Samenvatting brancheinformatie milieustraten

De meeste milieustraten hebben geen omgevingsvergunning milieu of watervergunning nodig en vallen in zijn geheel onder het Activiteitenbesluit. Milieustraten hebben wél vooraf toestemming nodig van het bevoegd gezag om te mogen starten. Deze toestemming heet de omgevingsvergunning beperkte milieutoets (OBM). Deze branche informatie gaat daarom alleen over milieustraten waarvoor een OBM is verleent en een inrichting type B zijn in de zin van het Activiteitenbesluit.

Welke bedrijven

Onder deze branche vallen alle milieustraten. Hier leveren burgers afvalstoffen gescheiden in. De milieustraat voert vervolgens de afvalstoffen af naar een afvalstoffenverwerker.

Welke activiteiten

De hoofdactiviteit van milieustraten is het in ontvangst nemen en opslaan van huishoudelijke afvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen.

Welke milieuthema’s

De belangrijkste milieuthema’s voor deze branche zijn afval, lozingen, bodem en lucht.

Melding en vergunningen

Melding

Bij het starten of veranderen van activiteiten moeten bedrijven dit melden bij het bevoegd gezag. Bij verandering is een melding alleen nodig als een afwijking ontstaat van eerder verstrekte gegevens. Met de Activiteitenbesluit Internet Module (AIM) kan een bedrijf de melding doen. Een melding Activiteitenbesluit moet een aantal algemene gegevens bevatten.

Daarnaast moet de eigenaar van de milieustraat bij de melding gegevens aanleveren over:

  • de aard van de aangeleverde afvalstoffen
  • de opslagcapaciteit voor afvalstoffen
  • een beschrijving van de procedures van acceptatie en controle van de ontvangen afvalstoffen.

Omgevingsvergunning beperkte milieutoets

Milieustraten hebben vooraf toestemming nodig van het bevoegd gezag om te mogen starten. Deze toestemming heet de omgevingsvergunning beperkte milieutoets (OBM). Er staan geen voorschriften in de OBM. Een OBM is nodig voor de volgende activiteiten:

  1. gemeentelijke milieustraat
  2. het opslaan van schroot
  3. het opslaan van banden van voertuigen

De toetsingsgronden voor deze OBM’s zijn:

  • doelmatig beheer van afvalstoffen (voor 1 en 3)
  • m.e.r.-beoordeling (voor 2)
  • Bibob-toets (voor 2 en 3)

De AIM geeft aan wanneer een OBM nodig is en biedt een link naar het Omgevingsloket Online (OLO) om de OBM aan te vragen.

Wanneer een omgevingsvergunning milieu of watervergunning

Een milieustraat heeft in principe geen omgevingsvergunning milieu nodig. Als de milieustraat ook bedrijfsafvalstoffen in ontvangst neemt kan dat anders zijn. Milieustraten hebben normaliter geen watervergunning nodig.

Bodemonderzoek

De eigenaar van de milieustraat moet binnen drie maanden na oprichting een bodemonderzoek doen en dit opsturen naar de gemeente. Dit bodemonderzoek is geen onderdeel van de melding, maar een aparte verplichting.

Geluid

In sommige gevallen kan een milieustraat te veel geluidsoverlast veroorzaken door bijvoorbeeld het in een container storten van puin. Voor het aspect geluid staan alle relevante artikelen in afdeling 2.8 van het besluit.

Activiteiten en maatregelen

Per activiteit zijn voorschriften in het Activiteitenbesluit en maatregelen in de Activiteitenregeling opgenomen. Het besluit onderscheidt:

  • Scheiden en mengen van afvalstoffen
  • Op- en overslaan van bulk- en stukgoederen
  • Op- en overslaan van asbesthoudende afvalstoffen
  • Opslaan van verpakte stoffen

Om bodem, lucht en water te beschermen zijn er eisen voor het opslaan en verwerken van afval. Een speciaal aandachtspunt bij een milieustraat is om hemelwater niet in contact te brengen met de opgeslagen goederen en afvalstoffen. Als hemelwater niet in contact is geweest met opgeslagen goederen, kan het afgevoerd worden naar oppervlaktewater.

