Veiligheidsvoorschriften voor koelinstallaties met natuurlijke koudemiddelen

Bij koelinstallaties worden synthetische of natuurlijke koudemiddelen als koelmedium gebruikt.

In het Activiteitenbesluit zijn eisen opgenomen voor koelinstallaties met natuurlijke koudemiddelen (ammoniak, CO2 en koolwaterstoffen zoals propaan). Boven een bepaalde omvang is een Omgevingsvergunning milieu nodig.

De eisen voor koelinstallaties met synthetische koudemiddelen (CFK's, HCFK's en HFK's) zijn in specifieke regelgeving opgenomen. De pagina Koeling geeft hierover meer informatie.

Verder is op bijna alle koelinstallaties het Warenwetbesluit drukapparatuur van toepassing. De Inspectie SZW is hiervoor het bevoegde gezag.

Werkingssfeer

De tabellen geven de vindplaats en werkingssfeer voor het in werking hebben van een koelinstallatie met natuurlijke koudemiddelen weer:

Werkingssfeer

Activiteit

Bor bijlage 1

Type C /vergunningplicht

Koelinstallatie

C Categorie 2.7 p

inhoud > 1.500 kg ammoniak (Bevi van toepassing)
C Categorie 2.7 p inhoud > 100 kg propaan/butaan
Vindplaats

Activiteit

Activiteitenbesluit

Activiteitenregeling

Koelinstallatie § 3.2.6 § 3.2.6 (ook voor type C bedrijven)

In het Activiteitenbesluit zijn voorschriften opgenomen voor :

  • koelinstallaties met een inhoud van ten minste 10 kilogram koolstofdioxide,
  • een koelinstallatie met een inhoud van ten minste 5 kilogram koolwaterstoffen,
  • of een koelinstallatie met een inhoud van ten minste 10 en ten hoogste 1500 kilogram ammoniak.

Definitie 'natuurlijk koudemiddel' in Activiteitenbesluit:
De toepassing als koudemiddel van:

  • koolstofdioxide
  • ammoniak of
  • koolwaterstoffen

niet zijnde:

  • een gefluoreerd broeikasgas als bedoeld in EU-Verordening nr. 517/2014 of
  • een gereguleerde stof als bedoeld in EU-Verordening nr. 1005/2009, ozonlaag afbrekende stoffen.

Een koolwaterstof dat als koudemiddel wordt toegepast is bijvoorbeeld propaan.

Voor koelinstallaties met meer dan 100 kilogram propaan of butaan geldt vergunningplicht. Voor een koelinstallatie met meer dan 1.500 kilogram ammoniak gelden de eisen van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) naast de vergunningplicht. Voor koelinstallaties met koolstofdioxide als koudemiddel geldt nooit een vergunningplicht.

Opbouw van de voorschriften

Een koelinstallatie met ammoniak als koudemiddel voldoet ten minste aan de voorschriften van paragraaf 2.5 (uitgezonderd 2.5.6), hoofdstuk 5 en hoofdstuk 8 (uitgezonderd de paragrafen 8.3 en 8.6) van PGS 13.

In paragraaf 2.5 van de PGS 13 zijn de minimaal vereiste veiligheidsvoorzieningen aangegeven gerelateerd aan de hoeveelheid ammoniak. Het kan daarbij bijvoorbeeld gaan om een alarmerings- of detectiesysteem. Hoofdstuk 5 beschrijft de eisen aan de machinekamer, waarbij aandacht wordt besteed aan ventilatie, de WBDBO van de constructie, brandbestrijding etc. De bedrijfsvoering komt in hoofdstuk 8 aan bod, waarbij de paragraaf over keuring is uitgezonderd.

Een koelinstallatie met koolwaterstoffen als koudemiddel voldoet ten minste aan de voorschriften van paragraaf 5.7, hoofdstuk 7 en hoofdstuk 8 (uitgezonderd de paragrafen 8.3 en 8.6) van NPR 7600.

Een koelinstallatie met kooldioxide als koudemiddel voldoet ten minste aan de voorschriften van paragraaf 5.7, hoofdstuk 7 en hoofdstuk 8 (uitgezonderd de paragrafen 8.3 en 8.6) van NPR 7601.

Keuring in het Activiteitenbesluit

In het Activiteitenbesluit zijn in artikel 3.16 lid d voorschriften opgenomen voor de keuring. Deze eisen gelden aanvullend op het in het Warenwetbesluit drukapparatuur verplichte keuringsregime. Daarnaast moeten bedrijven met een koelinstallatie de keuringsrapporten en schriftelijke bewijzen van het onderhoud bewaren.

De koelinstallatie wordt ten minste een maal per jaar gecontroleerd op veilig functioneren door een competent persoon met een vakbekwaamheidscertificaat zoals bedoeld in PGS 13 (ammoniak), NPR 7600 ( koolwaterstoffen) of NPR 7601 (kooldioxide).

Keuring in het Warenwetbesluit Drukapparatuur

Per 19 juli 2016 is Richtlijn 2014/68/EU Drukapparatuur volledig in werking. De Richtlijn Drukapparatuur is omgezet naar de Nederlandse wetgeving met het Warenwet Besluit Drukapparatuur 2016 (WBDA) en de Warenwetregeling Drukapparatuur 2016. Dit Besluit en deze Regeling beschrijven de verantwoordelijkheden en de verplichtingen van de fabrikant/installateur, gebruiker, keuringsinstantie en het bevoegd gezag.

In het Warenwetbesluit drukapparatuur is aangegeven dat een koelinstallatie (en andere stationaire drukapparatuur) volgens internationale normen moet worden gekeurd voordat de apparatuur in gebruik wordt genomen. Daarnaast moet volgens een bepaalde frequentie een herkeuring worden uitgevoerd. Het Warenwetbesluit drukapparatuur is direct werkend en de verplichtingen hiervan zijn daarom niet in het Activiteitenbesluit voorgeschreven.

Door de branchevereniging van onderhoudsbedrijven en monteurs is een certificatieregeling ontwikkeld om deskundigheid aan te tonen en te waarborgen. Medewerkers van onderhoudsbedrijven en monteurs krijgen alleen een vakbekwaamheidscertificaat als een certificerende instantie heeft geoordeeld dat de vakbekwaamheid voor dat koudemiddel goed getoetst is. In de jaarlijkse preventieve controle- en onderhoudsbeurt wordt beoordeeld of de koelinstallatie goed en veilig functioneert en of onderhoud of reparatie nodig is.

De certificeringsregeling is door de branche (NVKL) ondergebracht bij DNV als certificerende instelling.