In welke gevallen kan een verzoek om een maatwerkvoorschrift geweigerd worden?

Vraag

Als de inrichtinghouder of een derde-belanghebbende om een maatwerkvoorschrift vraagt, in welke gevallen kan het bevoegd gezag dat verzoek dan weigeren?

Antwoord

De eisen voor het opstellen van een maatwerkvoorschrift zijn van toepassing via artikel 8.42 Wm. Daar wordt niet aangegeven onder welke omstandigheden het bevoegd gezag een verzoek tot het stellen van een maatwerkvoorschrift kan weigeren. Uiteraard volgen uit de algemene beginselen van het bestuursrecht al formele weigeringsgronden. Zo zal een goede belangenafweging gemaakt moeten worden, en daaruit kunnen weigeringsgronden volgen.

Zo zou bijvoorbeeld een omwonende vanwege geur- of geluidhinder kunnen vragen om bij maatwerkvoorschrift de bedrijfstijden te beperken. Als in de bestaande bedrijfssituatie al voldaan wordt aan de geluidnormen en geurhinder tot een aanvaardbaar niveau beperkt blijft, zal een dergelijk verzoek al snel geweigerd moeten worden omdat het belang van de verzoeker bij het maatwerkvoorschrift niet opweegt tegen de schade aan de belangen van de inrichting. Verder moet logischerwijs het verzoek geweigerd worden als het betreffende maatwerkvoorschrift buiten de mogelijkheden valt die het Besluit biedt.

Inhoudelijke redenen om een verzoek af te wijzen kunnen ook volgen uit de factoren die bij het opstellen meegenomen moeten worden. Als het maatwerkvoorschrift in strijd zou zijn met de bepalingen die van toepassing zijn op het opstellen, moet een dergelijke aanvraag geweigerd worden.

Het antwoord op de vraag welke factoren daarin de doorslag kunnen geven is anders, afhankelijk van de aard van het maatwerkvoorschrift.

1. Het maatwerkvoorschrift houdt een verruiming van normen of een ontheffing van een verbod in

Doorgaans zal het verzoek om een dergelijk maatwerkvoorschrift gedaan worden door de inrichtinghouder. Gevallen waarin een dergelijk verzoek geweigerd moet worden zijn vooral:

  • Het maatwerkvoorschrift zou ertoe leiden dat in de inrichting niet meer ten minste de voor de inrichting in aanmerking komende beste beschikbare technieken worden toegepast.
  • Het maatwerkvoorschrift zou ertoe leiden dat geldende milieukwaliteitseisen worden over­schreden. Geldende milieukwaliteitseisen zijn er bijvoorbeeld voor luchtkwaliteit en voor de kwaliteit van het oppervlaktewater. Bij het verlenen van een maatwerkvoorschrift zal een probleem met luchtkwaliteit niet snel ontstaan, maar bij een verzoek tot ontheffing van het verbod op directe lozingen kan dit wel spelen.
  • Het maatwerkvoorschrift zou leiden tot een onaanvaardbaar niveau van hinder.
  • Het maatwerkvoorschrift zou leiden tot onaanvaardbare consequenties op een ander milieu­gebied, bijvoorbeeld ondoelmatig gebruik van energie, ondoelmatig beheer van afvalwater of afvalstoffen of aantasting van de doelmatige werking van de voorzieningen voor het beheer van afvalwater.

2. Het maatwerkvoorschrift houdt een aanscherping van normen, een concretisering van een voorschrift of anderszins een inperking van de mogelijkheden van de inrichtinghouder in

Doorgaans zal het verzoek om een dergelijk maatwerkvoorschrift gedaan worden door een derde-belanghebbende. Gevallen waarin een dergelijk verzoek geweigerd moet worden zijn (naast de hierboven genoemde belangenafweging) vooral:

  • Het maatwerkvoorschrift zou inhouden dat technieken moeten worden toegepast die verder gaan dan de beste beschikbare technieken, zonder dat de lokale milieusituatie of geldende milieukwaliteitseisen daar aanleiding voor geven.
  • Het maatwerkvoorschrift zou zich richten op een verdere beperking van hinder dan tot een aanvaardbaar niveau.

Inhoudelijke redenen die niet zijn terug te voeren op het afwegingskader kunnen niet worden gebruikt als motivering om een verzoek af te wijzen.

Stel bijvoorbeeld dat een transportonderneming een wasplaats met slibvangput en olieafscheider aan wil leggen, en daarbij vraagt om een maatwerkvoorschrift op grond van artikel 2.2 om het overblijvende afvalwater in de bodem te kunnen lozen. Het bevoegd gezag zou dit verzoek kunnen weigeren als het van mening is dat de toegepaste voorzieningen niet gerekend kunnen worden tot de beste beschikbare technieken of dat ondanks de toepassing van die technieken de lozing onverenigbaar is met het belang van de bescherming van het milieu. Het bevoegd gezag kan dit verzoek echter niet weigeren met als argument dat het bedrijf aangesloten is op de riolering en het afvalwater ook op die manier af zou kunnen voeren (zie ook uitspraak 200704903/1 van 21 december 2007).