De voorschriften en maatregelen staan hieronder kort toegelicht. De website van InfoMil geeft uitgebreide informatie over de voorschriften en maatregelen voor de verschillende activiteiten.

Scheiden en mengen van afvalstoffen

De milieustraat moet op basis van de Activiteitenregeling de volgende afvalstoffen gescheiden innemen. Hiervoor moeten dus altijd aparte containers of ruimtes aanwezig zijn:

  1. afgedankte elektrische en elektronische apparatuur
  2. asbest
  3. C-hout
  4. gasflessen, brandblussers en overige drukhouders
  5. grond
  6. A-hout en B-hout
  7. banden van voertuigen
  8. dakafval
  9. geëxpandeerd polystyreenschuim
  10. gemengd steenachtig materiaal, niet zijnde asfalt en niet zijnde gips
  11. gips
  12. grof tuinafval
  13. harde kunststoffen
  14. matrassen
  15. metalen
  16. papier en karton
  17. textiel, niet zijnde tapijt
  18. vlakglas

Deze lijst bevat alleen stoffen uit de verzamelnaam "grof huishoudelijk afval". Voor andere stoffen die op een milieustraat binnenkomen is het vanzelfsprekend om ze apart te houden.

Uitzonderingen

De milieustraat hoeft natuurlijk geen aparte containers of ruimtes te hebben voor afvalstromen die de milieustraat niet inneemt. Als dat zo is, dan moet wel duidelijk zijn aangegeven waar de burgers wel met die afvalstromen terecht kunnen.

Het bevoegd gezag kan met een maatwerkvoorschrift toestaan dat voor een of meerdere van de afvalstromen 6 tot en met 18 geen aparte containers of ruimtes aanwezig zijn, ondanks dat de milieustraat ze wel accepteert. Er geldt in dat geval een speciale uitzondering op het mengverbod voor afvalstoffen.

Als stoffen door elkaar worden opgeslagen moet er een nascheiding plaatsvinden voor verdere afvoer. Er moet voor deze stoffen een gelijk niveau van afvalscheiding bereikt worden als wanneer ze los werden ingezameld. Het bevoegd gezag kan dit met een maatwerkvoorschrift vastleggen.

Verdichten van afval is verboden als er een nascheiding van die stroom gebeurt. Wanneer restafval word nagescheiden in een milieustraat moet het niet worden ingezameld met een perscontainer.

Scheidingsbeleid

De milieustraat moet een scheidingsbeleid voor afvalstoffen hebben. Het moet worden voorkomen dat afvalstoffen die kunnen worden gescheiden, bijv glas, in de restfractiecontainer gaan. Er moeten procedures van acceptatie en controle van afvalstoffen zijn opgesteld. .

Op- en overslaan van bulk- en stukgoederen

Binnen een milieustraat moeten afvalstoffen en opgeslagen goederen verdeeld worden in drie groepen. De maatregelen voor bodempreventie en afvalwater zijn verschillend voor de drie groepen.

  • goederen waaruit bodembedreigende stoffen kunnen lekken (L)
  • goederen die bij contact met water significant kunnen uitlogen (U)
  • inerte goederen: niet bodembedreigend en niet gevaarlijk (I)
Indeling van afvalstoffen die veel voorkomen bij gemeentewerven

Opgeslagen goed (afvalstof)

Lekken (L), Uitlogen (U) of Inert (I)

snoeihout

I

afgedankte elektrische en elektronische apparatuur afkomstig van particuliere huishoudens vanwege de verwijderingsplicht

I

afgedankte apparatuur, niet afkomstig van particuliere huishoudens, waaruit bodembedreigende stoffen kunnen lekken

L

afvalhout, ongeverf en onbehandeld (A-hout)

I

ongeshredderd afvalhout (geverfd, gelakt, plaatmateriaal) (B-hout)

