Bijlage 1, onderdeel D Bor "Grote lawaaimakers"

Hier vindt u informatie over grote lawaaimakers. Grote lawaaimakers zijn in het Besluit omgevingsrecht aangewezen inrichtingen omdat ze relatief veel lawaai maken. Voor het ruimtelijk mogelijk maken van deze inrichtingen gelden de verplichtingen van de Wet geluidhinder (Wgh).

U krijgt hier informatie over:

Ruimtelijke ordening en grote lawaaimakers

In onderdeel D, Bijlage 1 Besluit omgevingsrecht zijn de "grote lawaaimakers" volgens de Wet geluidhinder aangewezen. Door in een bestemmingsplan een bestemming op te nemen waarmee de vestiging van een grote lawaaimaker mogelijk wordt gemaakt, ontstaat er een industrieterrein op basis van de Wgh. Hierdoor ontstaat de plicht om eveneens een geluidszone rond het industrieterrein in het bestemmingsplan op te nemen. Om verwarring met spreektaal te vermijden wordt in het algemeen gesproken over "gezoneerd industrieterrein".
Door de geluidszone wordt aan de ene kant de geluidafstraling van bedrijven begrensd en aan de andere kant kan woningbouw dichtbij in de zone niet zonder meer plaatsvinden. Meer informatie over het proces van zoneren is te vinden bij "Industrielawaai in de Wet geluidhinder".

Milieuregels en grote lawaaimakers

Vrijwel alle "grote" lawaaimakers hebben een omgevingsvergunning Milieu. Bij vergunningverlening zal op basis van artikel 2.14, lid 1, sub c, onder 2° Wabo getoetst worden op de grenswaarden van de zone en de geluidsgevoelige bestemmingen in de zone. Hierbij is er geen verschil tussen "grote lawaaimakers" en andere vergunningsplichtige inrichtringen. Voor meer informatie, zie "Inrichtingen op een gezoneerd industrieterrein".

Uitzondering op de vergunningsplicht voor grote lawaaimakers is de cement- en betonindustrie. Voor deze activiteiten geldt voor het aspect geluid een Omgevingsvergunning beperkte milieutoets waarmee wordt getoetst aan de grenswaarden. Met een maatwerkvoorschrift op basis van het Activiteitenbesluit kunnen eventueel aangepaste geluidseisen gesteld worden, zodat aan de normen voor de geluidszone wordt voldaan.

Lijst met grote lawaaimakers

(nummers en indices volgens Bor bijlage I onderdeel C)

Grote lawaaimakers zijn inrichtingen:

1.3

  1. waar een of meer elektromotoren of verbrandingsmotoren aanwezig zijn met een totaal geïnstalleerd motorisch vermogen van 15 MW of meer, voor zover deze motoren gelijktijdig in gebruik zijn
  2. voor het verstoken van brandstoffen met een thermisch vermogen van 75 MW of meer
  3. voor het beproeven van:
    1. verbrandingsmotoren waarbij voorzieningen of installaties aanwezig zijn voor het afremmen van een gezamenlijk motorisch vermogen van 1 MW of meer
    2. straalmotoren of -turbines met een stuwkracht van 9 kN of meer
  4. voor het vervaardigen van petrochemische producten of chemicaliën met een niet in een gesloten gebouw geïnstalleerd motorisch vermogen van 1 MW of meer, waarbij voor de toepassing van dit onderdeel veiligheidsfakkels voor de opsporing en winning van aardgas buiten beschouwing blijven

2.6

voor zover het betreft:

  1. aardgasbehandelingsinstallaties en gasverzamelinrichtingen, met een capaciteit ten aanzien daarvan van 10.000.000 m3 per dag (bij 1 bar en 273 K) of meer
  2. luchtscheidingsbedrijven, met een benodigde hoeveelheid lucht voor het eindproduct van 10.000 kg per uur of meer

4.3

  1. voor het vervaardigen van methanol met een capaciteit ten aanzien daarvan van 100.000.000 kg per jaar of meer

