water meerdere malen gebruiken. Het is alleen toegestaan om naspoelwater dat niet meer geschikt is voor hergebruik te lozen. Ander spoelwater mag niet worden geloosd.

Voor drooggeschoonde prei (buitenste bladeren zijn verwijderd) en asperges geldt een uitzondering. Voor deze gewassen hoeft men het spoelwater niet te recirculeren. Men mag het gebruikte spoelwater direct lozen.

De lozingen zijn geregeld voor bodem, oppervlaktewater en riool. Zonder maatwerkvoorschrift (artikel 2.2 Activiteitenbesluit) is het verboden om in een hemelwaterriool te lozen.

Er gelden voor deze activiteit voorschriften voor de lozing op oppervlakte water. Daarnaast geldt dat men alleen in het oppervlaktewater mag lozen, als er binnen 40 meter geen vuilwaterriool is. Een tweede voorwaarde is dat men op het riool kan aansluiten. In sommige gevallen is wel een vuilwaterriool aanwezig, maar is de capaciteit niet toereikend en dat betekent dat niet 'kan' worden geloosd.

De afstand tot het riool meet men vanaf de kadastrale grens van het perceel. Men moet uitgaan van de kortste lijn waarlangs men afvoerleidingen zonder grote bezwaren kan aanleggen.

Bij het lozen op het riool mag het gehalte aan onopgeloste stoffen in het naspoelwater niet meer dan 300 mg/l bedragen. Bij een lozing op op het oppervlaktewater is de norm100 mg/l  aan onopgeloste stoffen.

Dit kan betekenen dat bij een sterke vervuiling van het naspoelwater men een slibvangput moet plaatsen om aan de norm te voldoen.

Het naspoelwater mag gelijkmatig worden verspreid over de bodem van het voormalige teelt oppervlak.

verdunnen afvalwater

Lozingsnormen voor afvalwater gelden op moment dat afvalwater vrijkomt.  Verdunnen van afvalwater is in strijd met een algemeen beginsel van de Wet milieubeheer artikel 10.29a : het beperken van het gebruik van grondstoffen (in dit geval water).

Voor het verlenen van vergunningen is een instructieregel hiervoor opgenomen in artikel 5.5 lid 3 van het Besluit omgevingsrecht (BOR).

In de lozingenbesluiten is het verbod tot verdunnen opgenomen in artikel 2.2a van het activiteitenbesluit of 2.3 Besluit lozen buiten inrichtingen. Uit oogpunt van doelmatigheid kan dit aangepast worden, bijvoorbeeld omdat het afvalwater door eenzelfde zuiveringsvoorziening kan worden geleid.

Als een bedrijf een lozingsnorm overschrijdt dan  moet dat bedrijf het productieproces aanpassen of het afvalwater (voor)zuiveren voor een lozing.

De lozingsvoorwaarden voor vuilwaterriool gelden voor het gemeentelijk riool, maar ook voor een particulier stelsel. Daarbij maakt het niet uit of het particuliere stelsel aansluit op het gemeentelijk riool of direct aansluit op een afvalwaterzuiveringsinstallatie (awzi). De lozingsvoorwaarden zijn namelijk bedoeld voor de bescherming van het milieu, de waterzuivering én het rioolstelsel.

Maatwerk

Voor lozingen naar het oppervlaktewater is verschil gemaakt tussen kwetsbaar en niet kwetsbaar oppervlaktewater. De niet-kwetsbare oppervlaktewateren zijn opgenomen in bijlage 2 van de Regeling bij het Activiteitenbesluit. Deze lijst noemt men de "aangewezen oppervlaktewaterlichamen".

Bij deze activiteit is de lozing op oppervlakte water toegestaan voor de aangewezen oppervlaktewateren. Dit betekend dat voor de niet aangewezen oppervlaktewateren het bevoegde gezag via maatwerkvoorschrift, aanvullende eisen kan stellen. Als dit nodig is voor de bescherming van het milieu.

Zo kunnen bijvoorbeeld maatwerkvoorschriften worden gesteld aan:

  • de mate van verontreiniging van het te lozen naspoelwater
  • het beperken van de hoeveelheid ingenomen of gebruikt naspoelwater
  • het voorkomen van de uitsleep van spoelwater
  • het hergebruik van naspoelwater
  • de bezinking van niet opgeloste stoffen

Dit zijn voorbeelden van maatwerk met als doel de recirculatie binnen een spoelsysteem verbeteren.

Overgangsrecht

De afstand tot het riool wordt gemeten vanaf de kadastrale grens. En gaat via de kortste lijn waarlangs men zonder moeite afvoerleidingen kan aangeleggen. Voor al bestaande lozingssituaties (voor 1 januari 2013) mag men de afstand bepalen vanaf de plaats waar het afvalwater vrijkomt.

Controleaspecten

  1. Wordt spoelwater hergebruikt? Zijn hiervoor voorzieningen aanwezig? LET OP: Het afvalwater van het spoelen van drooggeschoonde prei (buitenste bladeren zijn verwijderd) en asperges hoeft men niet te recirculeren. Het mag direct worden geloosd.
  2. Wordt het naspoelwater in of op de bodem geloosd op het perceel waar de gewassen zijn geteeld?
  3. Wordt aan de lozingseisen voldaan bij lozen in het vuilwaterriool? Is er sprake van overgangsrecht?
  4. Wordt aan de lozingseisen voldaan bij lozen in oppervlaktewater? Is er sprake van overgangsrecht? Gaat het om aangewezen oppervlaktewateren? Is er maatwerk opgesteld voor het verbeteren van de recirculatie binnen een spoelsysteem?