Beschrijving Regime 1

Opstellen oplosmiddelenboekhouding

In de oplosmiddelenboekhouding moeten het verbruik, de input, de totale emissie, de beoogde emissie en de referentie-emissie zijn opgenomen (zie tabel in hoofdstuk 4.2 ‘Oplosmiddelenboekhouding').

Vaststelling productverbruik

Om zowel de beoogde als de feitelijke emissie te kunnen berekenen, is het nodig eerst het productverbruik te bepalen. Hiervoor kan de inkoopadministratie van het bedrijf worden gebruikt (zie ook hoofdstuk 3).

De berekening gaat als volgt:

Productverbruik (kg) = BP + IP - EP - VAP

  • BP = Beginvoorraad oplosmiddelen of preparaat (in kg) op de eerste dag van het jaar waarop de oplosmiddelenboekhouding betrekking heeft.
  • IP = Ingekocht oplosmiddel of preparaat (in kg) gedurende het jaar waarop de oplosmiddelenboekhouding betrekking heeft.
  • EP = Eindvoorraad oplosmiddel of preparaat (in kg) op de laatste dag van het jaar waarop de oplosmiddelenboekhouding betrekking heeft.
  • VAP = Verkocht of op andere wijze afgevoerd en niet gebruikt oplosmiddel of preparaat (in kg) in het jaar waarop de oplosmiddelenboekhouding betrekking heeft.

Berekening beoogde emissie

De beoogde emissie wordt afgeleid van de (jaarlijkse) referentie-emissie. De referentie-emissie is de emissie van een bedrijf in de situatie dat nog geen maatregelen ter beperking van de emissie van VOS naar de lucht zijn genomen. De referentie-emissie wordt op zijn beurt berekend op basis van de hoeveelheid vaste stof in inkt, lak, lijm enz. die per 12 maanden wordt verbruikt.

De berekening gaat als volgt:

1. De totale hoeveelheid gebruikte vaste stof wordt berekend door per product het huidige verbruik te vermenigvuldigen met het vaste-stofgehalte volgens de volgende formule:

Gebruikte hoeveelheid preparaat x VGP = gebruikte hoeveelheid vaste stof van een preparaat (in kg)

VGP = gehalte vaste stof in preparaat (in gewichts %).

Het vaste-stofgehalte van een preparaat (VGP) kan soms worden afgeleid van het technische informatie-blad dat behoort bij het betreffende preparaat, via de volgende berekening (in de overige gevallen moet het gehalte vaste stof bij de leverancier worden opgevraagd):

VGP (%) = 100% - gehalte VOS (%) - gehalte water (%)

Door de gebruikte hoeveelheden vaste stof van de verschillende preparaten over een jaar bij elkaar op te tellen, wordt de totale hoeveelheid gebruikte vaste stof bepaald. Indien het productverbruik in liters wordt weergegeven, dan dient het gehalte vaste stof in gram/liter te worden bepaald.

2. Vervolgens wordt uit de totale hoeveelheid vaste stof de referentie-emissie bepaald door de hoeveelheid vaste stof te vermenigvuldigen met de vermenigvuldigingsfactor voor de activiteit zoals vermeld in de tabel met grenswaarden voor Regime 1.

Referentie-emissie (kg) = hoeveelheid vaste stof (kg) x vermenigvuldigingsfactor (VF) voor activiteit

3. De beoogde emissie wordt berekend door de referentie-emissie te vermenigvuldigen met het percentage zoals weergegeven in de tabel.

Beoogde emissie (kg) = referentie-emissie (kg) x percentage

Berekening feitelijke emissie

Zie hoofdstuk 4.2 voor de berekening van de feitelijke emissie, dit is gelijk aan de totale emissie. Hiervoor is het wel nodig eerst te bepalen welke situatie van toepassing is (stap 3 van het opstellen van de oplosmiddelenboekhouding). Wordt een reductieprogramma gevolgd, dan zal meestal de situatie als beschreven in stap 4a of 4b van toepassing zijn.

Toetsing

Door de feitelijke emissie te vergelijken met de beoogde emissie kan bepaald worden of aan de eisen van het reductieprogramma wordt voldaan. Bedenk daarbij dat bij toename van het productverbruik de referentie-emissie (en dus ook de beoogde emissie) opnieuw berekend moet worden.

Als vervangingsproducten met weinig of geen oplosmiddelen nog in ontwikkeling zijn, moet de exploitant extra tijd krijgen om zijn reductieprogramma uit te voeren (Activiteitenregeling artikel 2.13 lid 1 sub a). Uit jurisprudentie (Rechtbank Arnhem, 3 mei 2012, 11/3465 PROWT 209) volgt dat die extra tijd géén tijdelijke vrijstelling inhoudt van de emissiegrenswaarden of van gelijkwaardige emissiereductie via het reductieprogramma.