Bodemvoorschriften voor het demonteren van autowrakken en daarmee samenhangende activiteiten

Bodembescherming algemeen

De eisen voor het demonteren en opslaan van autowrakken zijn afhankelijk van het stadium waarin het autowrak verkeert. Het Activiteitenbesluit maakt onderscheid in:

  • een autowrak dat nog niet is ontdaan van vloeistoffen
  • een autowrak dat is ontdaan van vloeistoffen
  • een autowrak dat is geshredderd

Autowrak dat nog niet is ontdaan van vloeistoffen

Het bedrijf moet een autowrak direct bij binnenkomst op een speciaal daarvoor bestemde plaats opslaan. De speciaal bedoelde plaats is voorzien van een vloeistofdichte vloer of verharding. Er is een uitzondering voor autowrakken die bij ontvangst worden geïnspecteerd op lekkage en als deze autowrakken niet lekken mogen zij op een bodembeschermende voorziening worden opgeslagen. Het aftappen van vloeistoffen en het demonteren van vloeistofbevattende onderdelen moet plaatsvinden boven de vloeistofdichte vloer of verharding. Voor afvalwater zie het handboek water.

Autowrak dat is ontdaan van vloeistoffen

Het bedrijf mag een autowrak dat is ontdaan van vloeistoffen zonder bodembeschermende voorzieningen opslaan.

Autowrak dat is geshredderd

Ondanks dat alle vloeistoffen uit een autowrak zijn verwijderd, bevat een autowrak nog aanhangende oliën, onder andere in de carter van het motorblok. Na het shredderen zijn deze aanhangende oliën vermengd met het metaal en daarmee is sprake van bodembedreigende activiteiten. Het bedrijf moet daarom geshredderde autowrakken opslaan boven een vloeistofdichte vloer of verharding. Voor afvalwater zie het handboek water.

Voorschiften

  • Het aftappen van vloeistoffen en demonteren van vloeistof bevattende onderdelen vindt plaats boven een vloeistofdichte vloer of verharding