Veiligheidsvoorschriften voor het opslaan van propeen

In paragraaf 4.1.3 van het Activiteitenbesluit en paragraaf 4.1.3.3 van de Activiteitenregeling zijn eisen opgenomen over de opslag van propeen in tanks. Deze paragraaf is van toepassing op propeenopslag als:

  • het gaat om maximaal twee tanks
  • de tanks elk een inhoud hebben van maximaal 13 m3
  • propeen alleen als gas wordt onttrokken (behalve bij leegmaken voor verplaatsen)

Voor propeentanks die niet onder het Activiteitenbesluit vallen worden de externe veiligheidsafstanden in de omgevingsvergunning vastgelegd.

Veiligheidsafstanden

Externe objecten

In onderstaande tabel zijn de aan te houden afstanden van

  • een opslagtank met propeen
  • het vulpunt van een opslagtank met propeen en
  • de opstelplaats van de tankwagen

tot buiten de inrichting gelegen (beperkt)kwetsbare objecten opgenomen (artikel 4.5a Activiteitenbesluit):

Veiligheidsafstanden
Inhoud tank

Bevoorrading

≤ 5 x/jaar

Bevoorrading

> 5 x/jaar

gebouw voor minderjarigen, ouderen, zieken of grote aantallen

≤ 5 m3

10 meter

20 meter

25 meter

> 5 m3 - ≤ 13 m3

15 meter

25 meter

50 meter

Als bij het (beperkt)kwetsbare object zelf een propaan of propeen tank aanwezig is, is de afstand minimaal de helft van de afstand in de tabel.

Interne objecten

In artikel 4.20a van de Activiteitenregeling is voor de intern aan te houden afstanden tot propeentanks verwezen naar hoofdstuk 4 van de PGS 19. Het verkleinen van de interne veiligheidsafstanden mag niet standaard met een brandmuur. Als niet aan de veiligheidsafstanden wordt voldaan, kan het bevoegd gezag via maatwerk een brandmuur toestaan. De brandmuur moet dan voldoen aan de voorschriften van de PGS 19.

Uitgangspunt bij het bepalen van de invloed van een brandbaar object op het propeenreservoir is dat de maximaal toelaatbare warmtestralingsintensiteit op het propeenreservoir maximaal 10 kW per vierkante meter mag zijn.

Bestaande propeentanks

Met de wijziging van de vierde tranche Activiteitenbesluit per 1 januari 2016 geldt de meest recente versie van de PGS 19 (versie 1.0 oktober 2013). Voor bestaande propeentanks (van voor 1 januari 2016) gelden de volgende afwijkende afstanden:

  • De interne veiligheidsafstand die gold tot 1 januari 2016 als de afstand kleiner is dan de afstand die volgt uit de PGS 19.
  • De afstand mag worden verkleind tot 3 meter als er een brandmuur is geplaatst volgens CPR 11-2 voorschrift 8.1.5.
  • De afstand mag worden verkleind tot 3 meter als met een berekening is aangetoond dat de warmtestraling op de opslagtank ten hoogste 10 kW per vierkante meter is.

PGS 19

De hoofdstukken 2 t/m 6 van PGS 19 beschrijven algemene aspecten die relevant zijn voor de veilige opslag van propeen. Hoofdstuk 2 geeft informatie over de constructie van reservoirs en toebehoren. Hoofdstuk 3 behandelt de eisen aan keuringen, inspecties, onderhoud en documentatie. Hoofdstuk 5 gaat over handelingen in geval van incidenten en calamiteiten. Hoofdstuk 6 geeft informatie over de veilige bedrijfsvoering.

Keuring van de propeentank

De keuring is geregeld in artikel 4.20a van de Activiteitenregeling. In dit artikel s de verplichting tot keuring, herkeuring en onderhoud van propeentanks met toebehoren, leidingen en andere installatieonderdelen opgenomen. Alle documenten moeten worden bewaard in een installatieboek. De keuring van propeentanks is opgenomen in het Warenwetbesluit drukapparatuur en is ook opgenomen in de Activiteitenregeling. Het Warenwetbesluit drukapparatuur geldt niet voor kleine tanks (druk onder 0,5 bar of leidingdiameter onder DN50), daarom is in de regeling ook de keuring volgens NPR 2578 opgenomen. Zie voor de uitleg daarvan het keuringsregime opslaan van propeen.