Vervallen bepalingen Besluit tankstations

Bepalingen niet opgenomen in het Activiteitenbesluit

Per 1 januari 2008 is, met het in werking treden van het Activiteitenbesluit, deze AMvB ingetrokken.

Enkele bepalingen van deze AMvB zijn niet opgenomen in het Activiteitenbesluit. Dit sluit niet uit dat doorandere regelgeving, zoals Bouw- of Arbo-regelgeving, deze onderwerpen nog wel gereguleerd zijn. Welke bepalingen zijn vervallen, en wat de reden hiervan is, is hieronder aangegeven. Het overzicht van de vervallen bepalingen is niet uitputtend.

Bijlage 1: voorschrift 1.8

Om bodemverontreiniging door motorbrandstoffen te kunnen signaleren moeten grondwaterpeilbuizen zijn geïnstalleerd. De grondwaterpeilbuizen moeten zodanig worden afgewerkt dat de plaatselijke grondwaterstroming niet wordt verstoord.

Het filter moet reiken tot ten minste 0,5 m boven en beneden de gemiddeld hoogste respectievelijk laagste grondwaterstand ter plaatse. Per groep van drie ondergrondse tanks moet ten minste één grondwaterpeilbuis zijn geïnstalleerd.

Een ondergrondse tank is separaat gelegen als deze meer dan 10 m van de meest nabij gelegen ondergrondse tank is gelegen. Verder moet ten minste één grondwaterpeilbuis in stroomafwaartse richting van het tankstation worden geplaatst.

Voor de ligging en de uitvoering van deze grondwaterpeilbuizen kan het bevoegd gezag nadere eisen stellen. Dit voorschrift blijft buiten toepassing voor tankstations waar de gemiddeld laagste grondwaterstand zich meer dan 5 m beneden het maaiveld bevindt.

Vervallen: gehele voorschrift. Reden: Bij een vloeistofdichte vloer is het risico dat er vloeistoffen in de bodem terecht komen verwaarloosbaar. Grondwaterpeilbuizen zijn nu alleen nog verplicht bij tankstations waar een ondergronds foliesysteem is aangelegd in plaats van een vloeistofdichte vloer.


Zie ook