5.3

  1. voor het raffineren, kraken of vergassen van aardolie of aardoliefracties met een capaciteit ten aanzien daarvan van 1.000.000.000 kg per jaar of meer

6.2

voor het vervaardigen van:

  1. oliën en vetten uit dierlijke of plantaardige grondstoffen met een capaciteit ten aanzien daarvan 250.000.000 kg per jaar of meer
  2. vetzuren of alkanolen uit dierlijke of plantaardige oliën of vetten met een capaciteit ten aanzien daarvan van 50.000.000 kg per jaar of meer

voor zover de capaciteit ten aanzien daarvan 250.000 ton per jaar of meer bedraagt

9.3

voor:

  1. het vervaardigen van melkpoeder, weipoeder of andere gedroogde zuivelproducten met een capaciteit ten aanzien daarvan van 1.500 kg per uur of meer
  2. het vervaardigen van consumptiemelk, consumptiemelkproducten of geëvaporiseerde melk of melkproducten met een melkverwerkingscapaciteit ten aanzien daarvan van 55.000.000 kg per jaar of meer
  3. het concentreren van melk of melkproducten door middel van indamping met een waterverdampingscapaciteit ten aanzien daarvan van 20.000 kg per uur of meer
  4. het vervaardigen van veevoeder met een capaciteit ten aanzien daarvan van 100.000 kg per uur of meer
  5. het drogen van groenvoer met een waterverdampingscapaciteit ten aanzien daarvan van 10.000 kg per uur of meer
  6. het opslaan of overslaan van veevoeder met een verwerkingscapaciteit ten aanzien daarvan van 500.000 kg per uur of meer
  7. het vervaardigen van suiker uit suikerbieten met een capaciteit ten aanzien daarvan van 2.500.000 kg suikerbieten per dag of meer
  8. het vervaardigen van gist met een capaciteit ten aanzien daarvan van 5.000.000 kg per jaar of meer
  9. het vervaardigen van zetmeel of zetmeelderivaten met een capaciteit ten aanzien daarvan van 10.000 kg per uur of meer
  10. het opslaan of overslaan van granen, meelsoorten, zaden, gedroogde peulvruchten, maïs, of derivaten daarvan met een verwerkingscapaciteit ten aanzien daarvan van 500.000 kg per uur of meer

waarbij de onderdelen f en j alleen van toepassing zijn voor zover gebruik wordt gemaakt van pneumatische elevatoren

11.3

voor:

  1. het opslaan of overslaan van ertsen, mineralen of derivaten van ertsen of mineralen met een oppervlakte voor de opslag daarvan van 2000 m2 of meer
  2. het malen, roosten, pelletiseren of doen sinteren van ertsen of derivaten daarvan met een capaciteit ten aanzien daarvan van 1.000.000 kg per jaar of meer
  3. het vervaardigen van:
    1. cement of cementklinker met een capaciteit ten aanzien daarvan van 100.000.000 kg per jaar of meer
    2. cement- of betonmortel met een capaciteit ten aanzien daarvan van 100.000 kg per uur of meer
    3. cement- of betonwaren met behulp van persen, triltafels of bekistingstrillers met een capaciteit ten aanzien daarvan van 100.000 kg per dag of meer
    4. glasvezel, glazuren, emailles, glaswol of steenwol met een capaciteit ten aanzien daarvan van 5.000.000 kg per jaar of meer
    5. asfalt of asfaltproducten in een buiten opgestelde eenheid, met een capaciteit ten aanzien daarvan van 100.000 kg per uur of meer
  4. het vergassen van steenkool met een capaciteit ten aanzien daarvan van 100.000.000 kg per jaar of meer
  5. het vervaardigen, bewerken of verwerken van glas of glazen voorwerpen met een capaciteit ten aanzien daarvan van 10.000 kg per uur of meer
  1. het winnen van steen, met uitzondering van grind en mergel, met een capaciteit ten aanzien daarvan van 100.000 kg per uur of meer
  1. het breken, malen, zeven of drogen van:
    1. zand, grond, grind of steen, met uitzondering van puin en mergel
    2. kalkzandsteen, kalk
    3. steenkolen of andere mineralen of derivaten daarvan, met een capaciteit ten aanzien daarvan van 100.000.000 kg per jaar of meer, als zodanige inrichting niet een inrichting is voor zand- of grindwinning, waarvoor volgens artikel 3 van de Ontgrondingenwet een vergunning is vereist

