Als op- en overslagactiviteiten nabij een niet aangewezen oppervlaktewater plaatsvinden, dan is een watervergunning nodig. De watervergunning is gebaseerd op artikel 6.2 van de Waterwet.
In het algemeen geldt voor de verlening, wijziging of intrekking van de vergunning de procedure volgens de afdelingen 3.4 van de Awb en 13.2 van de Wm (artikel 6.16 Wtw), zie kolom 'uitgebreid' in de tabel.
In artikel 6.1b van het Waterbesluit is bepaald dat voor inrichtingen type A en B de reguliere procedure kan worden toegepast (zie kolom 'regulier' in de tabel).
Voor meer informatie over de procedure van een watervergunning zie Aanvraag en voorbereidingsprocedure watervergunning in het Handboek water.