Vervallen bepalingen Besluit jachthavens

Bepalingen niet opgenomen in het Activiteitenbesluit

Per 1 januari 2008 is, met het in werking treden van het Activiteitenbesluit, deze AMvB ingetrokken.

Enkele bepalingen van deze AMvB zijn niet opgenomen in het Activiteitenbesluit. Dit sluit niet uit dat voor andere regelgeving, zoals Bouw- of Arbo-regelgeving, deze onderwerpen nog wel gereguleerd zijn. Welke bepalingen zijn vervallen, en wat de reden hiervan is, is hieronder aangegeven. Het overzicht van de vervallen bepalingen is niet uitputtend.

Bijlage: voorschrift 1.6.5

Acculaders, accumulatorbatterijen en noodstroomaggregaten zijn tijdens het laden respectievelijk in werking zijn, opgesteld in een goed geventileerde ruimte. Ook andere installaties waar explosieve gassen kunnen ontstaan, zijn opgesteld in een goed geventileerde ruimte. In deze ruimte is geen schrobput aanwezig die in verbinding staat met een riolering.

Vervallen: voorschriften voor ventilatie. Dit betreft Arbo-regelgeving.

Bijlage: voorschrift 2.6.1

Dampen die vrijkomen in een ruimte waarin voedingsmiddelen worden bereid, worden afgezogen, zonder dat zij zich binnen de inrichting kunnen verspreiden. De afvoerleiding voor de dampen is gasdicht uitgevoerd.

Vervallen: het voorschrift dat dampen moeten worden afgezogen voordat zij zich binnen de inrichting kunnen verspreiden. Dit voorschrift kan helpen om diffuse verspreiding van geur te voorkomen buiten de inrichting. Door het voorschrift dat 2 meter boven het dak moet worden afgevoerd, is toch al een zekere mate van afzuiging nodig. Daarnaast is er mogelijkheid voor maatwerk.

Bijlage: voorschrift 2.6.5

Een frituurtoestel is thermisch zodanig beveiligd dat de temperatuur van het bakmedium niet boven 200 °C kan oplopen. Nabij een frituurtoestel is voor iedere frituurbak een passend metalen deksel aanwezig, waarmee de bakken ingeval van brand worden afgedekt.

Vervallen: gehele voorschrift. Dit betreft brandpreventie, wat is geregeld in het Bouwbesluit 2012.

Bijlage voorschrift 2.6.6

Over bedrijfsafvalwater, afkomstig uit een ruimte voor het vervaardigen, bewerken of verwerken van voedingsmiddelen, wordt voorhet in een openbaar riool brengen van plantaardige of dierlijke oliën of vetten aan voorschrift 1.3.7 in elk geval voldaan, als:
(...)
b. de concentratie aan plantaardige of dierlijke oliën of vetten in het bedrijfsafvalwater voordat vermenging plaatsvindt met bedrijfsafvalwater afkomstig uit andere ruimten, niet hoger is dan 300 mg/liter in enig monster, bepaald volgens NEN 6671, uitgave 1994, of NEN 6672, uitgave 1994.

Vervallen: criterium van 300 mg/l vet. Afgelopen jaren is gebleken dat dit een lastig te bepalen eenheid is met grote variaties in direct opeenvolgende metingen. Bovendien is nu in beginsel een vetafscheider verplicht.

Bijlage: voorschrift 3.1.4

Alle binnen de inrichting vrijkomende of ingezamelde afvalstoffen worden regelmatig afgevoerd.

Vervallen: gehele voorschrift. Er is hier geen eenduidig criterium voor.