Stookinstallatie voor de regeneratie van glycol

Deze pagina gaat in op de voorschriften voor de activiteit 'stookinstallatie voor de regeneratie van glycol'. Bij deze activiteit staan er alleen luchtvoorschriften voor NOx-emissies.

Glycolfornuizen

Bedrijven passen glycol toe als adsorptiemiddel voor het drogen van gas bij gaswinning. Het glycolfornuis regenereert vervolgens het glycol. Door verhitting verdampt het water uit de glycol.

Glycolfornuizen stoken vaak 'ruw' aardgas dat kort daarvoor gewonnen is. In sommige aardgasvelden kunnen fluctuaties in de samenstelling van het gewonnen aardgas plaatsvinden. Hierdoor kan de stookwaarde van het gas variëren en daarmee de emissie van stikstofoxiden.

Er zijn installaties waar zogenoemde organic vapours (organische dampen) meegestookt worden. Ook zijn er installaties die alleen maar stoken op deze dampen. Deze installaties zijn ook bekend als OVC's (organic vapour combustor installaties). Het doel van het (mee)stoken van organische dampen is:

  • Verbranding van de dampen voorkomt dat de dampen in het milieu terecht komen
  • Energiebesparing door het nuttig gebruiken van de energie-inhoud van de dampen

Deze fornuizen zijn van een ander type dan de glycolfornuizen. Naast fluctuaties en variaties in de brandstof gaat het ook om een andersoortige brandstof.

Nederlandse exclusieve economische zone

Glycolfornuizen komen voor op het land en in de Nederlandse exclusieve economische zone ('offshore'). Ook als een glycolfornuis binnen de Nederlandse exclusieve economische zone ligt gelden de voorschriften van deze activiteit uit hoofdstuk 5. Dit staat in artikel 5.43 lid 2 en artikel 1.5a van het Activiteitenbesluit

NOx

De emissiegrenswaarde voor NOx is maximaal 80 mg/Nm3 bij 3% zuurstof. In de meeste gevallen is de emissiegrenswaarde van 80 mg NOx/Nm3 voor installaties op het land en gelegen in de Nederlandse exclusieve economische zone (‘offshore’) haalbaar.

Is de emissiegrenswaarde niet haalbaar, dan kan het bevoegd gezag in bepaalde gevallen met een maatwerkprocedure afwijken. Daarnaast is er voor deze activiteit ook overgangsrecht voor NOx.

NOx: afwijkingsmogelijkheid tot 150 mg/Nm3

In sommige aardgasvelden kunnen fluctuaties in de samenstelling van het gewonnen aardgas plaatsvinden. Hierdoor kan de stookwaarde van het gas variëren en daarmee de emissie van stikstofoxiden. Het bevoegd gezag kan in dat geval een maatwerkvoorschrift opnemen voor een hogere emissiegrenswaarde tot een maximum van 150 mg/Nm3 bij 3% zuurstof. Hierbij houdt het bevoegd gezag rekening met de kosteneffectiviteit en de integrale afweging.

NOx: afwijkingsmogelijkheid tot 250 mg/Nm3

Er zijn installaties waar zogenoemde organic vapours (organische dampen) meegestookt worden. Ook zijn er installaties die alleen maar stoken op deze dampen. Deze installaties zijn ook bekend als OVC's (organic vapour combustor installaties). Het doel van het (mee)stoken van organische dampen is:

  • Verbranding van de dampen voorkomt dat de dampen in het milieu terecht komen
  • Energiebesparing door het nuttig gebruiken van de energie-inhoud van de dampen

Deze fornuizen zijn van een ander type dan de glycolfornuizen. Het is niet zeker dat zij in alle gevallen met behoud van de garantie van de leverancier kunnen voldoen aan de emissiegrenswaarde voor NOx van 150 mg/Nm3 bij 3% zuurstof. Naast fluctuaties en variaties in de brandstof gaat het ook om een andersoortige brandstof. Daarom geeft artikel 5.44 lid 3 van het Activiteitenbesluit de mogelijkheid om bij maatwerk extra ruimte te geven voor een hogere NOx-emissie. Hierbij houdt het bevoegd gezag rekening met de kosteneffectiviteit en de integrale afweging.

Kosteneffectiviteit

Het bevoegd gezag kan via een maatwerkbesluit afwijken van de emissiegrenswaarde van 80 mg/Nm3 voor NOx. Bij deze afweging neemt het bevoegd gezag de kosteneffectiviteit mee. De kosteneffectiviteit moet voldoen aan de voorschriften die staan in artikel 2.7 lid 3 tot en met 5 van het Activiteitenbesluit. Elementen die onder andere een rol spelen bij deze afweging zijn:

  • Fluctuaties in de samenstelling van het gewonnen aardgas
  • (Mee)stoken van organische dampen
  • restlevensduur van het gasveld

Meer informatie over kosteneffectiviteit staat op de pagina kosteneffectiviteit van de handleiding luchtemissies bij bedrijven.

Overgangsrecht NOx

Artikel 5.44 lid 5 en 6 van het Activiteitenbesluit bevat overgangsrecht voor NOx.

Voor installaties die voor 1 januari 2015 in gebruik genomen zijn gelden tot 1 januari 2019 de vergunningvoorschriften in plaats van de emissiegrenswaarden voor NOx uit het Activiteitenbesluit

Meten, keuring en onderhoud

Voor deze activiteit gelden de meet-, keurings- en onderhoudsverplichtingen uit artikel 3.10i, 3.10j en 3.10p van het Activiteitenbesluit. Dit volgt uit artikel 5.43 lid 1 van het Activiteitenbesluit. Emissies worden herleid op afgas met een volumegehalte aan zuurstof van 3% (artikel 3.10i van het Activiteitenbesluit).

Meer informatie staat in de handleiding kleine en middelgrote stookinstallaties.