I

geshredderd afvalhout (geverfd, gelakt, plaatmateriaal) (B-hout)

U

verduurzaamd afvalhout zonder KOMO-keur (C-hout)

U

aluminium, ijzer, roestvrijstaal

I

andere metalen dan aluminium, ijzer, roestvrijstaal

U

metaal met aanhangende olie of emulsie

L

metaal met aanhangende olie of emulsie na 48 uur uitlekken

U

gebruikte oliefilters, oliehoudende poetsdoeken en gebruikt, absorptiemateriaal

L

banden van voertuigen

I

ongereinigde verpakkingen van voedingsmiddelen, smeerolie, verf, lak of drukinkt, bestrijdingsmiddelen of gevaarlijke stoffen

L

kunststof anders dan ongereinigde verpakkingen van voedingsmiddelen, smeerolie, verf, lak of drukinkt, bestrijdingsmiddelen of gevaarlijke stoffen

I

kunststof, papier en karton, textiel en tapijt, vlakglas

I

tuinmeubilair en straatmeubilair

I

(composieten van) teerhoudend of bitumineus afval

U

Goederen waaruit bodembedreigende stoffen kunnen lekken (L)

De opslag van goederen, waaruit bodembedreigende vloeistoffen kunnen lekken, moet plaatsvinden boven een vloeistofdichte vloer, verharding of lekbak.

De exploitant moet voorkomen dat hemelwater in contact komt met deze goederen. Eventueel afvalwater mag de milieustraat lozen op het vuilwaterriool en soms op het oppervlaktewater. Het moet in beide situaties mogelijk zijn om het afvalwater te bemonsteren.

Bij het lozen in het vuilwaterriool van afvalwater afkomstig van deze goederen geldt een emissie-eis van 300 milligram onopgeloste stoffen per liter en een emissie-eis van:

  • 20 milligram olie per liter óf
  • 200 milligram olie per liter, als het afvalwater voorafgaand aan vermenging met ander afvalwater wordt geleid door een slibvangput en olieafscheider die:
  1. voldoen aan en worden gebruikt volgens NEN-EN 858-1 en 2, of
  2. zijn geplaatst voor het van toepassing worden van het Activiteitenbesluit of een deel daarvan op een activiteit in de inrichting en op de hoeveelheid afvalwater zijn afgestemd

Op het oppervlaktewater mag de milieustraat alleen lozen als:

  • het oppervlaktewater is aangewezen in bijlage 2 van de Activiteitenregeling
  • de bodembedreigende stof die kan lekken geen vloeistof is
  • het afvalwater voldoet aan emissiegrenswaarden voor CZV, minerale olie, PAK's, extraheerbaar chloor, fostaat en stikstof
  • er geen visuele verontreiniging is

Verboden is het om afvalwater te lozen:

  • op of in de bodem
  • in een hemelwaterriool

Goederen die bij contact met water kunnen uitlogen (U)

Goederen die kunnen uitlogen moet het bedrijf opslaan op de volgende manieren:

  • boven een vloeistofkerende voorziening als de opslag tegen inregenen is beschermd
  • boven een vloeistofdichte vloer of verharding als de opslag toch in de open lucht plaatsvindt

Eventueel afvalwater mag de milieustraat lozen op het vuilwaterriool en soms op het oppervlaktewater. Het moet in beide situaties mogelijk zijn om het afvalwater te bemonsteren.

Bij het lozen in het vuilwaterriool van afvalwater afkomstig van deze goederen geldt een emissie-eis van 300 milligram onopgeloste stoffen per liter.

Op het oppervlaktewater mag de milieustraat alleen lozen als:

  • het oppervlaktewater is aangewezen in bijlage 2 van de Activiteitenregeling
  • de bodembedreigende stof die kan lekken geen vloeistof is
  • het afvalwater voldoet aan emissiegrenswaarden voor CZV, minerale olie, PAK's, extraheerbaar chloor, fostaat, stikstof
  • er geen visuele verontreiniging is

Het is verboden om afvalwater te lozen:

  • op of in de bodem
  • in een hemelwaterriool

Inerte goederen (I)

Voor de opslag van inerte afvalstoffen hoeft het bedrijf geen bodembeschermende voorzieningen te treffen.

