Let op: Deze website wordt niet meer geactualiseerd en stopt vanaf woensdag 11 december 2024. De informatie over regelgeving geldt niet meer door de inwerkingtreding van de Omgevingswet op 1 januari 2024.
Delen van deze website zijn onderdeel geworden van de website van het Informatiepunt Leefomgeving (IPLO). Lees op de website van het IPLO hoe het werkt onder de Omgevingswet.
Als op- en overslagactiviteiten nabij een niet aangewezen oppervlaktewater plaatsvinden, dan is een watervergunning nodig. De watervergunning is gebaseerd op artikel 6.2 van de Waterwet.
In het algemeen geldt voor de verlening, wijziging of intrekking van de vergunning de procedure volgens de afdelingen 3.4 van de Awb en 13.2 van de Wm (artikel 6.16 Wtw), zie kolom 'uitgebreid' in de tabel.
In artikel 6.1b van het Waterbesluit is bepaald dat voor inrichtingen type A en B de reguliere procedure kan worden toegepast (zie kolom 'regulier' in de tabel).
Voor meer informatie over de procedure van een watervergunning zie Aanvraag en voorbereidingsprocedure watervergunning in het Handboek water.
Er is alleen een watervergunning vereist bij de op- en overslag van niet-inerte goederen als dat plaatsvindt in de nabijheid van een niet-aangewezen oppervlaktewater (klein water).
De overige waterwetaspecten bij op- en overslag worden voor inrichtingen geregeld met § 3.4.3 van het Activiteitenbesluit. Voor op- en overslag buiten inrichtingen geldt het Besluit lozen buiten inrichtingen.