Geur en mestvergisting

De voorschriften om geurhinder te voorkomen en te beperken bij het Kleinschalig vergisten van mest staan in paragraaf 3.5.10 van het Activiteitenbesluit.

Geurbronnen

De enige structurele geurbron bij een kleinschalige vergister van mest (hierna: monovergister) is de pompput van waaruit de mest naar de installatie wordt verpompt. Deze ligt meestal bij de stal en zal dus vanwege de afstandseisen voor de stal al op enige afstand van de omgeving liggen. De voorschriften in het Activiteitenbesluit om emissies te voorkomen bij monovergisten en de veiligheidsafstanden zullen ook structurele geurhinder van de vergistingsinstallatie voorkomen.

Als bij incidenten vergistinggas vrijkomt, kan dat ook tot geurhinder leiden. Op basis van artikel 3.129d van het Activiteitenbesluit is dit verboden en kan in probleemgevallen bij maatwerk een fakkel worden voorgeschreven. Vandaar dat in artikel 3.129g van het Activiteitenbesluit alleen nog aanvullende eisen gesteld worden voor de biologische behandeling van dierlijke mest voor of na het vergisten.

Geur - biologisch behandelen van mest

Het biologisch behandelen van mest is het toevoegen van enzymen of micro-organismen. In artikel 3.129g Activiteitenbesluit staan hiervoor eisen. Het gaat om minimumafstanden tot een geurgevoelig object en de mogelijkheid tot maatwerkvoorschriften.

Minimumafstanden

De bakken waarin de mest voor of na het vergisten behandeld wordt met enzymen of micro-organismen moeten (volgens artikel 3.129g lid 1 en lid 2 Activiteitenbesluit) liggen op in ieder geval:

Maatwerk

Het bevoegd gezag kan in maatwerkvoorschriften aanvullende eisen stellen als sprake is van onaanvaardbare geurhinder (artikel 3.129g lid 3 Activiteitenbesluit). Bij besluitvorming hierover betrekt het bevoegd gezag de geuraspecten uit artikel 2.7a lid 3 van het Activiteitenbesluit. Het bevoegd gezag maakt een afweging van het aanvaardbaar hinderniveau.

Maatwerk is alleen mogelijk voor:

  • de plaats van de bakken
  • het gesloten uitvoeren van de bakken
  • de ligging en hoogte van het emissiepunt, als de emissie wordt afgezogen
  • het toepassen van een doelmatige ontgeuringsinstallatie

Een ontgeuringsinstallatie moet doelmatig zijn. Dat betekent dat het ontwerp en de capaciteit van de ontgeuringsinstallatie moet passen bij de activiteit.