De milieustraat mag afvalwater afkomstig van inerte goederen, onder voorwaarden, lozen via vier routes:

  • bodem
  • oppervlaktewater
  • hemelwaterriool
  • vuilwaterriool

Eventueel afvalwater mag de milieustraat lozen op het oppervlaktewater zolang er geen visuele verontreiniging optreedt.

Het afvalwater dat in aanraking is geweest met inerte goederen mag worden geloosd op een hemelwaterriool. Dit is een riool voor inzameling van niet huishoudelijk afvalwater.

Alleen als er geen andere lozingsroute mogelijk is dan het vuilwaterriool, dan is lozing op een vuilwaterriool toegestaan.

Bij het lozen op een riool, hemelwater of vuilwaterriool is er een emissie-eis. Het afvalwater moet dan worden bemonsterd en mag niet meer dan 300 milligram onopgeloste stoffen per liter bevatten.

Verstuiven

De milieustraat moet de goederen in de buitenlucht op zo’n manier op- of overslaan dat zo min mogelijk stofverspreiding optreedt. Dit is vooral relevant bij de op- en overslag van grond en puin. De milieustraat moet hierbij voorkomen dat bulk- en stukgoederen in het oppervlaktewater terecht komen.

De milieustraat moet grond en puin in de buitenlucht op zo’n manier op- of overslaan dat zo min mogelijk stofverspreiding optreedt die op een afstand van meer dan 2 meter van de bron met het blote oog waarneembaar is.

De milieustraat mag overslag van grond niet toestaan bij een te sterke wind. Hoe sterk hangt af van de stuifklasse van de grond:

  • een windsnelheid groter dan 8 meter per seconde bij opslag van sterk stuifgevoelige grond (stuifklassen S1 en S2)
  • een windsnelheid groter dan 14 meter per seconde bij opslag van licht stuifgevoelige grond (stuifklasse S3)

Bij op- en overslag nabij oppervlaktewater voldoet de milieustraat aan de eisen als:

  • geen opslag binnen 2 meter van oever of kaderand plaatsvindt, of
  • een deugdelijke keerwand aanwezig is én er geen product tussen de keerwand en kade of oever ligt

Bij het laden of lossen van schepen voldoet de milieustraat hieraan als:

  • het schip tegen de wal ligt, of
  • het schip met de wal wordt verbonden door een ponton of een morsklep, of
  • er geen overslagbewegingen boven open water plaats vinden

Bij het schoonmaken van de grijpers mogen geen overslagresten of spoelwater in het oppervlaktewater terechtkomen.

Groenafval

Om geurhinder te voorkomen moet de milieustraat groenafval, met uitzondering van hout- en snoeiafval, elke twee weken afvoeren. Dit hoeft niet als de milieustraat het groenafval gaat composteren.

Opslaan van verpakte stoffen

De milieustraat moet verpakte bodembedreigende vloeistoffen in een deugdelijke verpakking opslaan. Dit is bijvoorbeeld een verpakking die voldoet aan de eisen van het ADR. De opslag moet plaatsvinden op een vloeistofkerende vloer of een andere bodembeschermende voorziening.

Asbest op- en overslaan

Voor asbesthoudende afvalstoffen gelden natuurlijk strengere regels. De milieustraat moet deze opslaan in een container en verpakt in niet luchtdoorlatend verpakkingsmateriaal van voldoende dikte en sterkte. Bij op- en overslaan mag er geen stofverspreiding zijn die met het blote oog waarneembaar is.

Meer informatie

De website van InfoMil geeft uitgebreide informatie over de milieuregels voor milieustraten.

Overheden kunnen met vragen terecht bij de helpdesk van InfoMil. Bedrijven kunnen met vragen terecht bij hun gemeente, brancheorganisatie of bij Antwoord voor bedrijven.