Opslag benzine ondergronds

Deze pagina geeft informatie over de luchtvoorschriften voor de activiteit 'Opslaan in ondergrondse opslagtanks van vloeibare brandstof, afgewerkte olie, bepaalde organische oplosmiddelen of vloeibare bodembedreigende stoffen die geen gevaarlijke stoffen of CMR stoffen zijn'

Voor deze activiteit zijn er alleen luchtvoorschriften voor ondergrondse tanks met benzine (in het Activiteitenbesluit: lichte olie).

Vullen ondergrondse tank

Bij het vullen van de ondergrondse tank met lichte olie komen dampen vrij. Deze dampen moeten met een gasdichte retourleiding teruggevoerd worden naar het reservoir van de tankwagen. Dit heet ook wel dampretour stage I. De verplichting voor de dampterugwinning staan in artikel 3.38a van de Activiteitenregeling.

Het systeem is zo gebouwd dat verwisseling van de vulslang en de dampretourslang van en naar de tankwagen niet mogelijk is. Ook is het systeem zo ontworpen dat dit drukopbouw zoveel mogelijk voorkomt. Bij toepassing van een vacuümdrukklep is de drukopbouw in het gehele systeem niet meer dan de openingsdruk van die klep. Deze openingsdruk bedraagt niet meer dan 3,92 kilopascal.