Inleiding boekhouding Oplosmiddeleninstallaties

In dit hoofdstuk geven we aan hoe een bedrijf aan de eisen voor de oplosmiddelenboekhouding kan voldoen. Na een algemene uitleg volgen de volgende vijf opeenvolgende stappen:

  1. Vaststellen van het oplosmiddelenverbruik
  2. Opzet van de oplosmiddelenboekhouding
  3. Vaststellen welke situatie van toepassing is
  4. Bepaling van de basisgegevens
  5. Bepaling van de afzonderlijke stromen

Algemeen

Een bedrijf dat wil aantonen dat het voor een bepaalde activiteit aan de eisen van afdeling 2.11 van het Activiteitenbesluit voldoet, moet een oplosmiddelenboekhouding opstellen als het voor de betreffende activiteit een oplosmiddelenverbruik heeft dat hoger is dan de drempelwaarde (zie hoofdstuk 3.1). In de Activiteitenregeling staan nadere eisen over de manier waarop zo'n boekhouding moet worden bijgehouden.

Een oplosmiddelenboekhouding vormt een registratie van de belangrijkste ingaande en uitgaande stromen van oplosmiddelen in een bedrijf. Een bedrijf kan met behulp van de oplosmiddelenboekhouding aantonen dat men aan de eisen voor oplosmiddeleninstallaties in afdeling 2.11 voldoet, maar de boekhouding biedt ook meer inzicht in de oplosmiddelstromen binnen en buiten het bedrijf, en daarmee in de besparingsmogelijkheden.

Bij een volledig sluitende oplosmiddelenboekhouding zijn de ingaande en uitgaande stromen in een bedrijf aan elkaar gelijk, maar in de praktijk is het meestal niet mogelijk alle stromen volledig in kaart te brengen. Bovendien hangt de gewenste nauwkeurigheid van de oplosmiddelenboekhouding nauw samen met het doel: aantonen dat aan afdeling 2.11 van het Activiteitenbesluit wordt voldaan. Als het bedrijf met een grove bepaling van een aantal stromen het bevoegd gezag voldoende kan aantonen dat men aan de eisen van het besluit voldoet, kan de oplosmiddelenboekhouding beperkt blijven.

De oplosmiddelenboekhouding omvat een periode van 12 maanden. De boekhouding mag betrekking hebben op een andere periode van een jaar dan een kalenderjaar. De boekhouding moet jaarlijks worden opgesteld. De oplosmiddelenboekhouding moet steeds zijn voltooid binnen drie maanden na het jaar waarop zij betrekking heeft. Bij bedrijven die wettelijk verplicht zijn een milieujaarverslag op te stellen is het handig de oplosmiddelenboekhouding betrekking te laten hebben op een kalenderjaar.

Meerdere activiteiten

Als meerdere activiteiten met oplosmiddelen onder afdeling 2.11 vallen dan moet de boekhouding per activiteit inzicht geven in het VOS-verbruik. Alle oplosmiddelenactiviteiten binnen de inrichting, die vallen onder afdeling 2.11, worden in principe samen als één oplosmiddeleninstallatie beschouwd. Zie verder hoofdstuk 4.6.