12.2

  1. voor het vervaardigen van ruw ijzer, ruw staal of primaire non-ferrometalen met een capaciteit ten aanzien daarvan van 1.000.000 kg per jaar of meer
  2. waar een of meer warmband- of koudwalsen aanwezig zijn voor het tot platen omvormen van metalen of hun legeringen, waarvan het smeltpunt hoger is dan 800 K, en waarbij de dikte van het aangevoerde materiaal groter is dan 1 mm en waar het productieoppervlak ten aanzien daarvan 2.000 m2 of meer bedraagt
  3. waar een of meer wals- en trekinstallaties aanwezig zijn voor het tot profiel- of stafmateriaal omvormen van metalen of hun legeringen, waarvan het smeltpunt hoger is dan 800 K en waar het productieoppervlak ten aanzien daarvan 2.000 m2 of meer bedraagt
  4. waar een of meer wals-, trek- of lasinstallaties aanwezig zijn voor het produceren van metalen buizen en waar het productieoppervlak ten aanzien daarvan 2.000 m2 of meer bedraagt
  5. voor het smeden van ankers of kettingen en waar het productieoppervlak ten aanzien daarvan 2000 m2 of meer bedraagt
  6. voor het produceren, renoveren of schoonmaken van metalen ketels, vaten, tanks of containers en waar het productieoppervlak ten aanzien daarvan 2.000 m2 of meer bedraagt
  7. voor het samenvoegen van plaat-, profiel-, staf- of buismaterialen door middel van smeden, klinken, lassen of monteren en waar het niet in een gesloten gebouw ondergebrachte productieoppervlak ten aanzien daarvan 2000 m2 of meer bedraagt
  8. voor het smelten of gieten van metalen of hun legeringen met een capaciteit ten aanzien daarvan van 4.000.000 kg per jaar of meer

13.3

  1. voor het bouwen, onderhouden, repareren of het behandelen van de oppervlakte van metalen schepen met een langs de waterlijn te meten lengte van 25 m of meer

    voor zover metaalbewerkende activiteiten plaatsvinden in de open lucht of het proefdraaien van motoren in de avond- of nachtperiode

14.2

voor zover deze zijn bestemd voor het samenstellen van treinen of treindelen door middel van het stoten of heuvelen van spoorvoertuigen, bestemd voor goederenvervoer

16.3

  1. waar 50 of meer mechanisch aangedreven weefgetouwen aanwezig zijn
  2. voor het vervaardigen van papier of celstof met een capaciteit ten aanzien daarvan van 3.000 kg per uur of meer

19.2

waar gelegenheid wordt geboden tot het gebruiken van bromfietsen, motorvoertuigen of andere gemotoriseerde voer- of vaartuigen in wedstrijdverband, ter voorbereiding van wedstrijden of voor recreatieve doeleinden én voor zover het betreft terreinen, geen openbare weg zijnde, die bestemd of ingericht zijn voor het in wedstrijdverband, ter voorbereiding van wedstrijden of voor recreatieve doeleinden rijden met gemotoriseerde voertuigen voorzien van verbrandingsmotoren, en die daartoe acht uren per week of meer opengesteld zijn

20.1

  1. transformatorstations, met niet in een gesloten gebouw ondergebrachte transformatoren, met een maximaal gelijktijdig in te schakelen elektrisch vermogen van 200 MVA of meer

24.2

voor het vervaardigen van koolelektroden en voor zover het betreft inrichtingen met een capaciteit ten aanzien daarvan van 50.000.000 kg per jaar of meer