Activiteiten en grenswaarden Regime 2 oplosmiddeleninstallaties

In deze tabel staat een overzicht van activiteiten waarvoor - via toetsing aan de emissiegrenswaarden voor afgassen in combinatie met de diffuse emissie- grenswaarden - kan worden aangetoond dat aan het de eisen voor oplosmiddeleninstallaties wordt voldaan. Per activiteit zijn ook de emissiegrenswaarden weergegeven.

Overzicht activiteiten voor oplosmiddeleninstallaties

Activiteit

Drempel verbruik (ton VOS per jaar)

afgaseis (mg C/Nm3)

diffuus (als % input)

1

Heatsetrotatie-offsetdruk (verdamping in een warme lucht oven)

15

100

30% (A)

> 25

20

30% (A)

2

Illustratiediepdruk

25

75

10%

75

15%

3

Andere rotatiediepdruk, flexografie, rotatiezeefdruk, lamineer- of lakeenheden

15

100

25%

> 25

100

20%

Rotatiezeefdruk op textiel of karton

30

100

20%

4

Oppervlaktereiniging met R-stoffen

1

20 mg/Nm3(F)

15%

> 5

20 mg/Nm3(F)

10%

5

Overige oppervlaktereiniging

2

75

20%

> 10

75

15%

6

Coaten van voertuigen (< 15 ton VOS verbruik)

0,5

50

25%

7

Bandlakken

25

50 (E)

5%

10%

8

Overige coatingprocessen

5

100 (B)

20%

> 15

50/75 (C)(D)

20%

10

Coating van hout

15

100 (B)

25%

> 25

50/75 (C)

20%

12

Impregneren van hout

25

100 (G)

45%

16

Aanbrengen van een lijmlaag

5

50 (E)

25%

> 15

50 (E)

20%

17

Vervaardiging van lak, inkt, en kleefstoffen

100

150

5% (H)

> 1000

150

3% (H)

18

Bewerking van rubber

15

20 (E)

25% (H)

20

Vervaardiging van geneesmiddelen

50

20 (E)

nieuw: 5% (H)

20 (E)

bestaand: 15% (H)

Voetnoten
(A) Resten oplosmiddelen in eindproduct worden niet als onderdeel van de diffuse emissie beschouwd.
(B) Deze emissiegrenswaarde geldt voor coating- en droogprocessen waarbij de vrijkomende VOS beheerst worden afgevangen en uitgestoten.
(C) De eerste waarde geldt voor droogprocessen en de tweede voor coatingprocessen.
(D) Bij gebruik van genitrogeneerde oplosmiddelen en hergebruik van teruggewonnen oplosmiddelen, geldt een emissiegrenswaarde voor coating- en droogproces van 150 mg C/m3 (Bijlage IIA Oplosmiddelenbesluit).
(E) Als technieken worden gebruikt voor hergebruik van teruggewonnen oplosmiddelen, geldt een emissiegrenswaarde voor afgassen van 150 mg C/m3 (Bijlage IIA Oplosmiddelenbesluit).
(F) De emissiegrenswaarde voor afgassen is alleen bij activiteit 4 niet in mg C/m3 gegeven maar in mg/m3 (voor de VOS in het geheel).
(G) Geldt niet voor impregneren met creosoot
(H) Onder de diffuse-emissiegrenswaarde vallen niet de oplosmiddelen die als bestanddeel van een preparaat in een gesloten container worden verkocht.